Argos
De 'Uitvoeringsnota Klimaatbeleid' van Minister Pronk
Twee weken geleden presenteerde minister Pronk van Milieu zijn 'Uitvoeringsnota Klimaatbeleid'. De nota waarin hij aan moest geven hoe Nederland de in 1997 in het Japanse Kyoto aangegane verplichting tot reductie van de CO2-uitstoot gaat uitvoeren. De summiere kritiek die tot nu toe op deze nota te horen was, was opvallend mild. Argos sprak deze week met oud-milieuminister Pieter Winsemius, die het CO2-probleem `het milieuprobleem van deze tijd¿ noemt en het beleid van minister Jan Pronk `volstrekt ontoereikend¿. Volgens het Kyoto-akkoord moet Nederland de uitstoot van het broeikasgas CO2 tot het jaar 2010 met zes procent hebben verminderd ten opzichte van 1990. Maar hoe kan het dan dat volgens de uitvoeringsnota van minister Pronk de CO2-uitstoot in Nederland in 2010 helemaal niet zal zijn gedaald, maar juist zal zijn gestegen met negen procent?
----------
Samenvatting:
Argos over de onlangs door minister Pronk van Milieu gepresenteerde klimaatnota 'Uitvoeringsnota Klimaatbeleid'. In deze nota heeft Pronk aangeven hoe Nederland de in 1997 in het Japanse Kyoto aangegane verplichting tot reductie van de CO2-uitstoot gaat uitvoeren. Volgens het Kyoto-akkoord moet Nederland de uitstoot van CO2 tot het jaar 2010 met zes procent hebben verminderd ten opzichte van 1990. Maar uit nabereking van de uitvoeringsnota van minister Pronk blijkt dat de CO2-uitstoot in Nederland in 2010 helemaal niet zal zijn gedaald, maar juist zal zijn gestegen met negen procent.
In de reportage komen onder meer de volgende onderwerpen aan de orde: de klimaatsveranderingen als gevolg van het broeikaseffect; de handel in emissierechten, waardoor Nederland zijn verplichtingen met betrekking tot de reductie van de CO2-uitstoot kan afkopen door de vervuilingsrechten van andere landen op te kopen; de kritiek van oud-minister Winsemius van VROM op Pronks klimaatnota, met name op het punt van de handel in vervuilingsrechten.
De reportage bevat vraaggesprekken hierover met:
- Fons Bade, hoofd klimaatonderzoek van het KNMI;
- oud-minister Winsemius van VROM;
- Jos Delbeke, hoofd van de afdeling klimaatsverandering van de EU (telefonisch).
Bevat fragmenten van eerdere Argos-uitzendingen, Tv-fragmenten van onder andere het actualiteitenprogramma NOVA en een geluidsfragment van een lezing (in het Engels) tijdens een internationaal symposium in de Amsterdamse Beurs van Berlage over het broeikaseffect van de luchtvaart.
----------
Inleidende teksten, misschien niet volledig:
Tekst 1
Pieter Winsemius, firmant van adviesbureau McKinsey in Amsterdam en in de jaren 80 voor de VVD minister van Milieu. De oud-minister is buitengewoon kritisch over de aanpak van de huidige minister van milieu, Jan Pronk van de PvdA. Pronk presenteerde twee weken geleden trots zijn ‘Uitvoeringsnota Klimaatbeleid’. In die nota staat hoe Nederland de verplichtingen tot reductie van de CO2-uitstoot gaat uitvoeren, die Nederland in 1997 in het Japanse Kyoto is aangegaan. Er was tot nog toe weinig kritiek op die nota te horen, zelfs de milieubeweging was opvallend mild in haar reacties.
Volgens het Kyoto-akkoord moet Nederland de uitstoot van het broeikasgas CO2 in het jaar 2010 met zes procent hebben verminderd ten opzichte van 1990. Maar hoe kan het dan dat volgens de eigen nota van Pronk de CO2-uitstoot in Nederland in 2010 helemaal niet daalt, maar juist stijgt met maar liefst dertien procent. En hoe valt die stijging te rijmen met het in Kyoto afgesproken principe dat juist de rijke landen de grootste veroorzakers zijn van het CO2-probleem en dat zij dus ook de eerste zijn die moeten bijdragen aan de oplossing ervan.
Argos vandaag over het paarse CO2-beleid.
Tekst 2
Fons Baede, hoofd van de sector klimaatonderzoek van het KNMI, over de belangrijke ingreep in de samenleving die nodig is om de gevolgen van het broeikaseffect tegen te gaan. Stijgende zeespiegel, milieuvluchtelingen, toename van ziektes als malaria, onder wetenschappers en ook onder klimaatdeskundigen van het KNMI worden de ingrijpende klimaatveranderingen die gaande zijn, steeds algemener geaccepteerd. Volgens oud-minister van milieu, Winsemius, is het broeikasprobleem zelfs het grootste milieuprobleem van deze tijd.
