Argos
Grenshospitium Schiphol
Argos over het grenshospitium op Schiphol en de behandeling van asielzoekers. Het asielbeleid lijkt meer en meer gedomineerd te worden door kille ordehandhaving in plaats van een humane opvang van vluchtelingen.
Het Grenshospitium in Amsterdam Zuidoost. De plek waar 'kansloze' asielzoekers de uiteindelijke beslissing van de rechter afwachten. Hoewel de autoriteiten het ontkennen is het in de praktijk een gevangenis want de asielzoekers zitten achter slot en grendel. Argos krijgt als eerste toestemming om een reportage te maken in het grenshospitium. De Nigeriaan Bert Okeke leest een zelfgeschreven gedicht voor. Hij is bang om naar Nigeria uitgezet te worden, maar zijn smeekbeden blijven onbeantwoord. Twee weken later wordt hij door de marechaussee op het vliegtuig gezet. Onze verslaggever is er ook bij.
Zie ook vervolg in Argos van 28 mei 1993.
Inleidende teksten:
tekst 1.a.
De Nederlandse regering weet niet goed wat ze aan moet met de toestroom van asielzoekers. Zocht justitie in het verleden steeds zorgvuldig naar een balans tussen de humane opvang van vluchtelingen en het afremmen van een al te ongebreidelde instroom, de laatste tijd lijkt het beleid meer en meer gedomineerd te worden door kille ordehandhaving. Luistert u naar één van de uitspraken van staatssecretaris Kosto van Justitie het afgelopen najaar:
tekst 1.b.
Deze week staat de bejegening van asielzoekers opnieuw in de belangstelling. Kosto en Minister ter Beek van Defensie komen na een onderzoek tot de conclusie dat de bemoeienis van de Marechaussee op Schiphol met asielzoekers voor verbetering vatbaar is. Daartoe komt er nu een gespecialiseerde groep agenten en zoals dat dan zo mooi heet, een vooruitgeschoven post van de directie Vreemdelingen Zaken van het Ministerie van Justitie. Die moeten de Marechaussee terzijde staan. Hopelijk gaan ze deze gespecialiseerde eenheid dan ook bijbrengen dat je de mond van een asielzoeker beter niet dicht kunt tapen met plakband.
En dan was er gister ook nog het oordeel van de Nationale Ombudsman. Die komt tot de conclusie dat …
tekst 2.a.
De plek waar hulp en recht misschien nog wel het meest met elkaar in botsing komen is ongetwijfeld het Grenshospitium.
tekst 2.b.
Ooit geïntroduceerd als een comfortabeler onderkomen voor de zogenaamde kansloze gevallen onder de asielzoekers dan de wachtruimtes van Schiphol is het Grenshospitium toch gewoon een 'grensgevangenis'. Dat vinden tenminste de critici.
tekst 2.b.
De instroom van asielzoekers als bedreiging voor de openbare orde. Het Grenshospitium als plek waar het openbare orde probleem asielzoekers beheersbaar gehouden dient te worden. Dat bleek heel duidelijk toen drie maanden geleden een aantal van de 120 onvrijwillige bewoners van het Grenshospitium protesterender wijs om aandacht vroegen voor hun benarde positie. Zonder pardon stormde de Landelijke Bijzondere Bijstandseenheid (LBB), zeg maar de ME van het gevangeniswezen, het Grenshospitium binnen en herstelde de orde. Maar liefst 10 asielzoekers werden tot raddraaier bestempeld en naar isoleercellen in verschillende Huizen van Bewaring afgevoerd.
Daniël Aigberonwan is één van hen. We spraken met hem .....
vertaling over voorafgaande
Wij snapten er niets van. We hadden die ochtend met de directie gesproken en een gesprek met de Justitie geëist. Om vijf uur zou er iemand komen maar dat bleek de politie te zijn. Wij vroegen altijd: waarom zijn wij hier? Wij zijn vluchtelingen. We worden in het Grenshospitium slecht behandeld en daar hebben we over geklaagd. Het eten is slecht en de medische behandeling deugt ook niet. Ze behandelen ons als beesten terwijl we asielzoekers zijn. Omdat wij altijd vragen stelden zijn wij opgepakt, terwijl we niets anders doen dan vechten voor onze rechten.
tekst 2.c.
