Argos
De Surinaamse Decembermoorden - herhaling
In Argos een reconstructie van de Decembermoorden van 1982 in Suriname. De Surinaamse president Venetiaan kondigde vlak voor de verkiezingen van 1996 de installatie aan van een commissie die de decembermoorden moest onderzoeken. Vlak daarvoor had Amnesty International een reconstructie gepresenteerd, maar - mede door tegenwerking in Suriname - lukte het Amnesty niet veel nieuwe feiten boven tafel te krijgen. Argos kwam op 24 mei 1996 met een nieuwe getuige, die destijds een hoge positie had bekleed in het Surinaamse leger. Hij praatte voor het eerst over de decembermoorden, vertelde over de voorbereiding ervan en gaf nieuwe details.
Herhaling van Argos van 24 mei 1996.
De uitzending is gewist. Deze opname is afkomstig van geluidscassette van de Publieksservice van de VPRO.
----------
Persbericht
Bouterse heeft privé-wapenarsenaal opgeslagen.
Desi Bouterse heeft in 1992, vlak voor zijn opstappen als legerleider, de belangrijkste wapens uit de voorraden van het Surinaamse leger laten verwijderen en privé opgeslagen op diverse plekken. Dat vertelt de Surinaamse ex-legerofficier Glenn Azimullah in Argos.
Het verdwijnen van de wapens uit de voorraden van het Surinaamse leger ging door, nadat Nederland de wapens in mei 1993 in het diepste geheim had aangevuld. Dat gebeurde op verzoek van de democratisch gekozen Surinaamse regering-Venetiaan, die kort daarvoor Arthy Gorré had benoemd als nieuwe bevelhebber.
Azimullah, die na de decembermoorden in 1982 Suriname ontvluchtte, weet dit via de contacten die hij nog steeds in het huidige Surinaamse leger heeft. In 1982 was Azimullah in Suriname een hoge militair, commandant van een van de vijf compagnieën van het Surinaamse leger. Azimullah: "Bouterse nam ontslag uit het leger. Maar om in de toekomst zijn positie veilig te stellen heeft hij ervoor gezorgd dat hij over voldoende wapens beschikte buiten de directe poorten van het leger om. Toen duidelijk werd dat de magazijnen van het leger waren leeggehaald, heeft de Nederlandse overheid zelf nog wapens en munitie ten behoeve van de Surinaamse regering ingevlogen. En ook die voorraden zijn voor een groot gedeelte op dit moment buiten de macht van het leger. De situatie binnen de kazernes is erbarmelijk. Grote delen van de manschappen zitten in een slechte economische situatie. Gevolg is dat heel veel wapens verkocht zijn en verhandeld worden. Dat merk je aan het aantal gewapende overvallen en het gebruik van wapens bij de beslechting van de meest eenvoudige conflicten tussen mensen onderling. Wapens zijn structureel geselecteerd en afgevoerd."
Bouterse en zijn direct gelieerden hebben nog steeds de feitelijke leiding van het leger, aldus Azimullah. "Tekenend is dat Glenn Sedney, de huidige bevelhebber, een pion is van Bouterse. Alle figuren die een sleutelpositie hadden tijdens Bouterse, hebben het nog. Onder anderen de huidige commandant Zeeuw. De regering heeft niet de gewapende macht om zijn legitieme wil aan alle burgers op te leggen. Bouterse heeft in wezen een privéleger binnen het Surinaams leger. Want zijn getrouwe manschappen zitten nog binnen het leger. En de beste en effectieve wapens die gebruikt kunnen worden om de regering te bestrijden, zijn in Bouterse's macht buiten het leger ondergebracht."
Argos vroeg het ministerie van Defensie in Den Haag om een reactie op de uitlatingen van Azimullah dat de wapens uit de Surinaamse kazernes bleven verdwijnen. Ook nadat Nederland het wapenarsenaal van het Surinaamse leger in mei 1993 weer had aangevuld. Defensie wil niet reageren, omdat het om "staatsveiligheidszaken" gaat. Het ministerie wil zelfs nu, drie jaar later, nog niet toegeven dat Nederland in 1993 inderdaad wapens heeft gestuurd. Defensie houdt het bij de formulering 'geleverde uitrustingsstukken', die de minister ook in mei 1993 gebruikte in een brief aan de Tweede Kamer.
-----------
Persbericht:
"Decembermoorden zorgvuldig voorbereid en gepland" en andere nieuwe gegevens over Decembermoorden
De Decembermoorden in 1982 in Suriname waren zorgvuldig voorbereid en gepland. Dat vertelt de Surinaamse ex-legerofficier Glenn Azimullah in Argos.
