Het begint met je eerste diner met je collega’s in een izakaya, een plek waar het zaak is om je smaakpapillen te strelen, bulderend te lachen en vooral heel veel te drinken. IJskoude sake's met namen zoals “Great Samurai”, “Black Misty Island” en “Eight Oceans Mountains” worden luidruchtig gedronken. De tafel is bezaaid met allerlei delicate, Japanse hapjes, hete noedels met rauwe eieren, octopusballen, wasabi-vis en omeletten in allerlei soorten en maten. Grappen over de baas worden nooit gemaakt, maar over een buitenlander die Japans probeert te spreken des te meer, te meer omdat ‘hard-op-je-bek-gaan’ een enorm gewaardeerde vorm van Japanse entertainment is. Hap, slik, lach, slok, slurp, lol, bulder, steek een sigaret op en beledig de serveerster – dat is het geluid van een Japanse izakaya. Je zult zelden Japanners zó anders zien als op een vrijdagavond in een izakaya.
In een stad als Tokyo zijn vreemde contrasten gek genoeg onvermijdelijk. Het kleinschalige, het traditionele en het keurige gaat hier hand in hand met het grootstedelijke, het nieuwe en het absurde. Een weekend in Tokyo is genoeg om dit te begrijpen.
Het gedruis wordt redelijk abrupt afgebroken. Realiserend dat het al bijna middernacht is, kijk je om je heen en zie je dat het restaurant nagenoeg leeg is. Iedereen die nog ergens heen moet, dient zo ongeveer nu te vertrekken: de laatste metro’s en treinen richting huis of de volgende bar kunnen ieder moment aankomen. De collega’s zwaaien af en huppelen (ja, echt) naar het treinstation. Je besluit de metro te pakken, richting de stad naar een ander gezelschap waarmee je de avond wilde gaan voortzetten. Het weekend is immers amper begonnen.
De telefoon gaat. Een smsje: Shidaksu ni arimaska? Kom je nog naar de Shidax?
Als je ooit twijfelt waar je Japanse vrienden op een vrijdagavond zouden kunnen uithangen, dan is je beste gok in de karaokebar. Voornamelijk Shidax is de beruchte karaoke-etablissement waar je onbeperkt kan zuipen en zingen. Doordeweeks goedbezocht door zakenlui die met de baas (en van de baas) moeten doorzakken, ’s weekends ook een toevluchtsoord voor toeristen, stelletjes en potentiële Idols-kandidaten, die geheel in hun eentje oefenen op die hoge noten van ‘September’ van “Earth, Wind & Fire”.
Je kan de Shidax overal vinden, maar uiteraard zat deze in Roppongi, het Leidseplein van Tokyo, de Khao San Road van de stad (Thaise dames incluis). Roppongi, waar de straten overspoeld worden door toeristen én Japanse dames die een jonge blonde god met pokdalig gezicht aan de haak willen slaan. De wijk van de grote, gespierde Ghanese uitsmijters en proppers, die met je meelopen en je teksten toelfluisteren als “Hey, you want to put your hot rod in some tight pussy?” “Not interested my friend. I’m gay”, is vaak voldoende om ze verbouwereerd achter je te laten.
Op zoek naar de juiste karaoke-kamer loop je per ongeluk binnen bij een Japans gezelschap dat, gezien de hoeveelheid drank, hapjes en de hostess die het gezelschap begeleidt, al een tijdje bezig is. Je wilt je omdraaien, maar wordt door de hostess naar binnen gesleurd. Of je haar alsjeblieft een plezier wil doen door je te laten fotograferen met haar gasten, ze vervelen zich namelijk. Een zeldzaam Kodak-momentje met een buitenlander wordt hier niet onbenut gelaten.
