‘Hier woonde Gertrud Stockhausen-Stupp,’ vertelt een gedenkplaatje in het trottoir van de doorgaande weg in het gehucht Bärbroich. Het witte huis achter de heg was de woonstee waar het onderwijzersechtpaar Simon en Gertrud Stockhausen in 1932 met kinderen introk. Ze woonden er nog maar pas, toen moeder zich te pletter wilde werpen uit een raam. De vierjarige Karlheinz stond er trillend bij en zag hoe zijn vader haar de trap af sleepte. Gertrud werd afgevoerd naar een gesticht, meldt het bronzen plaatje, en vond in 1941 de dood in het kader van Aktion T4.
Dat was het nazi-vernietigingsprogramma dat een eind maakte aan het leven van psychiatrische patiënten. Stockhausen voert het op in de openingsakte van zijn LICHT-cyclus, getiteld MICHAELS JUGEND. In een achtergrondscène vermoordt een arts de moeder van de jonge held Michael, terwijl zoonlief erotisch in de weer is met een bassethoorn blazend idool genaamd ‘Maan-Eva’. Wie zich ooit heeft afgevraagd wat die dokter en patiënte toch te betekenen hebben (het onderdeel is sinds z’n première anno 1981 vaak opgevoerd, ook semi-geënsceneerd in Amsterdam), mag weten dat het je reinste Stockhausen-autobiografie is. Net als het broertje Hermann dat als peuter overlijdt (ook dat gebeurde in huize Stockhausen), net als het vrolijke zingen en dansen van moeder, voor zij in een dwangbuis wordt gestopt, en net als de vader die de jonge Michael leert bidden en schieten. Kloppend met het levensverhaal van de componist, trekt de vader ten oorlog. De wees die overblijft wil de muziek in. Hij leert en leert, en haalt het toelatingsexamen conservatorium.
Het zou perfecte grondstof kunnen zijn voor een streekroman, maar een boerendochter uit, zeg, Blecher-Odenthal zit er niet in, ook al heeft Karlheinz daar na de oorlog de kost verdiend als knecht. Zijn Lichtkoerst naar het hogere: Michael neemt een drievoudige gedaante aan als trompettist, danser en tenorzanger, maakt zich op voor een Reise um die Erde– door Stockhausen betoverend fraai getoonzet – en bindt na terugkeer de strijd aan met het Kwaad. Uiteindelijk is ook zijn boodschap overzichtelijk.
‘Liefde en leren’, zegt Suzanne Stephens, als we voor de middeleeuwse Domkerk staan van het dorpje Altenberg. Zij is een Amerikaanse klarinetvirtuoos die zich toelegde op de bassethoorn (een lager klinkende klarinetvariant), en leefde ruim een kwarteeuw met Stockhausen samen, in een ménage à trois met de Nederlandse fluitist Kathinka Pasveer. Stephens wijst: daar op de heuvel ligt het schooltje met woning waarheen vader Stockhausen in 1935 werd overgeplaatst. ‘Daar zat ook een dameskransje, waar Karlheinz piano speelde.’