Stan kwam in 2000 bij de VPRO binnen als webredacteur. Hij bewonderde VPRO programma’s zoals die van Wim Kayzer en Jiskefet en keek tegen die makers op. Vanuit zijn studie in Sittard leek Hilversum haast een stap te ver. Hij wilde bij de VPRO werken omdat hij dacht: daar heb ik vast veel lol en leer ik veel. En hij vond het wel stoer om te vertellen.
Laten we eerlijk zijn: als jonge maker ben je vaak afhankelijk van de mensen die de knopen doorhakken. En laten wíj die nou eens kennen. Dorst spreekt met Stan van Engelen, hoofdredacteur tv bij de VPRO.
Moet ik mij als nieuwe maker nog wel binnen willen vechten bij een omroep, met alle kansen die het internet mij te bieden heeft?
"Er zijn, gelukkig maar, steeds meer manieren om te doen wat je leuk vindt. Inmiddels ook op heel veel andere plekken, zoals bij producenten. Of je kunt ervoor kiezen het helemaal zelf te doen. Ik kan slechts vanuit mezelf praten, maar ik bewonderde heel veel VPRO makers dus ik dacht ergens deep down: Daar worden dingen gemaakt die ik fantastisch vind, dus daar kan ik de kunst afkijken. En dan is het wel nuttig om je plekje binnen zo’n club te bemachtigen."
Kan ik het beste een omroep zoeken die bij mij als maker past of moet ik mij als maker aanpassen aan de omroep?
"Het helpt wel als je weet: Ik vind de documentaires van Michiel van Erp fantastisch, dat is mijn grote voorbeeld, in die school ga ik programma’s leren maken. Dan is het heel slim om naar De Familie een mail sturen met de vraag of ze plek hebben voor een stage of dat je eens mag meelopen.
Als jonge maker heb je heel veel behoefte aan leren van meer ervaren makers. Het is niet alleen inspiratie hebben of een goed idee, het maken is ook een ambacht. Er zijn zoveel handigheidjes die je moet leren om een goed verhaal te maken en om het zo te vertellen dat er een publiek voor is.
Ik geloof in het afkijken, van mensen die alle fouten ooit al gemaakt hebben. Je hoeft niet te kopiëren wat iemand doet, maar ik heb door al die jaren wel op redacties rondgelopen bij mensen waarvan ik dacht: Hé, hoe die dit aanpakt, dat vind ik echt leuk! En daar leer je van. Iedereen moet zijn eigen pad kiezen maar het is wel belangrijk is om je eigen leermeesters te zoeken."
Moet ik me als maker specialiseren of juist alles kunnen?
"Dat hangt van jou als persoon af. Er zijn jonge makers met één doel: ik wil documentaires maken. Dan is het slim om je te gaan specialiseren. Maar dat betekent niet dat je ook echt alleen maar documentaires moet willen regisseren. Het is heel slim om mee te lopen als redacteur voor een documentaire van een andere maker. Je moet leren, heel veel leren van andere mensen. Daar moet je voor openstaan en naar op zoek gaan in de jaren tussen je twintigste en je dertigste. Van Sunny Bergman tot Hans Pool tot Stef Biemans, ze hebben allemaal hun eigen leermeesters gehad van wie ze het kunstje hebben afgekeken om er dan vervolgens hun eigen draai aan te geven."
Veel getalenteerde makers die ik ken verdienen hun geld in de horeca. Wat zegt dat over het mediavak?
"Er zijn veel mensen die het vak in willen dus het aanbod is groter dan de vraag."
Is dat iets van nu of altijd al geweest?
"Ik heb niet het idee dat we in de jaren negentig meer kansen hadden dan nu."
Klagen we dan meer?
"Wordt er veel geklaagd?"
Ik hoor vaak dat de budgetten kleiner worden, dat er weinig geld beschikbaar is. Zo van: ‘Sta ik hier patat te bakken met al mijn ideëen..’
