Op een bankje voor een huis stond een stapel spellen en puzzels met een briefje: ‘Om mee te nemen.’ Ik nam de stapel mee. Dat is alweer maanden geleden. In een van de puzzeldozen vond ik een oude envelop met sinterklaasgedichten aan Laura. Ik heb ook zulke enveloppen met gedichten gehad, ik wist nooit wat ik ermee moest. Ik was bang dat ik spijt kreeg als ik ze weggooide maar ik las de gedichten liever ook niet, ze lagen ruimte in te nemen, ik sleepte ze mee van het ene huis naar het andere als bewijs van een verleden. Maar na de dag waarop ik al mijn correspondentie in de papierbak had gegooid werd het ook gemakkelijker me van de sinterklaaspoëzie te ontdoen.
Maar nu had ik zo’n envelop van iemand anders in huis. Ik moest hem maar een keer in de bus stoppen, van dat huis waarvan ik dacht dat het bij die stapel spellen hoorde. Het kwam er niet van.
Wat me ook niet beviel aan dat plan was dat het misschien in het verkeerde huis terecht kwam en iemand met zo’n envelop zou zitten waarvan hij niet wist wat hij ermee moest, zoals ik nu. Dan leek het probleem wel opgelost maar had ik het gewoon verplaatst. Hoe langer ik het uitstelde hoe vreemder het zou zijn, ook als het wel in het goede huis terechtkwam en die mensen zich moesten afvragen hoe die gedichten ineens in hun brievenbus waren gekomen. Ik hou niet van dat soort mysteries en een brief met uitleg erbij ging me te ver.
Uiteindelijk zat die envelop met gedichten me steeds meer dwars. Gewoon weggooien kon ik niet over mijn hart verkrijgen. Er was geen enkele optie meer die me beviel.
Na een maand of drie was ik het beu. Die envelop met gedichten moest weg. En als iets me echt dwars zit komt vanzelf de juiste gedachte bij me op die me helpen zal: Die mensen waren beter af zonder die envelop met gedichten. Misschien hadden ze ’m zelf niet willen, niet kúnnen weggooien, dan moest ik die verantwoordelijkheid maar nemen. Drie woorden trokken alles vlot: IK HELP ZE. Met een liefdevolle glimlach gooide ik Laura’s sinterklaasgedichten in de papierbak. Ik ben een goed mens.
Op een bankje voor een huis stond een stapel spellen en puzzels met een briefje: ‘Om mee te nemen.’ Ik nam de stapel mee. Dat is alweer maanden geleden.