1. De conventionele gedachte luidt dat waar vraag is het aanbod wel zal opduiken. Maar denk aan de zoon die wil dat zijn vader meer tijd met hem doorbrengt, de echtgenoot die hoopt dat zijn partner niet elke dag overwerkt. Niet overal waar vraag is, duikt aanbod op. Tijd is schaars en tijd van specifieke personen is nog schaarser, daarom zou het misschien goed zijn als er reservepersonen zouden zijn: reservepartners, reservemoeders en -vaders, reservevrienden. En ook reservekinderen als de eigen kinderen geen tijd meer hebben voor hun (oude) ouders.
2. Een andere conventionele gedachte luidt dat reclame de vraag kan vergroten. Ooit dachten sommige linkse mensen dat reclame oneigenlijke verlangens bij mensen zou oproepen, maar over die kwestie wordt nog maar zelden gerept.
3. De derde conventionele gedachte: de overheid kan onwenselijke producten en diensten verbieden. Dat kan natuurlijk, maar daarmee verdwijnt de vraag niet. Ook daar waar prostitutie verboden is, zijn prostituees. Ook daar waar drugs verboden zijn, zijn drugs. Ook daar waar mensensmokkel en migratie verboden zijn, zijn mensensmokkelaars. Het verbod verandert de markt, maar zal de vraag niet wezenlijk doen afnemen.
4. De vierde betrekkelijk conventionele gedachte: kunst moet zich niets aantrekken van vraag, kunst zou boven de vraag moeten staan. Dat is ook de rechtvaardiging voor kunstsubsidie; de markt kan niet inschatten wat waardevol is, daarom reguleert de overheid die markt. In de praktijk bestaat kunst echter bij de gratie van vraag en waardering. Vraag zou je als een blijk van waardering kunnen zien.
5. Kijkcijfers zijn eveneens een kwestie van vraag en aanbod. De tv-maker biedt iets aan en er kijkt geen hond. De tv-maker zegt vervolgens: ‘Ja, dat komt omdat het op dinsdagavond om half twaalf wordt uitgezonden. Wat wil je?’ Begrijpelijk genoeg nemen nogal wat mensen het gebrek aan vraag naar hun product persoonlijk.
6. Nogal wat oude mensen denken dat er meer vraag is naar jonge mensen dan naar oude mensen. Wellicht. Zou het helpen om reclame voor oude mensen te maken? Of getuigt het van gebrek aan respect om reclame te maken voor mensen in je directe en minder directe omgeving?