De Rijksrecherche doet inmiddels onderzoek naar het optreden van de LBB, maar dat onderzoek is nog steeds niet afgerond. De plaatsvervangend directeur van het Grenshospitium, Ed Politiek, heeft zo zijn eigen versie van de gebeurtenissen op 30 november.
tekst 3.
De plaatsvervangend directeur heeft er duidelijk genoeg van. Van te voren heeft hij het de verslaggeefster al laten weten, of liever gezegd als voorwaarde proberen op te leggen, over 30 november wilde hij niet meer praten. Het overplaatsen van 10 asielzoekers was een incident en het is verleden tijd.
Vooruit dan maar, we zijn immers vooral een dag op bezoek in het Grenshospitium om met de asielzoekers zelf te praten. Honderdtwintig vluchtelingen, ieder met hun eigen herkomst en ieder met hun eigen verhaal. Honderdtwintig asielzoekers netjes opgeborgen in de Bijlmer, in wat Kosto pleegt te noemen "een semi-hotel", maar dan wel een hotel met hoge hekken, prikkeldraad, videocamera’s en intercoms. De meeste van hen zijn mensen die op grond van artikel 7a van de Vreemdelingenwet daar zitten. Het zijn mensen die via Schiphol of Rotterdam Nederland zijn binnen gekomen maar die zeer waarschijnlijk niet worden toegelaten en in het hospitium de beslissing van de rechter afwachten. Anderen zitten daar omdat ze uitgeprocedeerde illegalen zijn (artikel 26 mensen) of omdat ze transitter zijn, zij verblijven er meestal maar een nachtje.
De meeste artikel 7a mensen komen uit West-Afrika: Nigeria, Liberia, Oeganda. Maar er zijn ook mensen die uit de voormalige Sovjet-Unie, Bangladesh, Iran, Maleisië, Libanon, Syrië en China komen.
tekst 4.
Dit is de stem van Gladdis Kiggundu. Ze zegt eind vorig jaar uit Oeganda te zijn gevlucht omdat ze een artikel heeft geschreven over de regering. Een artikel dat de regering niet erg welgevallig was en háár grote problemen opleverde.
Gladdis werkte bij de Oegandese televisie en schreef als freelance journalist voor diverse kranten.
vertaling over voorafgaande.
"Het artikel ging over moordpartijen in het noorden van Oeganda. Al geruime tijd vinden daar slachtingen plaats en de regering doet er niets aan. Volgens de regering is er niets aan de hand, heerst er vrede in het gehele land. Maar dat klopt niet. Mensen worden daar verkracht, en door rebellen overvallen en gemarteld. Oren, neuzen en monden worden afgehakt. Het is verschrikkelijk daar in het Noorden.
vertaling over voorafgaande.
"Vlak na de publicatie van mijn artikel ging de politie naar mij op zoek. Ze bezochten de televisiestudio maar ik was er niet. Ik moest het land uit, mijn ouders gaven me geld en al snel werd er een visum voor me geregeld.
Het Nederlandse ministerie van Justitie wil nu bewijzen hebben. Ze willen mijn artikel zien. Maar dat kan niet. Mijn advocaat heeft de hoofdredacteur gevraagd het op te sturen maar dat gaat niet. Het is te gevaarlijk. Ik heb de mensen van justitie wel mijn perskaart en diploma's laten zien maar dat maakte blijkbaar geen indruk op ze. Mijn advocaat heeft inmiddels Amnesty International ingeschakeld. Als ik terug ga naar Oeganda zullen ze mij arresteren, martelen, verkrachten en vermoorden. Zulke dingen gebeuren in Oeganda."
tekst 5.
De Oegandese Gladdis Kiggungdu zit op haar bed in haar kamer. Kamer nummer 31 in het Grenshospitium. Een boek van Ludlum ligt naast haar. Ze luistert naar muziek van Witny Housten maar doet de cassetterecorder uit als onze verslaggeefster naast haar gaat zitten op het bed. Haar haar in talloze vlechtjes die in een paardenstaart bijeenkomen. Een gebleekte spijkerbroek en een witte trui. Plastic slippers aan de voeten. Ze ziet er jong uit, maar toch ook, door haar geschiedenis getekend. Ze vraagt of hier in Nederland, een school voor journalistiek is.
vertaling over voorafgaande.