De door Bouterse altijd volgehouden versie van de gebeurtenissen, dat de 15 als verdachten van een tegencoup opgepakte critici op de vlucht zijn neergeschoten, is volgens Azimullah niet waar. "Het was geen toeval. De moorden zijn voorbereid, de doelen zijn selectief en bewust uitgekozen en de acties zijn ook bewust uitgevoerd." Argos maakte een reconstructie van de decembermoorden. Azimullah vertelt daarin voor het eerst zijn verhaal over de dramatische gebeurtenissen in 1982.
Azimullah was in die tijd in Suriname een hoge militair, commandant van een van de vijf compagnieën waaruit het Surinaamse leger bestond. Hij was in de nacht van 8 op 9 december in een andere kazerne dan Fort Zeelandia waar de moorden plaatsvonden. Maar direct na de moorden werd hij door Roy Horb op de hoogte gebracht van wat er precies was gebeurd. Horb was op dat moment de tweede man na Bouterse in het Surinaamse leger en aanwezig bij de moordpartij.
Azimullah maakte zelf de voorbereidingen van de moorden mee. Kort voor de moorden kwam er in Suriname een speciale wapenzending aan vanuit Venezuela. Onderdeel van die zending waren raketwerpers, waarmee in de nacht van 7 op 8 december de gebouwen van de Moederbond, het dagblad 'De Vrije Stem' en de radiostations ABC en Radika in Paramaribo in brand werden geschoten. De branden vormden de inleiding op de decembermoorden de volgende nacht. Kort na de branden werden 16 vooraanstaande critici van het militaire bewind opgepakt.
Azimullah wist dat de moorden zouden plaatsvinden. Dat kreeg hij op de ochtend voor de moorden te horen van onderminister Robin Ravales in de Memre Boekoe-kazerne. "Hij gaf in een vreugdevolle stemming aan dat de afrekening met de gevestigde orde was begonnen, en dat hun uren geteld waren. Dat was een signaal dat er meer op komst was. En in de avond van 8 december rond een uur of acht kreeg sergeant Kolf van de medische dienst vanuit Fort Zeelandia de opdracht om brancards, desinfecterende middelen en zakken om lichamen in te kunnen opbergen in het Fort af te leveren. En een ambulance."
Roy Horb vertelde Azimullah de dag na de moorden wat er in Fort Zeelandia was gebeurd: "Iedereen is een voor een aan Bouterse voorgeleid. Bouterse gaf in korte bewoordingen doel en strekking van die avond aan. En vervolgens werden ze naar beneden afgevoerd, naar het plein op Fort Zeelandia, waar ze door een groep van militairen onder vuur werden genomen en in sommige gevallen compleet aan flarden geschoten."
Horb vertelde Azimullah ook dat Bouterse toen niet gesproken heeft over de tegencoup, die door de groep van de vijftien vermoorden tegen zijn bewind zou zijn beraamd. "Dat is als verklaring voor de moorden toen niet gegeven", zegt Azimullah. Dat is achteraf pas gebeurd. Azimullah noemt ook de namen van verschillende militairen die aan de decembermoorden hebben meegedaan: "Ewoud Leefland, Desi Bouterse, Ruben Rozendaal, Robbie Lelawhin, Kolf, Mahadew, Leeuwis, Dijksteel, Wedstede en anderen." Volgens Azimullah waren ook Bhagwandas en Arthy Gorré in Fort Zeelandia aanwezig. Gorré zou later, in 1992, na het aantreden van de democratisch gekozen regering-Venetiaan, Bouterse opvolgen als bevelhebber van het Surinaamse leger.
Azimullah beschuldigt Gorré ervan dat hij tien jaar eerder verregaand medeplichtig was aan de decembermoorden. "Hij heeft aan alle voorbereidingen die tot de feitelijke liquidatie hebben geleid, meegedaan."
Azimullah is de eerste die vertelt over Roy Horbs versie van de gebeurtenissen in december 1982. Zelf kan Horb het niet meer navertellen, want Horb was na de decembermoorden het volgende slachtoffer van Bouterse. Volgens Bouterse zelf was het overigens zelfmoord. Horb was een van de zestien coupplegers uit 1980 en strijdmakker van Bouterse en na hem de machtigste man in het Surinaamse leger. In de loop van 1982 waren Horb en Bouterse steeds meer uit elkaar gegroeid. Horb maakte op Azimullah een zeer verslagen indruk. "Hij gaf mij tijdens dat gesprek aan dat er zaken aan de hand waren waar hij geen greep op had."
