1. Het eerste gebod luidt: wees niet gierig.
2. Wie geef je wel en wie geef je geen fooien? Je huisarts geef je geen fooi en je therapeut ook niet. Dat wordt, althans in Nederland, als ongewenst ervaren. Je kunt wel als dank voor de geboden behandeling de therapeut c.q. huisarts een fles wijn of wat zelfgebakken taart toestoppen. Mijn moeder had de gewoonte de huisarts, als hij bij haar thuiskwam, een fles wijn in zijn handen te drukken. Ja, koop eens een cadeautje voor uw arts of therapeut.
Mocht u daar behoefte aan hebben, kunt u vervolgens met u therapeut spreken over de vraag waar corruptie begint.
3. Maakt u gebruik van betaalde seks? Geef twintig procent fooi en verwacht daarvoor geen extra diensten.
4. Bij kappers twijfel ik. Bespreek het met uw kapper: ‘Zou ik u blij kunnen maken met een fooitje?’ Fooien geven aan leraren van uw kind is ongepast, maar u kunt hen wel uitnodigen voor een warme maaltijd.
5. Als de buren u uitnodigen voor een feest geef je geen fooi. Je kunt hooguit een fles wijn meenemen. Of een bloemetje.
Mocht u ontevreden zijn over het feest, dan kunt u een theelepel, cactus of een stuk zeep uit de badkamer bij wijze van fooi aan uzelf geven.
U loopt dan het risico in de omgeving als kleptomaan bekend te staan, maar wat is een leven zonder risico’s?
6. Acteurs, schrijvers en circusartiesten die u bewondert, kunt u cadeautjes geven. Dat kan variëren van een boek tot een reis naar Turkmenistan. U kunt ook uw kind aanbieden als u de artiest hogelijk bewondert. Het staat u vrij te schrijven: ‘Lieve Claudia de Breij, wij zijn grote fans van uw werk en onze dochter van 24 zoekt een partner. Man, vrouw, dat is ons om het even. Mogen wij onze dochter de komende weken bij u afleveren? Ze heet Marloes en verheugt zich enorm op haar nieuwe leven.’
Zoiets heet onder artiesten ‘een mooie fooi’.
En u moet zich daar vooral niet voor schamen: de ware fooi maakt alle betrokkenen gelukkig.
Een korte verhandeling over fooien geven en fooien aannemen. (Oftewel: inburgeren voor gevorderden.)