"Ik zou wel over mijn ervaringen hier willen schrijven maar het lukt me niet. Ik kan mij niet concentreren. Soms kijk ik televisie maar ik zie helemaal niets. Ik zit dan alleen maar te staren. Het is hier vreselijk. We kunnen er niet uit, we hebben geen vrijheid. Ik wil hier weg, ik ben een politieke vluchteling, ik wil asiel. Ik houd niet van het eten hier, we krijgen iedere dag rijst. De omgeving is ook vreselijk. Mijn deur gaat 's avonds al om 9.00 dicht. Maar ik realiseer mij ook dat terug naar Oeganda gaan nog veel erger is. Ik probeer de situatie maar te aanvaarden.
Een paar weken geleden was er een demonstratie van bewoners. Wel 50 mensen stonden op de binnenplaats. Ze droegen kartonnen borden en daarop stonden leuzen als: 'we want freedom' en 'Help the Helpless'. Ik heb niet meegedaan. Het leek mij zo zinloos, niemand buiten het Grenshospitium wist er van. Er was geen pers aanwezig. Het had absoluut geen zin.
Soms zijn er ook problemen tussen de bewoners. Ik ben hier al 2½ maand en weet nog steeds niet wat met mij gaat gebeuren. Het lijkt soms niet echt wat hier gebeurd. Iedereen wordt hier gek. Ik weet niet hoe ik het moet zeggen."
tekst 6.
Het is twee weken geleden dat we in het Grenshospitium met Gladdis spraken. Inmiddels is zij één van de weinige gelukkigen die het Grenshospitium om positieve redenen mocht verlaten. Vorige week maandag kreeg ze te horen dat ze door mocht naar Zeewolde, een Onderzoeks- en Opvangkamp. De kans dat ze geaccepteerd wordt als asielzoeker is hierdoor sterk toegenomen. Het zal alleen nog lang duren voor dat duidelijk wordt.
Tijdens het gesprek met Gladdis Kiggundu komt een vreemdelingenbegeleider vaak even kijken. Soms blijft hij zelfs in de deurpost staan. Hij ziet hoe de verslaggever haar telefoonnummer aan Gladdis geeft. Als de verslaggever later bij plaatsvervangend directeur Politiek zit, vraagt hij haar waarom ze dat telefoonnummer heeft gegeven. Niets ontgaat de personeelsleden, alles wordt gesignaleerd.
tekst 7.
Afdelingshoofd Johan van Schaik vertelt de verslaggeefster voordat ze de paviljoens betreedt: "We spreken hier over bewoners en kamers en niet over gevangenen en cellen."
Het ziet er allemaal nog splinternieuw uit, en misschien wel daardoor ook erg onpersoonlijk. In de gemeenschappelijke ruimte het harde licht van Tl-buizen, een televisie eenzaam in een hoek. Voor de rest verstoord eigenlijk niets kille functionaliteit van deze ruimte.
Elk van de paviljoens bestaat uit twee unit van 12 kamers. Iedere kamer ziet er hetzelfde uit: een stapelbed, een douche, toilet, wastafel. Twee uitzonderlijk smalle ramen bieden uitzicht op de binnenplaats en op de weinig uitnodigende hoge betonnen muur met de geëlektriseerde draden.
In de recreatieruimte van paviljoen A1 spelen twee Nigerianen tafelvoetbal. Twee mannen uit Bangladesh en Gladdis uit Oeganda concentreren zich op de sjoelbak.. Gladdis heeft de meeste punten. Onaangekondigd begint één van hen te zingen. Een liedje over zijn geliefde, die hij in Bangladesh achter heeft moeten laten.
tekst 8.
