1. Niemand wil graag een puber zijn, maar als je tegen een puber zegt: ‘Geniet toch van je zorgeloze jeugd,’ of woorden van soortgelijke strekking, dan weet je dat je oud bent geworden.
2. ‘Puber’ is een scheldwoord. Al jarenlang, zolang ik mij kan herinneren, schrijven teleurgestelde en ietwat boze lezers – zoals Jezus extra veel van de geldwisselaars en de hoeren hield, zo houd ik van de boze lezer – dat ik een puber zou zijn. Op 2 juli van dit jaar schreef een heer me bijvoorbeeld: ‘Ook uw laatste bericht was naar mijn smaak onverminderd puberaal en vlegelachtig. Het is in ieder geval niet van het niveau waarop ik pleeg te discussiëren.’ Het woord ‘vlegelachtig’ deed me goed. Een puber kun je niet eeuwig blijven, maar op je tachtigste kun je ook nog als vlegel door het leven. Van mij mogen ze op mijn grafsteen zetten: ‘Hier ligt een vlegel.’ Bij voorkeur in vijf talen. Het woord ‘vlegel’ is nog niet zo makkelijk te vertalen, probeer het maar eens.
3. De puberteit wordt geromantiseerd door mensen die zich niet meer kunnen herinneren hoe het was om puber te zijn.
4. Ik heb contact met een lerares in het zuiden van het land en toen ik haar vroeg of ze weleens op een leerling verliefd was geworden antwoordde ze: ‘Ik vind jongens en meisjes van die leeftijd fantastisch om mee om te gaan in en buiten school, de ontwikkeling van puber naar volwassene is echt een mooi proces om te aanschouwen. Het niveau, de leeftijd en het lichaam is voor mij echter geen verleidelijke combinatie.’ Zouden mannen vaker verliefd worden op pubers dan vrouwen?
5. Zo rond mijn twaalfde, dertiende vond ik het woord ‘puberteit’ net zo gruwelijk als het woord ‘masturbatie’. Ik probeerde de puberteit te vermijden door onder andere een lerarenagenda aan te schaffen en opiniebladen van a tot z te lezen. Tot ik een paar jaar later een keer aan het spijbelen was en met een vriendin in een snackbar nabij de RAI patat aan het eten was. Toen besefte ik: de puberteit is begonnen.