Twintig jaar geleden maakte Jos de Putter met Solo: de wet van de favela een documentaire over twee Braziliaanse jongetjes met voetbaldromen. Terugkijkend realiseert hij zich, bij het maken van de vervolgfilm Solo: Out of a Dream, dat een documentairemaker niet slechts observeert, maar misschien wel ingrijpt in het leven van zijn onderwerp.

Nu de film af is, besef ik dat ik twintig jaar lang met het idee heb rondgelopen: ooit maak ik een vervolg op Solo: de wet van de favela (1994). En toch gebeurde het onverwacht. Begin 2014 werd een boek gepresenteerd over het leven van Leonardo, en bij die gelegenheid kwam ik hem na jaren weer tegen. Hem niet alleen; ook Rosa, de moeder van zijn kind, en kleine Lil, een jochie van een jaar of zes.

‘Geef die meneer eens een hand’, zei Leonardo tegen hem. ‘Want zonder hem had je nooit bestaan.’ Nu denk ik: dat was het moment waarop ik besloot een sequel te maken. Want jarenlang sluimerende gedachten - over mijn rol als filmmaker in het leven van mijn ‘onderwerp’ - kregen plots een extra dimensie: een gezicht, handen en voeten.

In 1994 had ik het plan opgevat een film te maken over leven en dromen van jochies in de sloppen van Rio de Janeiro, als achterkant van het mediaspektakel rond het wereldkampioenschap voetbal in de Verenigde Staten. Ik vermoedde dat Brazilië wereldkampioen zou worden en dat ik naar dat land toe moest. Directeur van de vpro Roelof Kiers besliste in een gesprek van tien minuten dat ik die film mocht maken - en ik had niet eens een scenario. Dat waren nog eens tijden.

Ik zocht jongens in sloppenwijken, favela’s, die voetballer wilden worden om zo te ontsnappen aan armoede en geweld. Een cliché natuurlijk, want er zijn er honderdduizenden. Ik vond zes à zeven ventjes die om uiteenlopende redenen pasten in mijn film, meestal door de omgeving waar ze woonden en door hun levensomstandigheden.

En toen stuitte ik op Leonardo en Anselmo, twee vriendjes die speelden bij Nova Safra, een clubje dat buskaartjes gaf aan kinderen uit sloppenwijken om te komen spelen. De twee troffen me vanwege hun band. Driftkop Leonardo werd in én buiten het veld voortdurend gesust door goedzak Anselmo, die zelfs de kopjes water inschonk voor zijn vriend. Anselmo dacht dat ze samen wel de top zouden kunnen bereiken.

Ik zag dat Leonardo erg goed kon voetballen en zag ook een potentieel drama, gezien het verschil in talent. Tijdens het draaien van de film kwam mijn vermoeden uit: de jongens werden gescout door een grote club, Fluminense, maar alleen Leonardo haalde het. Want ja, Anselmo had bij de belangrijkste testwedstrijd zijn schoenen vergeten.

De gebeurtenissen leerden me veel over het documentaire maken. Solo: de wet van de favela was pas mijn tweede film, en ik was erg van de observerende school. Maar ik merkte dat het feit
dat ik mijn camera op twee jongetjes richtte (en niet op honderdduizend) de realiteit rondom de kinderen veranderde. Want de scout was gekomen vanwege de camera. Ik realiseerde me dat mijn documentaire de gebeurtenissen niet alleen had vastgelegd, maar ze ook had veranderd, op het gevaar af dat je een leven ‘schrijft’ in plaats van observeert.

ajax-shirtje

Nadat mijn film was vertoond, kreeg die gedachte een extra lading. Ik had tijdens het draaien voetbalshirtjes meegenomen voor de jongens, als cadeau. Het liefst had ik Feyenoord-shirtjes gegeven, want dat is mijn club.

Maar Feyenoord wilde me niks geven, en PSV, de oude club van de Braziliaanse held Romario ook niet. In arren moede belde ik Ajax, en zo gebeurde het dat ik met een tas vol Ajax-shirts naar Brazilië ging. Ik schreef daarover in Hard gras en Henk Spaan attendeerde Feyenoordtrainer (en mijn grote held) Willem van Hanegem op het stuk en de film. Als gevolg daarvan werden Leonardo en Anselmo uitgenodigd voor een stage bij Feyenoord. Het leverde een bijzonder televisiemoment op toen Leonardo in mijn Ajax-shirtje verscheen voor een ontmoeting met de scout van Feyenoord.

De rest is geschiedenis: Leonardo doorliep de jeugdopleiding van Feyenoord, werd met alle elftallen kampioen en debuteerde op zestienjarige leeftijd in de hoofdmacht. Hij won met Feyenoord de UEFA-cup en was zo vriendelijk om in 2002 op mijn verjaardag in Amsterdam hoogstpersoonlijk met een allesbepalende voorzet Ajax de das om te doen. Enkele jaren later speelde hij voor Ajax: weer een reden om me af te vragen wat ik nou precies had veroorzaakt met mijn film.

Leonardo is nu 31 – al op leeftijd voor een frêle linksbuiten. Zowel bij Feyenoord als Ajax raakte hij zwaar geblesseerd, en dit jaar gleed een skinhead rechtsback in Hongarije dwars door zijn enkel. Leonardo nadert het einde, en in die stemming namen we deze zomer het vliegtuig naar Rio voor onze vervolgfilm.

Deels memory lane, met bezoeken aan Anselmo en de inmiddels 82-jarige trainer JJ, die we al dribbelend en aanwijzingen gevend aantroffen op het voetbalveld, alsof de tijd had stilgestaan. Ook Anselmo was niet echt veranderd: hij had juist op afbetaling een sofa gekocht, en bij levering bleek dat hij zich had vergist in de afmetingen, zodat het ding nu tot het einde der dagen rechtop in zijn huisje staat.

Uiteindelijk nam ook deze film een onvermoede wending, en weer lijkt het dat het gebeurde omdat ik er was. Leonardo heeft een kapitale villa gekocht in een chique bewaakte wijk. Zijn moeder woont er en heeft het huis op haar naam gezet. Vrienden en vooral vriendinnen van haar zoon worden op straat gegooid, omdat ze volgens moeders enkel uit zijn op zijn geld. Leonardo beseft dat hij is waar hij ooit begon: alles gewonnen, alles verloren.

Met mij praten ze erover, maar niet met elkaar.

 

Zowel Solo: de wet van de favela als Solo: Out of a Dream zijn tijdens IDFA te zien.