Het wordt zijn tiende en laatste editie. Pierre Audi neemt afscheid van het Holland Festival. De artistiek directeur had ‘een happy tijd’, maar kende ook frustraties.

De lievelingen van Pierre. Die typering zoemt rond over de 67ste editie van het Holland Festival. Nog één keer zou Pierre Audi de kans willen grijpen om zijn favoriete kunstenaars aan het Nederlandse publiek te tonen. Op de suggestie moet hij even kauwen. Voor een gastregie bij de English National Opera verblijft Pierre Audi (1957) in Londen. Een campingbedje en een babybadje verraden dat dochter Sophia (1) binnenkort haar papa bezoekt.

‘Muziek van Claude Vivier zit er anders niet in,’ kaatst Audi terug. ‘Maar ik geef toe: op de valreep wil ik nog een paar dromen realiseren. Het idee voor een project rond de componist Luigi Nono had ik al in de jaren tachtig. Ik zie ons nog rondstruinen in de Londense wijk Islington, op zoek naar locaties voor een festival. Korte tijd later was hij dood.’

Meer nog dan zijn lievelingen, vervolgt Audi, weerspiegelt zijn sloteditie de programmatische keuzes van tien jaar. Veel muziektheater. Een fraai theateraffiche, met namen als Elfriede Jelinek en Peter Brook. Pop en wereldmuziek. De cinemaklassieker Napoléon voor een paar duizend man in de Ziggodome. Danscoryfeeën als William Forsythe en Anne Teresa De Keersmaeker. ‘Voor mijn afscheidseditie heb ik teruggrepen op de oorspronkelijke betekenis van het woord festival: feest.’

Wat maakt Vortex temporum van De Keersmaeker tot de ideale ope­nings-
voorstelling?

‘Er zijn twee manieren om een festival te beginnen: met vuurwerk, of met stilte. Deze aflevering bevat al zoveel spektakel, dat ik wilde beginnen vanuit de stilte. Vortex temporum is een van de mooiste dansvoorstellingen die Anne Teresa ooit heeft gemaakt. Ze legt de partituur van Gérard Grisey als het ware open. Ze plaatst de musici op het toneel en visualiseert hun lijnen. Het is meteen ook een statement dat het Holland Festival de kunsten wil verbinden.’

In 2005 volgde u Ivo Van Hove op. Wat voor festival trof u aan?
‘Het toenmalige bestuur had getracht het om te vormen tot een theaterfestival, maar dat bleek niet te werken. Mij leek het onzin een festival te willen maken zonder muziek en muziektheater. Die genres vormen vanaf de beginjaren het hart. Bij het programmeren stelde ik mezelf steeds de vraag: wat kan ik toevoegen aan de Nederlandse cultuur; welke interessante kunstenaars kan ik introduceren; waar vind ik voorstellingen die het publiek anders niet ziet.’

De eeuwige kritiek luidt dat het Holland Festival elitair is.
‘Ik ben er juist trots op dat ik dat label voor een deel heb kunnen wegpoetsen. Ik heb popmuziek een plaats gegeven, heb een legendarische Arabische zangeres als Fairouz voor het eerst naar Amsterdam gehaald. Verder heb ik populaire grotezaalproducties geïntroduceerd, zoals dit jaar War Horse in Carré, een voorstelling die note bene wordt ondersteund door de VandenEnde Foundation. Tegelijkertijd vind ik dat het label “elitair” nooit helemaal mag verdwijnen. Een Holland Festival moet cutting edge zijn en werken met pittige contrasten, anders wordt het saai.’

Ongetwijfeld waren er in die tien jaar ook frustraties.
‘Ik had gehoopt meer eigen producties te kunnen programmeren. Geld was het probleem. Per eigen productie betaal je al gauw een half tot één miljoen euro, dat is fors op een budget van vier miljoen. Ik stond voor de keuze: wil ik rijk programmeren, zoals dit jaar, of aanmerkelijk kleinere edities maken. Om het feestelijke aspect te behouden, heb ik gekozen voor diversiteit. Tegelijk heb ik het aantal coproducties met instellingen in binnen- en buitenland flink opgevoerd.’

Heeft het festival te lijden gehad onder de bezuinigingen op cultuur?
‘Ik kreeg twaalf procent minder te besteden, dat is veel.’

