De beelden op tv wekken eerst interesse. Aantrekkelijke vrouwen wandelen voorbij, en ze doen van alles: fietsen, rennen, rolschaatsen. Niets mis met blije vrouwen. Tot één van de dames op tv een geërgerd hoofd trekt en naar haar kruis grijpt. Iets zegt me dat ik moet wegzappen. Ik moet dit niet willen zien.
Het woord ‘menstruatie’ komt mijn hoofd binnen als een dolksteek. Ik ben helemaal wakker. Op het scherm verschijnt vervolgens een fladderend wit inlegkruisje. Het vliegt, want het heeft vleugels (!). Zo gauw ook woorden als ‘onaangename geurtjes’ en ‘urineverlies’ de revue passeren sturen mijn hersenen het ‘zap’-bevel naar mijn vingers, maar de afstandsbediening ligt niet in mijn hand. Als ik beweeg, schuift de laptop van m’n buik bijna m’n biertje omver. Het duurt allemaal te lang.
“Je vagina heeft al genoeg te verduren.” Koortsig graaien m’n handen om me heen, maar mijn vingers vinden geen afstandsbediening. Ik scheld, want ik weet welk stukje nu is aangebroken. Mijn handen grabbelen verder, mijn blik is nog steeds – hoewel met fikse tegenzin - gefixeerd op het beeldscherm. Op de televisie wordt de blauwe vloeistof vanuit een doorzichtig glaasje over het driedimensionaal vormgegeven inlegkruisje gegoten. Ik beeld me in dat het er in het echt net zo blauw uitziet. Tevergeefs. Ik. Moet. Zappen.
De vrouw op de buis die daarnet nog de Kukident aanprees klaagt over haar piesverlies na de overgang. Terwijl er in mijn kop onbewust een link wordt gelegd tussen blauwe vloeistof, bruinrood bloed en kleefpasta, lig ik in een positie dat in een andere situatie een spannend standje had opgeleverd.
In het slot van de reclame wordt uitgelegd dat dit inlegkruisje nog beter is dan het vorige, toen al revolutionaire inlegkruisje. Ondertussen is het me gelukt om de afstandsbediening te pakken te krijgen, maar het is te laat – het kwaad is al geschied. Dit mannenbrein is weer gemarteld.