Argos
Interview met Alkmaarse hoofdofficier van Justitie, Josephus Jitta.
Interview met Alkmaarse hoofdofficier van Justitie, Josephus Jitta.
De bestrijding van de zware criminaliteit in Nederland is zo urgent dat we daarvoor zelfs bereid moeten zijn bepaalde democratische beginselen van de rechtstaat opzij te leggen. Die conclusie trekt de Alkmaarse hoofdofficier van Justitie Josephus Jitta in ARGOS tijdens een interview met Gerard Legebeke en Hans Simonse.
Jitta, die bekend staat als een van de hardliners binnen het Openbaar Ministerie, stelt verder in het interview dat het OM allang niet meer uit de voeten kan met de richtlijnen voor de inzet van undercoveragenten, zoals door de minister geformuleerd.
Nu het kabinet met zoveel nadruk de georganiseerde criminaliteit wil gaan aanpakken en daartoe de bevoegdheden van politie en justitie uitbreidt, vervagen de grenzen tussen recherche werk en uitlokking. In het programma staat de vraag centraal; wie is de boef en wie de agent?
Inleidende teksten:
TEKST 1
De bestrijding van de zware criminaliteit is zo belangrijk dat we daarvoor zelfs bereid moeten zijn bepaalde democratische beginselen van de rechtstaat opzij te leggen. Tot die conclusie komt de Alkmaarse hoofdofficier van Justitie Josephus Jitta aan het einde van een lang gesprek, vanmiddag in ons programma.
Goedemiddag, deze aflevering van Argos gaat over de steeds vager wordende grens tussen de kwaal en het medicijn. Dat is opnieuw een aktueel vraagstuk, nu de Tweede Kamer en het kabinet met zoveel nadruk de georganiseerde criminaliteit willen aanpakken. De inkt van een aantal nieuwe wetsvoorstellen is nog nat. Een wet om crimineel verkregen winsten af te pakken, een wet die voorbereidingshandelingen strafbaar stelt, een wet die het mogelijk maakt de computercriminaliteit beter te bestrijden en een wet die de politie bevoegdheid geeft met richtmicrofoons gesprekken af te luisteren, al die wetten halen het zonder slag of stoot.
Het is oorlog. Een permanente oorlog waar de vrede niet in zicht is, roept de chef misdaad-analyse van de Centrale Recherche Informatiedienst deze week nog eens in Nieuwe Revu.
Maar het is wel een oorlog met verborgen risico's voor beide partijen. Door het gebruik van intensievere opsporingstechnieken raken Politie en Justitie namelijk steeds meer verstrengeld met de onderwereld. Bijvoorbeeld wanneer er zogenaamde undercoveragenten worden ingezet, agenten die zelf deelnemen aan de criminele organisatie om zodoende bewijzen te verzamelen. Een ander voorbeeld is sluiten van deals met criminelen. Jij verlinkt je maten, wij eisen slechts een lage straf.
Het komt ook voor dat Justitie tegen een crimineel zegt; organiseer jij eens een bankoverval met Klaasje en Pietje. Want, Klaasje en Pietje, die willen we op heterdaad betrappen. In zo'n geval is er sprake van uitlokking en is elke grens zoek.
VERVOLG TEKST 1.
Wie is de boef en wie is de agent? Of anders, laten politie en justitie zich in hun ijver om boeven te vangen niet te makkelijk verleiden tot het overboord zetten van normen waar je in een rechtstaat juist heel zuinig op zou moeten zijn?
Volgens ons is het een uitgelezen moment deze vraag nog eens voor te leggen aan de geestelijk vader van veel van die bijzondere opsporingstechnieken, Adelbert Josephus Jitta, hoofdofficier van Justitie in Alkmaar. Jitta zat in vrijwel alle commissies die in de afgelopen jaren op het ministerie van Justitie de nieuwe trent ontwikkelde.
Jitta moet een gelukkig man zijn. Jarenlang riep hij veel maatschappelijke weerstand op, met zijn pleidooien voor uitbreiding van bevoegdheden en een ruigere, aanvallender manier van bestrijding van de criminaliteit. Inmiddels is het politieke klimaat dermate veranderd dat de hardliner Jitta al zijn wensen zonder slag of stoot ingewilligd krijgt.
TEKST 2
Eigenlijk draaide het lange gesprek met Jitta maar om één vraag; is het medicijn niet erger dan de kwaal?
Neem nou bijvoorbeeld de inzet van de undercoveragent, ooit bedoeld als een uiterste middel in de strijd tegen de ongrijpbare grote bazen achter de drugshandel. Tegenwoordig wordt er al een undercoveragent ingezet om een eenvoudig handeltje in valse rijbewijzen voor de rechter te krijgen.
TEKST 3
Het voorgaande maakt op z'n minst duidelijk dat Jitta bereid is om losjes, heel losjes met de regels om te gaan wanneer het 'zijn heilige oorlog tegen de misdaad' betreft. Dat heeft de Alkmaarse hoofdofficier van Justitie in de afgelopen 15 jaar meerdere malen in de problemen gebracht. Recent kwam Jitta in het nieuws omdat hij zeer dubieuze deals met criminelen zou sluiten.
TEKST 4.
Als we de woorden van crimineel Van O. moeten geloven werd hij dus, onder supervisie van Jitta, uitgelokt tot het mee voorbereiden van een overval, het voorbereiden van een overval zodat justitie de gebroeders S eindelijk eens op heterdaad zou kunnen pakken.
Dat ze me daartoe probeerde uit te lokken is ook te horen op een bandopname zegt van O. Hij doelt op een gesprek dat hij in een auto voerde met twee agenten van de Criminele Inlichtingen Dienst, de heren Toebes en Versluis. Van O wilde achteraf kunnen bewijzen dat hij dit verhaal niet zelf had verzonnen en verstopte een microfoontje onder zijn trui. We laten U een stukje van dit heimelijk opgenomen gesprek horen.
TEKST 5.
..
TEKST 6
Voor Jitta lijkt het jagen op criminelen meer dan baan, hij straalt een bepaalde verbetenheid uit.
TEKST 7.
In januari vorig jaar bereiken de verhalen over de dubieuze praktijken van Jitta een hoogtepunt. Jitta zou drie criminelen hebben uitgelokt tot het liquideren van een van heroïnehandel verdachte Turkse man.
Althans dat verklaarde crimineel van O onder ede in de rechtzaal tijdens het proces tegen de turkse man.
Van O was benaderd met dit voorstel door een zekere van E.
TEKST 8.
Uitlokking van liquidatie, uitlokking van een bankoverval, hoofdofficier van Justitie Jitta kwam zo onder vuur te liggen in de pers dat de Procureur Generaal in Amsterdam besloot tot een onderzoek uit te voeren door de Rijksrecherche. De conclusie van het onderzoek was dat Jitta geen ongeoorloofde zaken verweten konden worden maar voor de oplettende lezer was de laatste zin van de conclusie van belang. Daar stond namelijk: Wel had de hoofdofficier er beter aan gedaan eerst de mening van de procureur generaal te vragen. Dat staat namelijk als voorwaarde voor het sluiten van deals met criminelen in de richtlijnen van de minister.