Napoleon zien en dan sterven – het zou zomaar een spreekwoord kunnen zijn. Technisch en ook in alle andere opzichten was de film van de Franse regisseur Abel Gance zijn tijd ver vooruit. ‘De maatstaf voor alle andere films, voor altijd,’ schreef de Los Angeles Times in 1981. De stomme film uit 1927 geldt als een meesterwerk en Gance wordt in één adem genoemd met andere monumentale filmpioniers uit die tijd, zoals D.W. Griffith en Sergej Eisenstein.
Het grootste wonder is hoe fris en modern deze film aandoet, alsof hij gister is gemaakt. Volgens de wetten van het populaire genre uit die tijd is het weliswaar een melodrama, met veel armgezwaai, gerol met de ogen en andere dramatische gebaren, maar eigenlijk hebben alleen de liefdesscènes daar echt last van. Het imponerende is dat Gance, ver van het cliché, steevast kiest voor de originele, onverwachte invalshoek om zijn verhaal te vertellen over de jonge jaren van Napoleon – de rest, met de slag bij Waterloo en zijn gevangenneming op Elba, moest nog volgen in nieuwe, wegens geldgebrek nooit gemaakte delen. Het allerbeste zijn de massascènes. Of het nou een kussengevecht is, een markt vol mensen of een aanstormend leger, Gance weet het in beeld te brengen met een ongekende levendigheid. Hoogtepunt is een twintig minuten durende scène van widescreenpanorama’s, geprojecteerd op drie schermen: blaast je geheid van je stoel.
Napoleon, het Franse meesterwerk van de stomme film uit 1927, wordt maar zelden vertoond. Het Holland Festival haalt de film, met maestro Carl Davis die de muziek erbij componeerde, voor een eenmalige uitvoering naar Nederland.
wagneriaans
Afgelopen najaar was Napoleon voor het eerst na jaren weer te zien in Londen. De film wordt zelden vertoond: de meeste zalen zijn te klein voor drie filmschermen, en dan is er nog het orkest – het blijft meestal bij een eenmalige vertoning. Bij de uitvoering in Londen die wij meemaakten, werd het orkest gedirigeerd door Carl Davis. Hij maakte in 1980 nieuwe muziek bij de film – eigen werk en arrangementen van onder anderen Mozart en Beethoven – en zal ook in Amsterdam voor het orkest staan.
Als om één uur ’s middags de deuren opengaan en ons programmaboekje een eindtijd van rond half tien ’s avonds vermeldt, verwachten we van alles, maar niet dat de eerste acte van twee uur voorbij is in een oogwenk. En ook daarna blijft de vaart er op een of andere manier in: de muziek sleept je mee, over de lange en naar onze huidige begrippen trage passages heen. Daarbij blijft Davis steeds even geconcentreerd de puntjes op de i zetten – waarmee hij ook de luisteraar bij de les houdt. Een lange staande ovatie is zijn beloning.
‘De taak van de muziek is inderdaad om je over passages heen te brengen waarin iemand bijvoorbeeld zit te lezen,’ zegt Davis de ochtend na de voorstelling in zijn Londense hotel. Moe, maar voldaan, zoals het heet. ‘En om de emoties te vatten en te verklanken. Vergeet niet: nu hebben films dialoog, geluidseffecten en als derde poot muziek, maar bij stomme films is de muziek alles.’ Hoe bereidt hij zich voor op zo’n marathon? ‘Absoluut niet drinken de avond tevoren, en me stilletjes terugtrekken,’ zegt hij. ‘Het is fysiek heel zwaar. Tegen de tijd dat we in de film in Corsica aankomen, in de geboorteplaats van Napoleon, ben ik suïcidaal. Dan zeg ik tegen mezelf: oké, als ik maar tot de storm kan komen. En zo sleep ik mezelf erdoorheen. Het is wagneriaans. De uren ervoor wil ik het ook absoluut niet doen. Totaal geen zin. Tot het geroezemoes van de zaal begint, dan komt de adrenalinekick vanzelf.’ In Nederland heeft hij ruim drie dagen repetitietijd met het Gelders Orkest, dat Napoleon uitvoert. Is dat genoeg? ‘Oh ja. Dit soort symfonieorkesten zijn gewend veel Beethoven te spelen. Beethoven bewonderde Napoleon en droeg zijn Derde Symfonie, de Eroica, aanvankelijk aan hem op. Ik gebruik veel Beethoven en tijdgenoten van hem.’
outsider
De Britse filmhistoricus Kevin Brownlow is de man aan wie we de Napoleon, zoals we die nu zien, te danken hebben. Na de eerste vertoning in 1927, Charles de Gaulle zat in de zaal in Parijs, ging de film deels verloren: Gance en andere editors knipten er delen uit omdat hij te lang was, en die raakten verspreid over filmarchieven wereldwijd. Brownlow stroopte ze af en had in 1980 een tamelijk complete versie. Dat was het moment dat hij Carl Davis opdracht gaf de filmmuziek te schrijven. Na de val van de Muur in 1989 doken nog weer nieuwe filmblikken op met het opschrift ‘Napoleon’. Nu zijn er 270 minuten, vierenhalf uur. Aangevuld met nieuwe muziek.
Het staat allemaal te lezen in het boek dat Brownlow schreef over de film, vol verrukkelijke anekdotes. ‘Kan niet bestaat niet,’ moet regisseur Gance’s motto zijn geweest. Om de cavalerie in volle galop te filmen, bond hij een camera op een paard, gaf het dier een pets en stuurde het op hoop van zegen de meute in. Heen en weer springen in de tijd, beelden over elkaar heen projecteren, uit de hand filmen: het bestond net of nog niet, maar dan vond Gance het uit. Gedreven alsof de duivel hem op de hielen zat bestookte hij zijn team, een bonte mix van cameramannen, technici en monteurs, met briefjes met vondsten waarvan ze maar chocola moesten maken – en snel een beetje, liefst.
Het was een ijskoude februarimaand in 1925 toen Gance in de dik besneeuwde afgelegen Alpen begon met filmen. Ze waren in afgelegen gebied; hoe kwamen ze aan stroom? Zijn team bouwde een draagbare generator met een Amerikaanse dynamo in een Sima Violet auto – en filmen maar. Weergaloos is het daar gefilmde sneeuwballengevecht: een grote werveling van opstuivende sneeuw en rollebollende jongens, die rechtstreeks in de camera lijken te stompen. Wat ook zo was, want Gance liet een grote spons om de camera binden, zodat de jongens erop konden slaan zonder zich te bezeren. Natuurlijk komt Napoleon als winnaar uit de bus. Hij wordt gespeeld met een mengeling van charisma, drift en eenzaamheid door de achttienjarige Russische vluchteling Vladimir Roudenko, die met zijn
fanatisme bijna nog beter is dan de volwassen Napoleon van Albert Dieudonné. Roudenko zet hem raak neer als de Corsicaanse outsider, het boertje van buiten, op wie de Franse jongens neerkijken – wat de grote ambitie van de kleine korporaal, zo wil het verhaal in de film, alleen maar verder aanwakkert. Natuurlijk is Napoleon, die nationale Franse held, onverschrokken. Maar in de liefde is hij hulpeloos op een haast komische manier, wat in de zaal bevrijdende lachsalvo’s geeft. Hij is dus toch een mens. Gelukkig.
Ziggodome
Napoleon
15 juni, 14.00 uur