"Ja dat is ook rottig. De jaren tussen je twintigste en dertigste zijn ook wel pittig als je ambitieus bent en je van jezelf weet: Ik kan wat, maar het duurt lang voordat er iets echt van de grond komt. Dat is een onzekere tijd. En toch heb ik het idee, dat als je echt wilt en je hebt ideeën en nieuwsgierigheid, dat je wel veel kansen hebt. Meer dan vroeger. Er wordt veel meer gemaakt dan twintig jaar geleden. Laten we zeggen dat een omroep als de VPRO vroeger tien uren zendtijd per week had, dat is nu verviervoudigd.
Ik vind dat je als omroep veel plekken moet creëren waar jonge makers in kunnen stromen en dat doen we ook met Dorst en 3Lab en VPRO.nl, maar tegelijk is het wel zo dat je als jonge maker met goede ideeën zelf aan de bak moet. Ik krijg soms het idee dat er jonge makers rondlopen die hun opleiding af hebben en zoiets hebben van: Nou, hier ben ik. En als dat even niet lukt dat er snel gemopperd wordt. Ga aan de bak! Denk na: hoe kom ik ertussen? Hoe overtuig ik mensen van mezelf?"
Hoe doe ik dat dan? Wat is je gouden tip?
"Ik geloof zelf, dat als je een goed idee hebt, je vooral moet proberen om een plek te vinden waar je dat idee kunt gaan maken. Daarmee kom je een stap verder. Er zijn best veel voorbeelden van makers die ergens begonnen en een kans kregen. Bijvoorbeeld Tim den Besten en Nicolaas Veul, zij kregen van ons 5000 euro om de film Gay-K 2012 te maken (met VPRO Dorst, [red.]) en dat kwam omdat zij niet aan kwamen met een half A4-tje. Je voelde meteen: die hebben goed nagedacht wat ze gaan vertellen en waarom.
Dan herken ik dat er iets zit. Ik geloof niet dat je makers dan meteen een ton moet geven, maar wel de middelen om te bewijzen dat het er in zit. Daarmee creëer je vertrouwen en zo kom je er langzaam in. Dus de tip is: Kom met goede ideeën en vind de juiste mensen die het willen omarmen."
Wat zoek jij in jong talent?
"Een radicale oorsponkelijkheid is essentieel als je als maker aan de slag wilt. Dat je het lef moet hebben, maar ook de wil. Je gaat er niet komen wanneer je bij een tegenslag zegt: Dat ligt niet aan mij, maar aan de omgeving. Je moet altijd bij jezelf denken: Ik wil het en ik ga net zolang zoeken tot ik er ben. En dat betekent dat je ook wel eens genoegen moet nemen met een mindere rol. Niet meteen als regisseur, maar als redacteur bij een regisseur die je goed vindt, bijvoorbeeld."
Wat zijn thema’s / ideeën die je graag binnen ziet komen?
"Ik houd van creatieve journalistiek. Dus onderwerpen en thema’s die gaan over de wereld van nu. Hoe staat bijvoorbeeld de generatie twintigers in de wereld, wat gebeurt er op politiek gebied in Europa en dat vertaald naar een creatieve en originele vorm. Ik houd van dat soort programma’s. Ik ben zelf een beetje klaar met het grote gehalte onderwerpen die teveel op de maker gericht zijn. Zo van: Ik wil zwanger worden, maar weet niet wanneer dus ga ik er een film over maken."
Echt? Ik dacht dat dat helemaal het ding was, van nu.
"Ja, maar daar ben ik voorbij. Dat heb ik nu teveel gezien."
Laat Sunny dit maar niet horen!
"Sunny maakt het universeel. In Beperkt Houdbaar wordt ze door haar eigen twijfels lijdend voorwerp in een film die gaat over een veel universeler probleem: de blik van de maatschappij op de vrouw. Dat zijn mooie originele ideeën; om vanuit jezelf relevante onderwerpen aan de kaak te stellen."