Azimullah heeft de lijken van de vijftien slachtoffers van de decembermoorden ook met eigen ogen gezien: "Ik heb de lichamen tot twee keer toe gezien in het mortuarium van het Academisch Ziekenhuis. Vanuit mijn compagnie werd de wacht geleverd voor het mortuarium. Je kon aan de lichamen duidelijk de verwondingen herkennen. Verwondingen, van voren in het lichaam aangebracht door kogelinslagen. En bij een enkeling, daar waren ricochets van kogelinslagen achterin het lichaam te zien. Bijvoorbeeld meneer Wijngaarde, wiens schouderblad van achteren verbrijzeld was. Ik heb verschillende dingen gezien. Jozef Slagveer, wiens schedel helemaal los zat, echt nog aan wat velletjes, het kapsel van zijn schedel schuin achter zijn hoofd. En de arm die nabij de elleboog helemaal los zat, en alleen nog door de huid bij de rest van het lichaam werd gehouden. Cyrill Daal, ontmand; dat is echt gebeurd. En met een kogelinslag aan de zijkant boven zijn slaap. Het kan niet anders dan dat hij van zeer nabij met een vuistvuurwapen door het hoofd is geschoten, gezien ook de schroeiplekken in zijn haar en op zijn oor. En dan André Kamperveen van wie ook zijn arm los zat."
Direct na de moorden vond er een officiersvergadering plaats, zo vertelt Azimullah. Hij is de eerste die melding maakt van deze bijeenkomst, waar zo'n 25 à 30 legerofficieren aanwezig waren. "Het is een bijeenkomst geweest in de officierskantine in de morgen van 9 december, vlak na de moorden, waarbij Bouterse een verklaring kwam geven over wat zich had voltrokken." Bouterse kwam toen met het bekende verhaal dat de gevangenen hadden geprobeerd te vluchten en toen zijn neergeschoten. Azimullah: "Dat is voor mij de reden geweest om tegen het eind van de bijeenkomst aan te geven dat ik het niet eens was met die verklaring. Dat heb ik tegen Bouterse gezegd en ik heb ook aangegeven dat ik me de consequenties van mijn uitlating realiseerde en die ook wilde dragen. Een ervan was dat ik het vanaf dat moment vertikte om nog gewapend diensten te verrichten. Tijdens die officiersvergadering heeft behalve mijn persoon niemand anders zich kritisch uitgelaten. Op zich ook begrijpelijk, want de sfeer was ernaar om te zwijgen, puur uit lijfsbehoud."
Azimullah leverde zijn wapens in en werd de volgende dag gewaarschuwd door Horb: hij, Azimullah, liep door zijn kritische opstelling gevaar. Azimullah zocht vervolgens contact met kolonel Van Tussenbroek, de militair attaché van Nederland in Suriname, en via hem lukte het om op 31 december 1982 via Frans Guyana naar Nederland te ontkomen. Horb werd in januari 1983 gearresteerd en vervolgens dood in zijn cel aangetroffen.
Azimullah: "Ik heb Horb op 11 december 1982 nog bewust gevraagd om van zijn populariteit binnen het leger gebruik te maken om Bouterse af te zetten. Hij heeft dat toen heel pertinent geweigerd. De reden die hij mij gaf, heb ik tot op heden nooit begrepen. Hij wenste niet de wapens tegen zijn bloedbroeder op te nemen."
-----------
Inleidende teksten:
Tekst 1
Glenn Azimullah, ex-officier uit het Surinaamse leger. Hij beschrijft twee van de lijken die hij in december 1982 zag in het mortuarium van Paramaribo. Twee slachtoffers van de decembermoorden, waarbij de legertop onder leiding van Bouterse 15 vooraanstaande critici van het militaire bewind om het leven bracht.
De gebeurtenissen in die decembermaand, nu meer dan dertien jaar geleden, vormen nog steeds een trauma in de Surinaamse samenleving. Ze wierpen ook de afgelopen weken een schaduw over de verkiezingsstrijd in het land. Vooral, omdat in die verkiezingsstrijd diezelfde Bouterse met zijn politieke partij de NDP een hoofdrol speelde.