Tussen de middag, 1 uur, de asielzoekers hebben hun warme maaltijd net achter de rug en hangen wat voor de tv. Op het kantoortje van afdeling B1 drinken 3 vreemdelingenbegeleiders koffie. Als de verslaggeefster aanschuift met haar microfoon blijken ze daar allerminst van gecharmeerd. De één wil zijn naam perse niet zeggen, de ander alleen zijn voornaam, Paul. Alleen nummer drie, Marco van Schagen, heeft er geen moeite mee. Marco heeft voordat hij in het Grenshospitium kwam werken in een huis van bewaring gewerkt.
tekst 9.
De Vereniging Vluchtelingen Werk Nederland beschikt over een eigen kamertje in het Grenshospitium. Als we er binnenlopen zit er een jongen uit Afghanistan, Sing. Sing is een Sikh, hij draagt een witte tulband. Via de tolkentelefoon vertelt hij aan Frits Brugging van Vluchtelingenwerk zijn verhaal. Een week geleden is hij in Nederland aangekomen.
tekst 10.
De gang, een open deur. Een zwarte jongen in gesprek met een witte man achter een bureau. Het kamertje van pastor Ten Molden. De jongen geeft de verslaggeefster een hand en stelt zich voor vergezeld van het verzoek zijn naam en nationaliteit niet op de radio te noemen. Zijn voornaam, Burt, is geen probleem, en ook mogen we vertellen dat hij uit West-Afrika komt.
Hij is, in zijn land, lid van een mensenrechtenorganisatie. Tijdens een protestactie tegen de militaire regering is hij gearresteerd. Ze brachten hem naar een gevangenis en waar hij geruime tijd vastgehouden werd. Hij is niet veroordeeld, er is geen rechter aan te pas gekomen. Op een gegeven moment kwam hij vrij (in the name of release) maar ze bleven hem lastig vallen. Hij werd achtervolgd. Als hij op een dag thuis komt, ziet hij dat er is ingebroken. Zijn paspoort en andere belangrijke papieren zijn verdwenen. Zijn organisatie besluit dat hij het land zo snel mogelijk moet verlaten. Hij duikt onder en als de organisatie zijn reispapieren klaar heeft, vertrekt hij. Naar Stockholm, Burt zal daar door enkele sympathisanten opgevangen worden. Zweden heeft hij nooit bereikt, als hij op Schiphol overstapt, pakt de Nederlandse marechaussee hem op.
Bert praat zachtjes. Hij kiest zijn woorden zorgvuldig.
vertaling.
"Ik ben nu plotseling in een situatie die ik nooit voor mogelijk had gehouden. Wat kan ik doen? Ik kan nu niet terug. Ik zou een paar maanden in Zweden blijven. Ik móet in augustus terug, dat heb ik ze beloofd. De verschillende mensenrechtenorganisaties hebben met elkaar afgesproken dat ze het in augustus met z'n allen gaan proberen. Dan stapt het militaire regiem op en zijn er verkiezingen. Dat is onze kans."
Maar wat als de militairen niet uit hun zelf opstappen?
"Ja, dat kan en mag ik eigenlijk niet zeggen. Laat ik het zo zeggen, dan komt er een opstand. Begrijp mij goed. Ik móet terug en ik wíl terug. Ik heb mijn eigen zaak, mijn familie. Ik heb mij altijd ingezet voor mensenrechten en democratie. Dat is mijn leven. Soms moet je gewoon risico's nemen. Dat doe ik uit liefde voor mijn land. Ik wil niet voor altijd in Nederland blijven. Het is nooit mijn bedoeling geweest om voor goed mijn land te verlaten. Ik wil best tot augustus hier in het Grenshospitium blijven, dat maakt mij niet uit, maar ik weet niet of het kan."
tekst 11.
Bert begint zachtjes te huilen. Hij pakt een zakdoek uit zijn spijkerbroek en vertelt dat hij bang is.
Een uur later loopt onze verslageefster nog even zijn vrijwel lege kamer binnen om te kijken hoe het met hem gaat. Aan de muur hangen allemaal dicht beschreven vellen papier. Sommige met de hand beschreven, sommigen getypt, het blijken gedichten. Zijn gedichten.
