Vroeg de band, die zich de ‘Zwarte Ogenbonen’ noemt (de Black Eyed Peas). De Britse kunstenaar Michael Landy stelde dezelfde vraag toen hij in 2001 al zijn bezittingen vernietigde. Alles. Van familiealbums tot kunstwerken van bevriende kunstenaars als Damien Hirst, van zijn huissleutels tot aan zijn auto – alles haalde Landy en plein public door de vernietigingsmachines. Op de gezichten van de mensen die Landy’s Break Down kwamen bezoeken was groot ongeloof af te lezen: hoe kan iemand zo iets onvoorstelbaars doen?
Een ander voorbeeld van excessieve vernieling komt van de recentelijk ontstane jeugdcultuur genaamd ‘Izikhothane’ of ‘S’kothane’ (wat zoiets betekent als: ‘likken als een slang’) uit Zuid-Afrika. Wat deze jongeren bindt, is het verbranden of vernietigen van luxeartikelen en bankbiljetten. De lat ligt hoog: Nike, Porsche, Cavell0. En dat terwijl de families van de jongeren net boven de armoedegrens leven. Vreemd genoeg is het doel van de Izikhothane elkaar te overtreffen in (schijnbare) onverschilligheid ten aanzien van de luxegoederen.
Waarom reageerde het publiek zo geschokt op Break Down? En waarom doet het gedrag van de Izikhothane de gemoederen in Zuid-Afrika zo hoog oplaaien? Waarom reageren we eigenlijk met andere woorden zo opgewonden? Het zijn toch maar “dode” objecten?
In de filosofie is al vanaf Plato veel gediscussieerd over de verhouding tussen het object (ding) en het subject (mens). Ook het thema ‘eigendom-eigenaar’ en het opzettelijk vernietigen van eigendom heeft de nodige aandacht gekregen. Zo schreven Johan Huizinga en de Franse socioloog Marcel Mauss over het fenomeen potlatch, wat letterlijk betekent: ‘voeden’ of ‘consumeren’ en staat voor het ceremonieel wegschenken van bezit. Deze ceremonie was gebruikelijk bij de Kwakwaka’wakw Indianen aan de noordwestkust van Amerika en Canada. Tijdens de spirituele ceremonie ‘verspilde’ het stamhoofd met dramatische uitingen en hooghartige uitdagingen het bezit van de hele clan, door het weg te geven of zelfs te vernietigen. Het doel was zelfverheffing door vertoon van onverschilligheid jegens alle materiële waarde. Volgens het principe van wederkerigheid was de ontvangende clan een potlatch van nog grotere schaal verschuldigd: het houden van een cadeau zonder wedergift ging namelijk in tegen wet en moraliteit.
Clans toonden in de potlatch hun respect, bezegelden rituelen en de betrokken partijen verbonden zich ermee. Het idee hierachter was gestoeld op de overtuiging dat eigendommen de ziel van hun eigenaar bezitten. Met het weggeven van je bezit, geef je als het ware een deeltje van je ziel. Er vindt, in andere woorden, een verkeer van zielen plaats. Dit klinkt wellicht vreemd voor de niet-Indiaanse lezers onder ons, maar ook in de Europese talen ligt een gelijkaardige lading verholen: eigendom, belongings , propriéte, Eigentum. Het zijn objecten die eigen aan ons zouden zijn, alsof het karaktereigenschappen zijn.
Mogelijk verklaart onze identificatie met materiële dingen het grote ongeloof bij Landy’s publiek en de afwijzende reactie op de Izikhothane. Het ironische is dat, hoewel het vernietigen van eigendom ons vreemd of choquerend toeschijnt, het veel voorkomt in de Westerse samenleving. We ‘ontzielen’ verouderde eigendommen, die zodoende verworden tot junk (rotzooi) en we wisselen ze in voor nieuwer en beter en luxer; alles in het kader van vooruitgang, of zo je wilt: zelfverheffing. Wat daarbij meespeelt, is dat ons economische systeem niet gebaseerdis op zeer nauwe en persoonlijke verwantschappen, in tegenstelling tot bij de Kwakwaka’wakw. We verwerven onze eigendommen via anonieme vervaardigers en handelaren. Van een verkeer van zielen lijkt geen sprake. Zo schreef Karl Marx al in 1867 dat de arbeidsverdeling resulteerde in de onteigening van producten door kapitaalbezitters. Producenten zijn letterlijk vervreemd geraakt van hun eigen arbeidsproduct.
What you gonna do with all that junk? Weggooien, zo luidt het devies van de consumptiemaatschappij: het heeft toch geen spirituele consequenties. Maar misschien wordt het tijd dat we ons juist ook eens wat meer gaan opwinden over de verspilling van eigendommen die op alledaags niveau plaatsvindt.
Kiki Varekamp is historica, filosoof en hoofdredacteur van het filosofische tijdschrift Cimedart.