De 3LAB-documentaire Mocromode bekijkt de hang naar dure designerkleding van jonge Marokkanen met een antropologische blik.

In FR Hairsalon in Rotterdam-Zuid is kapper Amir bezig de baard van een sappig Rotterdams sprekende klant bij te werken. Jongens met extreem opzichtige glittersneakers zitten in de vensterbank te scrollen op hun telefoon. De mannen voor wie we komen, zijn er echter nog niet. De kapsalon is de vaste hangplek van de hoofdpersonen uit de 3Lab-documentaire Mocromode, een productie van VPRO Dorst over de liefde voor dure designerkleding van Marokkaans-Nederlandse jongeren.

Terwijl Amir de laatste haartjes wegblaast, arriveert Moggie Sghiri (22) met de makers van de documentaire, Elise Roodenburg (29) en Soufyan el Hammouti (28). Nu is het alleen nog wachten op Moggies neef Omar, die vooralsnog zijn telefoon niet opneemt.

Zo gaat het nou altijd, lacht El Hammouti. ‘Geen enkele dag met deze jongens verloopt zoals gepland.’ De documentairemakers zijn beiden antropoloog en El Hammouti schreef zijn scriptie over de populariteit van dure mode onder jongeren. ‘Toen mijn zusje vijftien was, raakte ze geobsedeerd door merkkleding, vooral van Burberry. Ze spaarde heel lang voor die spullen en gaf al haar geld eraan uit. Ik studeerde toen antropologie en ben daar onderzoek naar gaan doen.’ Na zijn studie kwam El Hammouti in de mode terecht: hij werkt nu bij een high-end sneakermerk. Zijn studiegenoot Roodenburg verhuisde naar Rio de Janeiro, waar ze in een favela ging wonen. Ze maakte er onder andere de documentaire Inside the Mind of Favela Funk. ‘Ik herkende de hang daar dure merken uit de favela,’ vertelt ze. ‘We wilden 
dit thema aangrijpen om een groep te portretteren die veel mensen niet van binnenuit kennen. Deze Marokkaanse jongeren zijn vaak mediaschuw en Guccipetten en bontkragen worden geassocieerd met 
criminaliteit.’ 

"Glitters, slangenprint, logo’s. Op straat wordt erop gelet. Jongens kijken van: ik wil beter zijn. Meisjes kijken van: hij draagt duur, ik wil contact met hem."

Moggie

BMW

Tijdens het wachten laat Moggie de zijkanten van zijn hoofd nog even met de tondeuse bijwerken door Amir. Dan komt Omar Lachiri (24) aangereden in een glimmend gouden bmw. De lak glanst als een isolatiedeken en als hij illegaal voor de deur parkeert, loopt de hele kapsalon meteen naar buiten om de wagen te bewonderen en foto’s te maken. Omar – in trainingsbroek en op badslippers – stapt uit. In zijn hand heeft hij een sporttas en een reisformaat strijkplank. Zijn outfit voor de foto moet nog even kreukvrij worden gemaakt.

‘Dit is echt zo chill,’ lacht Roodenburg. ‘Ik wil ook op de foto met die auto.’ Maar eerst legt ze nog wat verder uit waarom ze deze documentaire graag wilde maken. ‘Deze groep jongeren wordt vaak gestigmatiseerd. We willen in de documentaire juist geen waardeoordeel vellen. De vraag hoe ze de kleding kunnen betalen, vinden we bijvoorbeeld niet zo interessant. We wilden echt een antropologische benadering: waarom dragen ze die kleding precies? Wel hebben we voordat we gingen filmen heel veel met ze gechild, om vertrouwen op te bouwen en erachter te komen wat er speelde in hun leven. We gingen vaak bij ze eten en waterpijp roken. Zo is er een vriendschap ontstaan.’

Omar vraagt of hij zijn T-shirt binnenstebuiten moet strijken. Ondertussen komen uit de sporttas tabak, kooltjes en alle onderdelen van een waterpijp tevoorschijn. ‘Eerst shisha, anders kan ik niet ontspannen,’ zegt hij. Moggie vraagt of ik wat wil drinken. Een glas water is niet te krijgen in de kapperszaak, wel Red Bull of zoet sap uit een klein koelkastje op de toonbank. Hij draagt een paars trainingspak en witte sneakers. Hij houdt van opvallende kleding, vertelt hij. ‘Glitters, slangenprint, logo’s. Op straat wordt erop gelet. Jongens kijken van: ik wil beter zijn. Meisjes kijken van: hij draagt duur, ik wil contact met hem.’