Toch heeft u daarover nooit de publiciteit gezocht.
‘Dat soort spelletjes moet een artistiek directeur niet willen spelen. Met schreeuwen en ingezonden brieven schrijven verlies je alleen maar tijd. Ik stop mijn energie liever in meer inventiviteit. Hoe laat ik het festival ondanks alles floreren? Dat is het enige statement dat ik kan maken.’

U heeft geregeld ook Pierre Audi geprogrammeerd.
‘Het feit dat ik operaregisseur ben, heeft de programmering inderdaad sterk beïnvloed. Dat vind ik het voordeel van een kunstenaar-directeur: hij kan zelf gezichtsbepalende voorstellingen maken. Neem het genre van de mise-en-espace: met minimale middelen heb ik nieuwe opera’s gepresenteerd, zoals L’amour de loin van Kaija Saariaho en Passion van Pascal Dusapin. Misschien heb ik als kunstenaar ook een verfijnder gevoel voor de totale enscenering van een festival. Daar ben ik altijd streng op geweest. Het besef dat je een bepaalde voorstelling niet op zondag moet programmeren, maar op vrijdag. Dat je om die reden een andere voorstelling moet verplaatsen. En dat je daarmee meteen het tempo van de recensies regisseert, zodat je festival voortdurend in de publiciteit blijft.’

Uw opvolgster, Ruth Mackenzie, is geen kunstenaar maar een cultuurmanager.
‘Die keuze was aan het bestuur. Aanvankelijk was ik teleurgesteld dat ik het stokje niet kon overdragen aan een kunstenaar. Maar ik ken Ruth als een dame met een goede smaak en een enorme reputatie. Net als ik zal ze een balans moeten zien te vinden tussen uitdagend programmeren en een zekere popularisering.’

Waarom stapt u op?
‘Met het beschikbare budget had ik nog heel wat edities kunnen maken, maar dat heb ik al tien keer gedaan. Ik had een happy tijd en zal het enorm missen.’

Laat u het festival met een gerust hart achter?
‘Ach, ik ben weleens eerder ergens vertrokken. Het Almeida Theatre in Londen ging een heel andere kant op, maar het bestaat nog steeds – en met succes.’

Waar in de festivalwereld zien we u terug?
‘Ik hoop ooit nog eens een kleine, zelfproducerende instelling te leiden. Misschien richt ik er zelf wel een op. Maar voorlopig heb ik nog gewoon mijn baan als artistiek directeur van de Nationale Opera.’

En bent u beschikbaar als freelance regisseur.
‘Met die beperking dat ik voor het kalenderjaar 2015 geen nieuwe regies heb aangenomen. Ik ben vader geworden en mijn gezin verdient meer tijd. Maar ik ken mezelf. Vroeg of laat gaat het kriebelen en denk ik: what next?’

Ruth Mackenzie

 ‘Ik ben heel blij en zeer vereerd dat ik Pierre Audi – een van mijn helden – mag opvolgen in een van de beste festivalbanen ter wereld.’ Zo sprak Ruth Mackenzie (57) vorig jaar, toen ze werd geïntroduceerd als de nieuwe artistiek directeur van het Holland Festival. Daarna deed ze er het zwijgen toe, de Britse geeft pas interviews als ze haar functie officieel heeft opgepakt. Haar curriculum vitae vormt een routekaart van het Britse cultuurleven. Mackenzie was directeur van de Scottish Opera en het Nottingham Playhouse. Ze werkte bij het Chichester Festival Theatre en het Manchester International Festival. Bovendien was ze de stuwende kracht achter het uitgebreide cultuurprogramma dat in Londen de Olympische Spelen van 2012 begeleidde. Een Britse krant schreef over Ruth Mackenzie: ‘Met haar sjieke zwarte outfits en avant-gardehaar lijkt ze weggelopen uit een schilderij van Otto Dix, of een productie van Alban Bergs Lulu.’

openingsvoorstelling

Al vanaf haar vroegste voorstellingen gebruikt Vlaamse choreografe Anne Teresa De Keersmaeker de eigentijdse klassieke muziek als
inspiratiebron. Het voorlopige hoogtepunt hiervan is Vortex temporum (2013) op
basis van het gelijknamige muziekstuk van de Franse componist
Gérard Grisey (1946-1998). In de openingsvoorstelling van het Holland Festival gaat De Keersmaeker met de dansers van Rosas en het muziekensemble Ictus op zoek naar de talloze vormen van tijdsbeleving, belichaamd in de klanken en de gebaren van zes muzikanten, de bewegingen van zeven dansers en de ruimtelijke dynamiek.