Tekst 3
Reducties van 70 tot 90 procent, ook van het broeikasgas CO2, dat zei Milieuminister Nijpels nog in 1990. Dat waren ferme woorden en fraaie ambities. En inderdaad, er veranderde veel op milieugebied. Zelfs minister president Kok zette een groen gezicht op toen hij in 1997 het partijcongres van de PvdA toesprak.
Tekst 5-A
Maar de mooie woorden van Kok konden niet verhullen dat het niet goed ging met het CO2-beleid. Dat was een jaar eerder, in 1996 al duidelijk geworden uit sombere CO2-cijfers van het RIVM, het Rijks Instituut voor Volksgezondheid en milieuhygiëne. Slecht nieuws, vond ook de eerste paarse milieuminister Margreet De Boer
Tekst 5-B
750 miljoen extra voor het CO2-beleid, zo kondigde Milieuminister De Boer in september 1996 aan. Maar het mocht niet baten. Want twee jaar later, in september 1998, kwam directeur Van Egmond van het RIVM met nog somberder berichten.
Tekst 6
Deze cijfers waren extra verontrustend omdat er in de industrie toen al een aantal maatregelen was genomen om de CO2-uitstoot terug te dringen. Werkgeversvoorzitter Blankert liet in april 1997 weten dat wat hem betreft de industrie nu wel voldoende had bijgedragen aan de CO2-reductie. Hij reageerde als door een wesp gestoken op nieuwe afspraken die minister De Boer met haar Europese collega’s had gemaakt.
Tekst 7
Niet alleen in Nederland gaat het niet goed met de CO2-reductie. De Deens Eurocommissaris voor het Milieu Bjerregaard luidde daarover drie weken geleden de noodklok. Jos Delbeke, hoofd van de afdeling Klimaatverandering van de EU legt die noodkreet van zijn hoogste baas uit.
Tekst 8
Het NOS-radionieuws van 10 december 1997. De Klimaattop in Kyoto was met veel publiciteit omgeven. De toenmalige milieuminister De Boer stond te trappelen om goede sier te maken met de bereikte resultaten.
Tekst 9
Oud-minister Winsemius is veel minder enthousiast over de afspraken die in Kyoto gemaakt zijn.
Tekst 10
De afspraken in Kyoto zijn een farce, een opstapje. Ex-minister Winsemius vindt dat er veel meer moet gebeuren aan het broeikaseffect dan in Kyoto is afgesproken. En in de klimaatnota van Pronk krijgt de oud-minister daarin gelijk! Ook Pronk schrijft, in het laatste hoofdstuk over lange termijn perspectieven, dat de uitstoot van CO2 uiteindelijk 60 tot 80 procent omlaag zal moeten, in vergelijking met het ijkjaar 1990. Maar in de eerste hoofdstukken van diezelfde Klimaatnota staan de plannen voor de komende tien jaar beschreven en dáár kiest de Paarse minister voor een ándere weg. Dat signaleerde Sible Schöne, energiedeskundige van het Wereld Natuur Fonds. Schöne had de conceptteksten voor de Klimaatnota al in maart van dit jaar gelezen en vertelde daarover in de uitzending van Argos van 26 maart jongstleden.
Tekst 11
Sible Schöne van het Wereld Natuur Fonds. Volgens de afspraken van Kyoto moet Nederland in 2010 6% minder CO2 uitstoten dan in 1990. Nederland wil daarvan de helft kopen in het buitenland. Je zou denken dat de CO2-uitstoot in Nederland dan in elk geval nog met 3% zal dalen in 2010. Maar door een ingenieuze redenering slaagt Pronk erin de CO2-uitstoot in 2010 te laten stijgen met 13% ten opzichte van 1990 en dat wordt dan in de Klimaatnota uitgelegd als een reductie met van de CO2-uitstoot met 6%.
Ook uit andere bron kregen we bevestiging dat minister Pronk de Nederlandse CO2-verplichtingen inderdaad op deze manier wil uitvoeren. We zochten in maart van dit jaar contact met diplomaten en ambtenaren uit andere landen van de Europese Unie, die bij het beraad van de EU-milieuministers op 11 maart in Brussel zijn geweest, waar het CO2-beleid op de agenda stond. De inhoud van die beraadslagingen was geheim.
Als eerste belden we met het Deense ministerie van Milieu. Daar wil de ambtenaar ons anoniem wel te woord staan. Een ambtenaar, die er zelf bij is geweest op die elfde maart in Brussel.