Guccipet

El Hammouti legt even uit wat de andere gasten in de kapsalon dragen. ‘Die jongen rechts heeft een shirt van Givenchy aan,’ wijst hij. ‘Dat rode T-shirt is van Dsquared2. Aan zijn voeten heeft hij Louboutins van 1200, 1300 euro. Die gouden sneakers zijn Valentino’s van 640 euro.’ De eigenaren van de outfits lachen. ‘Deze jongens zijn opgegroeid in een context waarin veel waarde wordt gehecht aan status en uiterlijk vertoon,’ zegt El Hammouti. Hij groeide zelf op in Amsterdam Nieuw-West en heeft een Nederlandse moeder en een Marokkaanse vader. ‘De Nederlandse instelling van “doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg” geldt hier niet. Er wordt heel erg op je gelet, dus wil je de beste versie van jezelf zijn.’ Roodeburg vult aan: ‘We zijn hier in een achterstandswijk en er is veel discriminatie naar deze groep. Dat kan leiden tot weinig zelfvertrouwen, iets wat je kunt putten uit kleding. Als er op je wordt neergekeken, kun je zeggen: “Maar ik zie er wel goed uit.”’

"De Nederlandse instelling van “doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg” geldt hier niet. Er wordt heel erg op je gelet, dus wil je de beste versie van jezelf zijn."

Soufyan El Hammouti

‘Het is op straat belangrijk hoe je eruitziet,’ bevestigt Omar. ‘Dat je bijvoorbeeld Guccischoenen draagt met een Guccipet. Een beetje status, een beetje laten zien van: ik heb best wel geld.’ Hij is ondertussen achter de toonbank gedoken. Daar trekt hij zijn gestreken T-shirt aan en een korte spijkerbroek vol zorgvuldig geplaatste rafels en gaten. Moggie filmt het met zijn telefoon. ‘Vinden jullie het normaal om je in de kapperszaak om te kleden?’ vraagt hij aan zijn volgers. De twee neven zijn bescheiden beroemdheden op internet. Het begon met goedbekeken filmpjes op Instagram, daarna kwam Facebook erbij en  tegenwoordig heeft hun YouTubekanaal Dumans.nl bijna 37.000 abonnees. Ze plaatsen er sketch-achtige filmpjes over hun eigen belevingswereld, met titels als ‘5 RAMADAN TYPES’ en ‘NEDERLANDERDS VS MAROKKAANS REAGEREN OP IRRITATIE’.

Sindsdien hoeven ze geen dure kleren meer te dragen om respect te krijgen op straat. Ze worden gesponsord door een kledingwinkel en zijn zelfs bezig met een eigen kledinglijn. ‘Wat we maken is in één woord entertainment. We worden overal herkend, tot in België aan toe,’ zegt Moggie. ‘We werkten eerst allebei als koerier, toen maakten we een keer een filmpje en kregen meteen veel volgers. Dat gaf een kick, net als de eerste keer dat we herkend werden. In de buurt werden we eerst uitgelachen. Nu roept iedereen: “Hey Dumans!” Er zijn veel jongeren die ook willen vloggen. Maar het is moeilijk man, je hebt altijd content nodig. We proberen elke 48 uur iets te plaatsen, dus zijn altijd bezig met onderwerpen verzinnen, filmen, monteren en uploaden.’

Schooluniform

Omar is eindelijk klaar met het in elkaar zetten van zijn waterpijp en even later stijgt de geurige damp op in de kapsalon. ‘We zijn de enigen in de familie die echt ergens mee bezig zijn. Die het ver schoppen,’ zegt hij. Hij vertelt wat zijn favoriete merken zijn. ‘Versace, Gucci natuurlijk. Die G’tjes in het logo vind ik mooi, en tegenwoordig heb je prints met tijgers, slangen en vliegen. Ik hou van opvallend. Als iedereen een zwarte jas heeft, koop ik een oranje.’ Moggie: ‘Ik droom nog van een Philipp Pleinjas met een doodskop achterop. Maar die is prijzig: 9000 euro.’ De jongens zien de kleding vooral bij bekende Nederlandse rappers. Omar: ‘Rappers zijn eenden en de normale mensen kuikens. Als een rapper iets draagt, wil iedereen het hebben.’

Dan mengt kapper Amir zich in het gesprek. ‘In Engeland dragen ze schooluniformen,’ vertelt hij. ‘Dat doen ze om onderscheid te voorkomen. Als de ene jongen een outfit van duizend euro heeft en de ander iets van de Primark, dan voelt hij zich buitengesloten.’ ‘Zo voelde ik me ook in de eerste,’ zegt Moggie. ‘Ik zag allemaal jongens met Nike en ik dacht: dat moet ik ook.’

Straks zijn ze behalve sterren op internet en bij de kapper ook bekend van NPO 3. ‘We vinden het leuk om mee te werken aan de documentaire, want het gaat over ons,’ zegt Omar. ‘We willen laten zien hoe het zit met die merkkleding.’ Op een trotse familie rekenen ze echter niet. Omar: ‘Mijn vader doet of ik niets ben en neemt me niet serieus. Onze carrière op internet noemt hij “een beetje spelen”. Ik kon goed voetballen, maar hij kwam nooit kijken.’ Ze zijn niet van plan aan hun ouders te vertellen dat ze op televisie komen. Desondanks zijn ze trots op hun film. ‘Het is onze eerste documentaire, maar ik denk ook meteen een van de beste,’ zegt Moggie. ‘We hebben veel gelachen met de crew. In het begin was het nieuw, daarna leerden we elkaar beter kennen en dan ben je gewoon jezelf.’ 

15 juli om 23.30 te zien op NPO3