Op de donker groene deur van de douche hangt een heel klein geruit briefje, met daarop het cijfer 55, het aantal dagen van zijn verblijft hier in het Grenshospitium. Iedere ochtend hangt Burt, als betreft het hier een ritueel, zorgvuldig een nieuw papiertje op. De BBC-Worldservice lijkt hier op zijn kamer zijn enige navelstreng met de buitenwereld.
vertaling gedicht:
Het geluid van je schoenen om twee uur 's-nachts maakt je tot een arrogante kwast;
Het geluid van je sleutels in de deur maakt je tot een indringer;
en de blik in je ogen opdringerig en autoritair.
verdacht zijn je eindeloze bezoekjes aan het toetsenbord van je PC
zo ook het kleine zwarte doosje aan je heup.
Je glimlach maakt je gezicht ondoorgrondelijk
Zoals je naar mensen kijkt als zij gaan, het maakt je ongevoelig, zelfs harteloos.
maar, je bent niets van dit alles:
diep van binnen weet ik dat jullie aardige mensen zijn
kinderen van God
die hun vaderland dienen.
tekst 12.
Bert heeft het gedicht aan Vreemdelingenbegeleidster Branca opgedragen. Zij doet hem herinneren aan een lerares van vroeger. Zij was Engels, hij zat op een Engelse school. Na zijn middelbare school is hij Engels en literatuurwetenschap gaan studeren. In zijn land werkte hij als zakenman, hij handelde in elektronica.
vertaling.
Mijn gedichten waren tegen de militairen gericht. Ik schreef altijd over mensenrechten, had altijd kritiek op de militairen. Ik ben bang, als ik nu word teruggestuurd, dan...dan zal het heel zwaar worden."
tekst 13.
Bert zegt me dat veel mensen uit het Grenshospitium wanhopig zijn.
Hij vertelt me dat het personeel vriendelijk is. Ik kan niet vijandig tegen ze doen want zij hebben mij niet opgesloten. Ze doen gewoon hun werk, that's all. Ik probeer vriendelijk tegen iedereen hier te zijn. Voor andere bewoners is dat soms moeilijk, zij snappen niet waarom ze hier zijn en zijn kwaad.
vertaling.
Ik begrijp volledig waarom ik hier ben. Mijn verhaal wordt nu door ambtenaren gecontroleerd, ze onderzoeken de feiten. Geen land in de wereld kan zijn grenzen openzetten en zeggen, oh u heeft een probleem, komt u maar binnen. Nederland kan niet iedereen opnemen. Ze moeten selecteren."
tekst 14. er over heen.
Ieder avond rond vijf uur wordt het brood voor de avond en de volgende ochtend uitgedeeld: een half brood, een glas melk en vleeswaren. Op woensdag krijgen de bewoners ook hun weekverstrekking: melk, suiker en broodbeleg als margarine, pindakaas en hagelslag. De vreemdelingenbegeleider kruist op een lijst de namen van de asielzoekers aan. Van te voren hebben ze moeten opgegeven wat ze willen hebben.
tekst 15a.
Asielzoekers die lang in het Grenshospitium zitten, zijn soms plotseling op straat gezet. Dus niet met een busje van de marechaussee op Schiphol afgeleverd en met een ticket op het vliegtuig gezet, maar zonder een cent op zak buiten de deur gezet. Voor die mensen blijft er niets anders over dan de illegaliteit. Zo ook Daniël.
vertaling over het voorafgaande
De regering draagt zelf bij aan het toenemende aantal illegalen. Ze zetten iemand op straat zonder geld en papieren, zonder iets. De regering heeft mij de illegaliteit ingeduwd.
tekst 16.A.
Tast het op straat zetten van bewoners niet het bestaansrecht van het Grenshospitium aan. Directeur Politiek.
Tekst 16.b.
Die woensdag in het Grenshospitium ziet de verslaggeefster af en toe een vrouw verdwaasd op paviljoen A1 rondlopen. Ze loopt op blote voeten en draagt een paarse lange rok met een T-shirt van dezelfde opvallende kleur. Het is Prissella Sandolo, 26 jaar oud en afkomstig uit Liberia. Justitie gelooft haar niet. Vlak voor kerstmis is ze hier aangekomen maar nog steeds weet niemand welke taal ze spreekt. Ze spreekt alleen maar een heel klein beetje Engels.