Wanneer heeft een idee kans van slagen?
"Daarvoor hanteer ik twee criteria: noodzaak en de vorm. Heeft een bepaald onderwerp de noodzaak om nu verteld te worden? Bij sommige plannen die binnenkomen denk ik: je kunt het maken, maar je kunt het ook laten. Maar andere onderwerpen zijn zó relevant, daar wil je iets over zien. En daarnaast dus de vorm. Frans Bromet is nu een film aan het maken over vluchtelingen in Calais aan de hand van de muziek die daar gemaakt wordt. Dat vind ik een originele draai aan een thema waar we zoveel over lezen en zien. Daar zoeken we naar. Vind bij een onderwerp ook een originele manier van vertellen. Dwing jezelf een originele invalshoek te vinden.
Hoe wil je dat jonge makers tegen de VPRO aan kijken?
"Ik denk en hoor nog steeds dat ze de VPRO hoogdrempelig vinden. Een gesloten bastion waar de kwaliteit zo hoog ligt dat je bijna schroom hebt om daar aan de slag te gaan. Dat vind ik aan de ene kant jammer en aan de andere kant goed. De lat mag ook hoog liggen, we willen iets moois maken, maar dat betekent niet dat we niet open staan voor frisse ideen. Er is niet één kwaliteit. Kwaliteit zit soms ook in een heel leuk plan dat de bocht uit kan vliegen."
Welke kansen heb jij vorig jaar laten lopen?
"Ik dacht soms nog teveel in tv. Zo hebben we te weinig uit De Snijtafel kunnen halen. Die kans heb ik voor mijn gevoel laten lopen. Die twee jongens vind ik oorspronkelijk, slim en grappig. Zij voegden echt wat toe aan de zelf feliciterende mediawereld. Achteraf vind ik het jammer dat we dat niet genoeg hebben kunnen ondersteunen. We zijn teveel blijven denken in tv. Het was goed zoals het was, online."
Welke les heb je daar uit geleerd?
"Dat we de reflex ‘dit is goed online, dus het moet op tv’ er nog meer uit moet. Soms is iets made for web en moeten we het online gaan ontwikkelen en daar het geld zien te vinden. We moeten bij de VPRO nog meer ruimte maken voor nieuwe vormen en makers, om los te komen van de dwingende eisen van de zender."
Wat mis je in het huidige tv aanbod?
"Ik mis experiment. Ik vind het jammer dat tv steeds meer de plek wordt waar alles direct moet staan als een huis."
Geniet je zelf nog wel eens van tv ?
"Ja! Ik ben echt een tv dier, ik ben echt nog steeds gek op televisie! Ik vind het tv zo mooi."
Wat vind je er zo mooi aan?
"De Hokjesman vind ik formidabele tv. Je voelt elke zweetdruppel die in dat programma is gaan zitten. Makers die tot het diepst van hun kunnen zijn gegaan om iets moois neer te zetten.
Onze man in Teheran vind ik waanzinnige televisie, mooi gemonteerd en met humor. Zondag met Lubach kijk ik met veel lol naar. Maar ik kan ook heerlijk kijken naar een programma als Treehouse Masters, van die lekkere Discovery tv waar met veel te veel gemak in twintig minuten zo’n mega boomhut wordt gebouwd. Tv creëert natuurlijk altijd een magische wereld en als je die magie weet te raken ben ik om."
"We zitten in turbulente tijden. Wat ik het liefst bij de VPRO wil zien aan de jonge kant, zijn meer ideeën en meer programma’s die gaan over al die dingen die in de wereld spelen. Vertaald naar de jonge generatie. Op zoek naar oplossingen en twijfel. Serieuze thema’s op een nieuwe manier bekeken. En niet zonder humor. Want humor is een machtig wapen en misschien zelfs wel de sleutel in heel veel discussies die vast lijken te zitten."