Nu zie ik een dame aan een tafeltje naast me. Ze leest de krant, zuigt af en toe aan haar sigaret en er blinkt aan iedere vinger een ring.
Zou ze kinderen hebben? Ik denk het niet.
Ze heeft altijd minnaars gehad. En die mannen waren al sores genoeg. Van hen heeft ze natuurlijk die ringen, ze draagt aan elke vinger een man.
Sinds ik in een grote stad leef, heb ik af en toe behoefte aan een moeder. Dan verander ik in een moedervoyeur. Net als gluurders met fantasieën dicht ik heimelijk moeder/kind-gevoelens aan vreemde vrouwen toe.
Moeder met minnaars
Ze leest niet, want ik zie haar ogen niet bewegen. Ze denkt na.
Ik doe of ik diep denk, en gluur. Zou ze veel van de liefde weten, met al die minnaars? Dat moet wel. Veel van dit-is-de liefde-van-mijn-leven en dat die dan jammerlijk voorbij gaat. En van de Nieuwe Liefde die belooft dat-ie blijft. En dat de Oude Liefde haar terug wil en ze hartverscheurend moet kiezen tussen de Oude en de Nieuwe.
Ja, dat heeft ze minstens drie keer meegemaakt. Nu zit ze ’s avonds in haar fauteuil, nipt aan haar wijn en overdenkt de mannen van wie ze nog steeds houdt.
Ze kijkt op van haar krant, recht in mijn ogen. Ik ben met stip de slechtste voyeur in het universum.
‘Weet jij waar het woord kameraad vandaan komt?’ ze heeft een diepe doorrookte stem.
Ze verwacht geloof ik geen antwoord dus knipper ik met mijn ogen. ‘Een kameraad is iemand met wie je je kamer delen kunt. Je kunt maar beter een kameraad hebben dan een minnaar’. Ze trekt haar wenkbrauwen even op en bladert dan weer verder.
Misschien zocht zij even een dochter.
En u bent mijn moeder, denk ik.
Soms heb ik behoefte aan een moeder. Gelukkig zitten er allerlei soorten moeders in de stad verstopt. Als ik er een ontdekt heb tekent Tessa Jongerius een vingerpoppetje van haar die jij kan uitknippen. Spaar ze allemaal en voer eindeloos gesprekken met je handen vol moeders. Volgende week een nieuwe moeder en een nieuw vingerpoppetje.