Tekst 12
Off the record kregen we op het Rood-Groene Milieu-ministerie in Bonn bevestigd dat de miliue-ministers van de EU op 11 maart in Brussel geen compromis konden bereiken vanwege de halsstarrige houding van onder andere Nederland. Géén moeite om voor de microfoon te reageren had in onze uitzending van eind maart de hoge Oostenrijkse milieuambtenaar Hojewski.
Tekst 13
“Jazeker. Nederland is inderdaad één van de landen die het compromis hebben verhinderd”, zegt Hojewski. Deze week vertelde Hojewski ons hoe het verder ging na de mislukte ministerraad in Maart.
Vertaling:
Er hebben een aantal bilaterale contacten plaatsgevonden, vooral met de ‘moeilijke landen’. Daartoe behoorde Nederland met zijn blokkerende houding. Uiteindelijk heeft dat geleid tot een compromis dat in mei in Weimar ook formeel is bezegeld.
Nederland mag volgens het compromis een groot deel van de CO2-reductie-verplichting gaan realiseren in het buitenland. Dat heeft de Nederlandse regering eruit weten te slepen en ook andere EU-landen kunnen hiervan profiteren.
Al met al zijn wij blij dat er nu toch een gezamenlijk standpunt bestaat binnen de EU, ook al is de inhoud daarvan niet zoals de Oostenrijkse regering graag had gewild. Wij hadden een strengere afspraak willen hebben.
Tekst 14
Ambtenaar Hojeski van het Oostenrijkse Ministerie van Milieu. Hij benadrukt nog dat het belangrijk is op welke manier CO2-reductieverplichtingen in het buitenland zullen worden gerealiseerd. Worden in die landen maatregelen genomen die echt leiden tot reductie, zoals het schoner maken van energiecentrales, of gaat het uitsluitend om het opkopen van emissierechten? Deze pure handel in emissierechten is niet verboden. En Hojeski verdenkt Nederland ervan, gebruik te willen maken van deze ’handel in lucht’, zoals hij het noemt.
Tekst 15
Nederland koopt zoveel emissierechten in het buitenland dat ze de stijging van de CO2-uitstoot in eigen land in een nota kan uitleggen als een reductie van 6%. Oud-Milieu-minister Winsemius is erg verbaasd over deze Nederlandse houding.
Tekst 16
De trendbreuk in het beleid, waarvan Pronk trots rept in zijn Klimaatnota, bestaat vooral uit het afkopen van de Nederlandse verplichtingen. En volgens Winsemius koop je daarbij iets waarvan in de toekomst zal blijken dat het niet bestaat.
Het beleid is ook in strijd met de uitgangspunten van Pronks beleid toen hij nog minister van Ontwikkelingssamenwerking was. Dat blijkt uit Pronk’s eigen woorden, die hij uitsprak toen hij in 1990 aantrad als minister van Ontwikkelingssamenwerking.
Tekst 17
De milieubeweging reageerde drie weken geleden uiterst mild op de Klimaatnota van Pronk. Na de uitzending van Argos van 26 maart dit jaar en de daaropvolgende artikelen in de media bracht Pronk een aantal veranderingen aan in zijn nota. Veranderingen die de kern van zijn beleid ongemoeid laten maar waar de waar de milieubeweging toch erg blij mee is. Als tegenprestatie hebben een aantal organisaties Pronk beloofd de nota in de publiciteit niet neer te sabelen. In de uitzending van 26 maart formuleerde Sible Schöne van het Wereld Natuurfonds zijn kritiek als volgt.
Tekst 18
Apetrots was Blankert met zijn convenant. Daar had hij ook alle reden toe, volgens oud milieuminister Winsemius. Want volgens Winsemius stelt dat convenant helemaal niet zo veel voor. Sleutelwoord in het convenant is ‘benchmarking’. Werkgevers beloven in 2010 tot de wereldtop te horen wat betreft energiezuinig produceren, die belofte heet benchmarking. De werkgevers mochten van Pronk kiezen tussen dit benchmarking óf tussen 2000 en 2010 20 procent CO2-reductie zoals de bedrijven ook tussen 1990 en 2000 hebben moeten realiseren.
Tekst 19
Het beleid gaat “buitengewoon tekortschieten” zegt Winsemius. Daarmee neemt de VVD-er Winsemius een groener standpunt dan de PvdA-ideoloog en milieuminister Pronk.
Energiedeskundige Schöne formuleerde het in Argos van 26 maart van dit jaar als volgt.
Tekst 20
Minister Pronk zit vandaag en gisteren op de milieutop in Luxemburg. Hij kon ons deze week niet te woord staan. Wel bevestigde zijn woordvoerder tegenover ons dat onze berekeningen kloppen en dat, als het beleid uit de klimaatnota daadwerkelijk wordt uitgevoerd, de CO2-uitstoot in 2010 13% hoger zal zijn dan in 1990.
Volgens Winsemius had Pronk voor een veel uitdagender CO2-beleid kunnen en móeten kiezen.