Seks is een melancholische aangelegenheid. Slechts in zeldzame gevallen ontstijgt seks de melancholie. In de nazomer van 2005 had ik met twee Zwitserse meisjes, Maren en Alice, in Krakow afgesproken.
Maren en Alice waren het bewijs dat ware jeugd een vorm van waanzin is.
Op een groot plein ontmoetten we elkaar. We dronken wijn en bier en aten worstjes en vervolgens gingen we met elkaar in bad. Het was een vrij groot bad, maar voor drie personen toch een beetje te klein zodat Alice op mij moest gaan zitten.
Daarna spraken we over Nietzsche. Hoe dat zo kwam weet ik niet meer, zoals ik ook niet meer weet waarom we met elkaar hadden afgesproken in Krakow.
Op een gegeven moment zei Maren: ‘Ik vind dit helemaal niet erotisch, ik doe mijn gehoorapparaat uit.’
‘Heb je dan een gehoorapparaat?’ vroeg ik. Hier deed de melancholie zijn intrede die aan alle verdere seksualiteit, voor zover daar al sprake van was, een einde maakte.
We lagen met zijn drieën in een groot bed en na alle worstjes, bier en wodka sliepen we heerlijk.
De minder melancholische seks, zij het dat ook daar de weemoed het laatste woord heeft, vond een paar jaar eerder plaats. In een Nederlandse provinciestad ontmoette ik een meisje dat dacht dat ze Anne Frank was. Of Mata Hari. Hoe dan ook wilde ze gelikt, gebeten en geneukt worden. Het liefst alle drie tegelijk.
We ontmoetten elkaar in diverse steden. Ze vertelde me dat ze bedreven was in het stelen van kleren.
Tijdens een van de laatste ontmoetingen bleek dat ze niet alleen uit winkels stal maar ook van mij. Geld dat op een nachtkastje lag, was na haar vertrek opeens verdwenen, evenals een paar slippers.
Niet zo lang geleden ontdekte ik dat ze bij een auto-ongeluk is omgekomen. Ze was zwanger toen het gebeurde.
Gek genoeg was ik niet eens echt verbaasd. Ze had me altijd al iemand geleken die het grootse en meeslepende leven in de tragedie zocht.
Seks is een melancholische aangelegenheid. Slechts in zeldzame gevallen ontstijgt seks de melancholie.