Ik kan me van mijn nieuwe vrienden nog goed herinneren dat ik ze niet kende. Ik weet hoe ik naar hen keek, toen ik ze voor het eerst zag, hoe vreemd dat voelde, hoe voorzichtig de eerste woorden werden gesproken. Ik kan tegenover een vriendin zitten, haar vertrouwde gezicht zien en daar die vreemdeling overheen schuiven. Ik blijf er lang vrolijk onder dat ik die vreemde vrouw nu omhels, dat ik haar in de maling neem, dat ze in mijn huis zit.
‘Heb je het koud? Wil je een vest van me aan?’
Niet alleen zij maakt me vrolijk, maar ook de wetenschap dat er nog meer vreemden rondlopen die mijn beste vrienden zullen worden, zelfs mensen waar ik nu bang voor ben.
Soms vond ik iemand een sukkel, nam ik hem niet serieus, maar heel langzaam is zo iemand in een niet-sukkel gegroeid, maar toch… die sukkel hangt daar altijd nog ergens. Dat eerste beeld, dat snelle oordeel wil nooit helemaal weg, ik kan het sukkelgelaat nog over het dierbare gezicht schuiven. Ineens kan de vriend iets doms doen en dan zie ik het weer en ik denk: het zal toch niet waar zijn, zag ik het dan toch goed?
Vrienden en geliefden bespreken met elkaar die eerste indrukken maar het is de vraag of dat verstandig is. Soms doen mensen dat ook met mij; ‘Ik dacht dat jij heel saai was.’
Omdat diegene nu het tegendeel denkt, meent hij dit te kunnen zeggen. Ik glimlach beleefd, maar het is alsof je naar de kapper bent geweest en iemand zegt: ‘Véel beter.’
Je hoort toch vooral dat je niet zolang geleden behoorlijk voor schut liep.
Bekennen dat je eerst tegen iemand opkeek, is ook al niet handig. Tegen de tijd dat je zoiets durft te zeggen zeg je dus: ‘Het is toch niet te geloven dat ik tegen jou opkeek, wat een bak, terwijl ik nu weet hoe ongelofelijk onnodig dat was,’ en je slaat je vroegere held amicaal op zijn schouders.
Welke bekentenis over de eerste indruk kan wel? ‘Je bent precies zoals ik dacht’? Mwoah.
Ik hoorde Chip Taylor en Carrie Rodriguez zingen: ‘I’ve got this need to get to know you just as fast as I can.’ Ik dacht aan mensen die ik zou willen kennen en dat het nooit kwaad kan tegen je vrienden of geliefden te zeggen: ‘Ik wilde weten wie je was.’
Tegenover interesse zijn de meeste mensen weerloos.
Ik kan me van mijn nieuwe vrienden nog goed herinneren dat ik ze niet kende. Ik weet hoe ik naar hen keek, toen ik ze voor het eerst zag, hoe vreemd dat voelde, hoe voorzichtig de eerste woorden werden gesproken.