Je verruilt dit illustere gezelschap voor het jouwe en tijdens het vrolijke onthaal wordt de microfoon meteen in je handen gedrukt. Je zet de beste meezingers op - Oasis, The Rolling Stones, Queen, Michael Jackson en nog wat klassiekers. Tussen ieder nummer wordt het aantal calorieën dat je verbrand hebt aangegeven. En en passant bestel je voor jezelf nog acht gin tonics, die je wat drank betreft voor zeker één uur zullen zoet houden. Ze zijn nogal sloom met het brengen van de bestelling.
Na het karaoke-avontuur wordt er natuurlijk een bliksembezoek gebracht aan de ‘Bubbles’ (uiterst laagdrempelige Amsterdamse bar-dancing, red.) van Roppongi, dat overigens eveneens een vleesmarkt is maar dan zónder die irritante plaatjesdraaier die ieder nummer slechts 30 seconden laat draaien en mét een licht spiegelende glazen vloer. De enige straatventer voor tequila was een sfeerverhogend geval en een paar shots later op naar hippies, die in een ander deel van de stad zitten. In de harten van deze mensen liggen Caribische cocktails en Bob Marley diep besloten.
Het licht gloort door de ramen en zelfs de hippies besluiten er een eind aan te maken. Eenmaal buiten dringt het tot je door dat de stad in één nacht enorm kan veranderen: op straat veel lege blikjes, gescheurde kleren, resten voedsel nog half in de verpakking, resten voedsel in de vorm kots, slapende mensen, slaapwandelende mensen op weg naar huis, slaapwandelende mensen op weg naar hun werk. Tokyo is veranderd in een ‘urban jungle’ met een megakater op de schaal van Godzilla. Nog voordat de schoonmakers komen om de keurige allure terug te geven aan de stad, staan de kraaien klaar om al het eetbare weg te snaaien.
Het besluit om de slome sfeer met de hippies te delen was verstandig: AudioTokyo, Tokyo’s eerste openluchtfestival voor electro en technomuziek, zegge Awakenings Festival meets Valtifest, gaat zo van start in Tokyo Bay en daar moet je natuurlijk bij zijn.
Met een belachelijk mooi uitzicht over Tokyo Bay is de sfeer grootstedelijk. Een strakke blauwe hemel met een stralende zon doet het festivalpubliek aanstekelijk dansen en de killer line-up, met nationale technohelden en internationale artiesten, is voor een eerste editie belachelijk goed. Middenin het oog van de tornado aanschouw je hoe al het keurige van Tokyo ruw wordt weggeblazen door de beste DJ’s die Japan te bieden heeft.
Tegen zonsondergang komen de jongeren, die altijd in Shibuya (Tokyo’s jongerendisctrict) vertoeven, opdagen. Het aandeel hip publiek neemt gestaag toe: jongens in strakke skinny jeans en leren giletjes, meisjes in topjes en rokjes -maatje ‘babyGAP’-, hoedjes, hoofdbandjes, panda-pakjes, koppels in Gothkleren, meisjes in fleurige jurkjes, glitterpakjes en absurd veel absurde t-shirts. En zij weten ook meteen het feest een enorme veel smaak te geven door geheel niet op de maat te dansen, over de dranghekken te klimmen en op de hoofdpodia hun kleren uit te trekken. Het dak gaat eraf tot zes uur ’s ochtends in een van Tokyo’s meest schizofrene feesten. De beveiliging had het er zwaar mee.
Zo’n weekend Hard Gaan geeft stof tot nadenken. Overdag is zij een keurige en beleefde dame, die gracieus en geheel ‘zen’ haar leven inricht. Haar gelaat verraadt niets van wat er in haar omgaat. Maar ’s nachts verandert zij in een ander dier, een beest zonder hedonistische grenzen, een rockster die alles wil kapotmaken wat op haar pad komt. Zij is een geisha en haar naam is Tokyo. Je kan haar iedere zondagochtend vinden in Yoyogi-park; brak maar met een voldaan gevoel. Geheel gereed voor een nieuwe week vol arbeid.
Dit item werd eerder gepubliceerd op een van de vorige Dorst weblogs.