Een korte verhandeling over oordelen en vooroordelen.

1. Het verschil tussen het vooroordeel en het oordeel is dat het vooroordeel niet verifieerbaar is. Op grond van ervaringen – hij geeft nooit een rondje – kunt u zeggen: ‘Jan is gierig.’ U kunt ook zeggen: ‘De Nederlanders zijn gierig.’ Dat laatste is echter een vooroordeel: er hoeft maar één Nederlander te zijn die niet gierig is om de bewering onwaar te maken. Het vooroordeel geeft, net als het oordeel, houvast.

2. Sommige vooroordelen zijn cultureel bepaald. Zo dachten vroeger veel katholieken dat Joden slecht waren, omdat ze Christus zouden hebben vermoord. Veel protestanten schijnen hetzelfde te hebben gedacht – tegenwoordig hebben mensen om andere redenen een hekel aan Joden. Het vooroordeel wordt een probleem als het wordt ingezet om een negatief oordeel over een bepaalde groep mensen te vellen. De gedachte echter dat roodharige mensen sneller klaarkomen dan mensen met blond haar is ook een vooroordeel, maar weinig mensen zullen echt last van dat vooroordeel hebben.

3. De gedachte vrij te zijn van vooroordelen is een vooroordeel. Toch zou dat geen reden moeten zijn om u schuldig te voelen. Schuld helpt niet. Hoogstens kunt u zich bewust worden van die vooroordelen en kunt u die relativeren.

4. Veel oordelen zijn in wezen vooroordelen of komen tot stand op grond van gebrekkige informatie. Of luiheid. Men velt een oordeel zonder zich in een zaak verdiept te hebben en veinst op die manier deskundigheid.

5. Verliefdheid is een vooroordeel, waarmee aangetoond is dat de bewering dat alle vooroordelen slecht zijn, onwaar is.

6. Het objectief beoordelen van prestaties vinden wij een oordeel, een noodzakelijk oordeel zelfs. Onze maatschappij is gestoeld op de objectieve beoordeling van prestaties. De vraag is of het oordeel werkelijk objectief is en of wij prestaties zouden moeten beoordelen. Maar als we geen prestaties beoordelen, wat dan wel? Liever prestaties dan afkomst, toch?

7. Sommige mensen zeggen: er moet helemaal niet worden geoordeeld. Dit lijkt me een dwaze gedachte. U koopt liever brood bij een bakker die kan bakken dan bij een bakker die dat niet kan.

8. Vaak is het oordeel van de consument ook een vooroordeel.