Ik wil dat niet.
Dus ik gooide de post al bijna in de papierbak maar zag de eerste zin: ‘U heeft geen pensioentekort, denkt u.’
Dat was een goed begin, want dat denk ik inderdaad, dus ik las toch nog even door. Er stond dat ik geen tijd, geld of energie had om me in mijn pensioen te verdiepen. Dat was ook al zo. Deze reclamefolder stond vol met waarheden, maar de waarheden werden steeds minder leuk. De toon sloeg om en ik las dat ik mezelf voor de gek hield. Nu valt daar niets tegen in te brengen. Natuurlijk houd ik mezelf voor de gek. Op duizenden manieren waar ik geen enkel overzicht over heb, maar Centraal Beheer ook niet.
‘En het knagende, ongeruste gevoel blijft.’
Dat was een goeie. Een knagend, ongerust gevoel, je hoeft het maar te noemen en je voelt het groeien.
Je zou het een willekeurige voorbijganger moeten vragen: ‘Heeft u soms een knagend, ongerust gevoel?’ Als je het niet al had, krijg je het wel door die vraag.
Centraal Beheer leek te begrijpen wat er in mij omging en ik zweer je, als ik zou geloven dat Centraal Beheer mijn knagende ongeruste gevoelens kon dempen, begon ik vandaag nog te sparen voor mijn pensioen.
Vroeger werd ik wel eens aangesproken door vreemde mannen op straat, die ik eng vond.
Dan zei zo’n man iets als: ‘Jij denkt natuurlijk, wat moet die engerd van me?’ Omdat ik dat inderdaad dacht, voelde ik me betrapt, alsof ik een zondige gedachte had gehad en niet een hele accurate, en voor ik het wist gaf ik zo’n man mijn telefoonnummer.
Wanneer je mij iets wilt verkopen dat ik niet wil hebben, een pensioen, een man, een bank, moet je eerst hardop uitspreken waarom ik het niet wil hebben.
Als in de meubelwinkel de verkoper zou zeggen: ‘Jij denkt natuurlijk: Dat is een hele lelijke bank,’ zou hij meteen mijn aandacht hebben. Als hij al mijn bezwaren maar met genoeg inleving zou opnoemen zou ik al snel de bank én de verkoper willen hebben. Zolang je maar gelooft dat je begrepen wordt, zit je toch met liefde op een lelijke bank naast een enge man.