Maak een toptien van situaties, mensen, dingen die u ongemak bezorgen, en ik geloof dat ten minste een deel van het raadsel van uw identiteit wordt onthuld.
Laat ik het goede voorbeeld geven. Mijn ongemak in drie punten.
Niets heeft mij ongemakkelijker gemaakt dan mijn eigen familie. Niet zozeer in de beslotenheid van het eigen huis, als wel in de openbaarheid. Ik zag mijn gezinsleden door de ogen van anderen en dat perspectief veroorzaakte ongemak. Wat dat betreft lijkt ongemak op schaamte, maar het is niet hetzelfde, het ongemak is het vervolg op schaamte.
Deze mensen horen bij mij, denk je, maar ze voldoen niet aan algemeen geaccepteerde eisen, of althans ze voldoen niet aan wat ik aanzie voor algemeen geaccepteerde eisen. Mijn gezinsleden verzwakken mij, zijn een potentieel gevaar voor de eigen overlevingskansen om het ruw te stellen.
Het ongemak zit in het besef dat je juist loyaal zou moeten zijn ten opzichte van je eigen familieleden. Wat dat betreft geloof ik dat onder ongemak altijd een dilemma schuilgaat, dikwijls een loyaliteitsconflict.
Dit stamt uit mijn jeugd, een ander voorbeeld is recenter.
Iemand maakte avances – meestal maak ik avances, maar het omgekeerde komt ook voor. Aanvankelijk schenen mij de avances niet meer dan een sociaal spel toe, maar al snel begreep ik dat het meer was dan dat. Ook dit veroorzaakte ongemak.
Het dilemma was dat ik de persoon niet wenste teleur te stellen; als product van het beschavingsproces wil ik doorgaans zo goed mogelijk voldoen aan de verwachtingen van de ander, maar in dit geval werd het moeilijk.
Ik had geen tijd, en ook geen zin denk ik, het contact te intensiveren. Toch had ik geen idee hoe ik dat moest zeggen.
Het ongemak is het voorspel van het schuldgevoel.
Ongemak 3. Een mij onbekende heer, vermoedelijk een macho, hield de deur in een restaurant voor mij open en zei: ‘Dames gaan voor.’ Ik vermoedde dat hij mij licht wilde vernederen en dat maakte mij ongemakkelijk.
Het ongemak is dikwijls ook gekwetste ijdelheid.