Tekst 16.c.
Haar twee kinderen, haar man, vader en moeder zijn tijdens de burgeroorlog vermoord. Haar derde kind is van de honger gestorven. Zelf is ze in een kamp verkracht, iedere dag en door verschillende soldaten. Ze klaagt nu over pijn in haar tanden en ogen en ze toont de littekens op haar buik.
De vaste medewerker van VVN in het Grenshospitium is bezorgd om haar. Hij noemt haar zwaar getraumatiseerd en vindt dat ze hulp van een psychiater nodig heeft.
tekst 17.
Ook een kerk ontbreekt niet in het grenshospitium. Iedere woensdagavond is er een gebedsdienst, iedere week staat een thema centraal. Vanavond is dat bescherming.
Pastor ten Molder had me van te voren gezegd dat de dienst niet te vergelijken zou zijn met een gewone kerkdienst. De mensen geven zich tijdens een dienst helemaal. Het is niet zoals de Nederlanders die binnenkomen, gaan zitten en dan naar de dominee of pastor luisteren. Nee, deze mensen zijn heel gevoelsmatig en laten dat zien.
Het zaaltje is vol. Wel 50 mensen zijn gekomen. Het zijn voornamelijk West-Afrikanen, maar ik zie ook twee Chinese jonge vrouwen. Tegenover de deur staan twee grote bongo's en op sommige stoelen ligt een tamboerijn. Pastor ten Molder stelt voor om voor de dienst nog even wat liedjes te repeteren. Hij noemt de titel en zingt de eerste regels. Al snel valt de zaal in. Het zijn bekende christelijke Europese liederen. De asielzoekers hebben de teksten in de hand en vrijwel iedereen zingt mee. Na vijf liedjes vraagt Ten Molder of ze iets van hun eigen cultuur kunnen laten horen. Even wordt er getwijfeld maar dan begint opeens een jongen op de eerste rij. Al snel valt de rest hem bij en even later staat iedereen in de kerk heupwiegend te zingen.
tekst 18.
077 Churchill krijgt zijn belangrijke papieren. Daar staat in dat hij is doorverwezen naar het Onderzoeks Centrum in Luttelgeest. Hij vouwt ze zorgvuldig op en stopt ze in zijn broekzak.
089 De meisjes achter de balie raden hem aan een jas aan te doen. Het is echt te koud buiten, zeggen ze. Churchill ritst zijn tas open en zoekt zijn jas. Keurig opgevouwen T-shirts worden opzij geduwd, zijn spijkerjack ligt helemaal onderop. Churchill trekt zijn jack aan, slaat de mouwen om en knoopt zijn jack zorgvuldig dicht. Inmiddels heeft een van de baliemedewerksters ontdekt dat hij geen veters in zijn schoenen heeft. Ze loopt naar een kast en komt even later met 2 dikke, lichtbruine veters terug. 117 Bruine veters en zwarte schoenen, het staat niet, fluistert ze, maar Churchill rijgt de veters op zijn dode akkertje in zijn schoenen.
134 Ze vraagt bezorgd aan Churchill of hij zijn geld wel goed heeft opgeborgen. Hij wijst naar zijn broekzak maar dat vindt ze geen goede plek. Het rechter boven zakje van zijn spijkerjack lijkt haar veiliger.
148 (voetstappen). Ze brengt hem naar de deur.
155 Buiten legt ze hem uit hoe hij lopen moet. Zonder dat ze het merkt maakt ze een fout. Ze zegt een paar keer dat hij rechtsaf moet maar tegelijkertijd wijst ze naar links. Churchill begrijpt er nu echt niets meer van.
(weghalen mijn vraag:164)
164 Het is echt moeilijk...
Terwijl Churchill nog twee hekken door moet, lopen wij terug. Even later zien we hem voor het eerste hek wachten. Je moet op de oranje knop duwen, roept ze maar Churchill hoort haar niet. Uiteindelijk lukt het hem. Het gaat goed, zegt ze opgelucht.
Ook aan de plaatsvervangend directeur, vragen we hoe groot de kans is dat Churchill uit Liberia in Luttelgeest aankomt?
Samenstelling: Irene Houthuijs.