Ik wil een bank kopen. Ik denk dat ik meer zal lezen als ik een bank heb. Omdat dit een bizarre veronderstelling is, spreek ik ’m liever niet hardop uit maar dat neemt niet weg dat die veronderstelling daar toch is of liever het beeld; hoe ik op die bank zit, altijd met een boek.
Een vriendin vroeg mij laatst om advies over een jas. Ze zei dat ze al dagen aan een jasje dacht dat in de winkel hing dat eigenlijk te duur was en ook te kort, maar dat het toch maar niet uit haar gedachten ging.
Ik snapte dat en zei: ‘Jij denkt dat je niet zonder dat jasje kunt, maar dat is niet waar, jij denkt dat het iets zegt dat het jasje niet uit je gedachten gaat, jij hebt je aan dat jasje vastgeklampt, symbool van verlangen, maar het is maar verzonnen, het is een leugen, dat jasje is te kort, dat jasje is te duur, jij moet dat jasje niet kopen.’
‘Dank je wel,’ zei de vriendin, die echt wel betere dingen met haar geld kon doen dan zo’n onpraktisch jasje kopen. Ze wilde trouwens ook dat ik even mee ging kijken naar dat jasje en daar had ik helemaal geen zin in dus hielp ik haar liever zo en mezelf erbij. Tegenover een zuinigere vriendin zou ik zonder schroom het tegenovergestelde advies geven: ‘Kan jou het bommen, koop dat ding.’ De ene heeft toestemming nodig, de andere een verbod, ik lever beiden.
Hoeveel geld we besteden aan nutteloze goederen is al opzienbarend, maar de hoeveelheid gedachten die we eraan verspillen is dat nog meer.
Als kind was mijn favoriete zondagbezigheid de Ikea-gids bekijken. Ik kon me daar uren mee vermaken en nu kan ik zomaar een avond stukslaan met het kijken naar banken op het internet.
Zo gelukkig als ik word van het ronddwalen in die virtuele materie, zo ellendig word ik van een gesprek erover. Voor je het weet praat je niet meer over al die prachtige spullen, maar ben je op redelijke toon aan het beargumenteren waarom je ze nodig hebt. Ik ben er nog goed in ook en ik kan menigeen overtuigen waarom ik betere boeken op een nieuwe bank zal lezen maar aan het eind van zo’n gesprek wil ik geen bank meer. Ik blijf achter met lullige woorden en de spullen ben ik kwijt.
Ik wil een bank kopen. Ik denk dat ik meer zal lezen als ik een bank heb. Omdat dit een bizarre veronderstelling is, spreek ik ’m liever niet hardop uit maar dat neemt niet weg dat die veronderstelling daar toch is of liever het beeld; hoe ik op die bank zit, altijd met een boek.