Kijk me nu hier liggen, nagenieten van de voorpret,
Lepeltje, Lepeltje,
Zij aan Zij,
Ondanks de tijd, we rusten reeds lang,
ben ik ’t nog steeds niet zat
Hoe’k hier met jou mag wiegen, dé mythe van het visbuffet,
Doet zelfs de ijskoude porseleinen schaal voel’n als ’n warm bad.
Jouw zachte, zilte, zwaarzwoele geur
Zelfs bewerkt wees je de luxe waard,
En ondanks d’odeur als dat van ’n clochard,
ben je des vlezen’s fine fleur:
Een mengeling van steak, vis, kaviaar
en wrange pastrami met ’n vlezigheid van satijn,
jouw belichaming –draadjes-- , grof én fijnbesnaard,
Zo schoon, je zou haast verboden zou moeten zijn.
Over je dierlijke sappen niet te zwijgen, als een dauphin,
Gevallen, het was zijn tijd, na een gehard gevecht om leven,
-Onze liefdesgondel, daaróm bedropen van dedain-
zou bloeden als jij, niet lakend aan Hades’ doodsschrik.
En ofschoon m’n voorheen stijfe geweten,
nu schoon, sereen, verheven,
Verzucht ik tóch onder jouw leed, en dat zware lijf,
Ik, de rijstbaal, en jij,
Moby Dick.
De ironie wil dat je bent besteld, en, nu reeds getrancheerd,
Op deze koude plaat,
Met mij aan je zij,
Wordt je begeerd door deze vrouw,
zij, die vlees beschouwt als lóochening.
Jíj bent háár verboden vrucht. Edoch,
zoals Eva het niet kon weerstaan,
Heft zij nu ons, vlug, gauw,
met twee houtjes vingers, naar haar herbivoren opening
Dit opulente, geheime tripartite,
waar ‘t mij, al-dente, en ‘t jou, rauw,
door haar, de alchemiste,
die al haar vlezige lusten heeft opgekropt,
onbetwist en zonder twijfel, wordt verenigd,
krijgt, na een kortstondig beschouw,
een rede vol lof, nadat zij uitroept dat dit, onbedeeld,
het meest hemelse is, dat ooit in ‘r mond is gestopt.
En mocht jij je enigszins afvragen,
of je nog ter enig nut zult dienen in je leven,
Los van ’t wetenschappelijk onderzoek,
waarvoor je bent bevist.
Placht dan jouw verstand de inzage,
om de zin des levens op te geven,
Omdat je meent dat onze verteerde resten door haar
toilet worden gewist?
Wees gerust.
Want voor die angstige uren,
die je hebt uitgezeten, op dat jagende vissersschip
Eindigen jij en ik, morgenavond, als Dirty Sanchez,
op Marianne Thieme’s bovenlip.