Tekst 1-B
De Surinaamse president Venetiaan kondigde eerder deze week de installatie aan van een commissie die de decembermoorden moet gaan onderzoeken. Amnesty International presenteerde twee weken geleden een reconstructie van de decembermoorden. Maar het lukte Amnesty niet om veel nieuwe feiten boven tafel te krijgen. Argos komt vandaag met een eigen reconstructie. En laat vooral een nieuwe getuige aan het woord over de moorden door het leger: ex-officier Glenn Azimullah. Hij maakte de voorbereidingen van binnenuit mee. Azimullah was in die tijd een hoge militair, commandant van een van de vijf compagnieën waaruit het Surinaamse leger bestond. Hij vertelt voor het eerst over de dramatische gebeurtenissen in 1982.
Tekst 2
Het verhaal van Azimullah begint in het voorjaar van 1982. Twee jaar nadat de 'groep van zestien' onder leiding van de sergeanten Bouterse en Horb via een militaire staatsgreep de macht hebben gegrepen in Suriname. De oude regering, onder leiding van NPS-voorman Arron, hebben ze naar huis gestuurd. In eerste instantie hadden de militaire machthebbers veel goodwill onder de bevolking. Maar er kwam steeds meer ontevredenheid en verzet vanwege het steeds dictatorialer optreden van de militairen. Dat culmineerde in maart 1982 in een tegencoup onder leiding van legerofficier Rambocus. Rambocus bezette met een groep militairen de Memre Boekoe-kazerne in Paramaribo. De NOS-radio slaagde er destijds in contact te krijgen met coupleider Rambocus.
Tekst 2
Rambocus had Bouterse en Horb al dood verklaard. Maar die waren nog springlevend. Dat vertelde Bouterse op dezelfde dag aan de Nederlandse radio vanuit Fort Zeelandia.
Tekst 3
Bouterse kreeg gelijk. De tegencoup mislukte, Rambocus werd gevangen genomen en voor de Krijgsraad gesleept. Volgens ex-officier Azimullah was de Rambocus-coup het grote keerpunt. Vanaf dat moment werden de verhoudingen snel grimmiger. Vroegere medestanders van de militairen, zoals ex-president Chin a Sen en zijn adviseur Jan Haakmat, keerden zich tegen het Bouterse-bewind.
Azimullah:
Tekst 4
Een vrijage dus, in die spannende maanden van 1982, tussen Bouterse en de NPS. Een opmerkelijk verhaal, want de NPS, de Nationale Partij Suriname, was de belangrijkste regeringspartij voordat Bouterse in februari 1980 de macht greep. Een van de zogenaamde 'oude' partijen, door Bouterse altijd voorgesteld als één corrupte kliek.
Tekst 4-B
In de loop van 1982 nam de onrust toe. Er ontstond een brede samenwerking tussen verschillende maatschappelijke organisaties die democratie en vrije verkiezingen eisten. De vakorganisatie 'de Moederbond' onder leiding van Cyrill Daal liep daarbij voorop. Dat kwam hem te staan op bedreigingen van de militairen.
Tekst 4-C
In oktober organiseerde Daal zelfs een algemene staking. En dat wekte pas echt de woede van legerleider Bouterse.
Tekst 5
We gaan in het offensief, zo kondigde Bouterse op 30 oktober aan, en we zullen meneer Daal de rekening betalen, en wel contant.
Ex-legerofficier Azimullah:
Tekst 6
Legerofficier Azimullah kreeg dit direct te horen van het luchthavenpersoneel, omdat de luchthaven onder de verantwoordelijkheid van de Charlie-compagnie viel, waarvan hij de commandant was.
Het Surinaamse leger had op dat moment een samenwerkingsovereenkomst met het leger van Venezuela. Op die manier probeerde Bouterse aan wapens te komen die Suriname's belangrijkste wapenleverancier, Nederland, niet wilde leveren. Onderdeel van die wapenzending uit Venezuela waren de raketwerpers, waarmee in de nacht van 7 op 8 december de gebouwen van de Moederbond, het dagblad 'De Vrije Stem' en de radiostations ABC en Radika in brand werden geschoten. De NOS-radio kwam in januari 1983 in het bezit van een band waarop het mobilofoonverkeer in die bewuste nacht valt te horen tussen brandweer en politie.
Tekst 7
De brandweer mocht van de legerleiding niet blussen en de vier gebouwen gingen in vlammen op. In diezelfde nacht werden zestien vooraanstaande critici van het militaire bewind door de militairen opgepakt. Op verdenking van contrarevolutionaire activiteiten, zo vertelde Bouterse in een verklaring op de Surinaamse televisie.
Tekst 8
De branden vormden de inleiding op de decembermoorden een dag later, in de nacht van 8 op 9 december 1982. Legerofficier Azimullah was zelf niet in Fort Zeelandia waar de moorden gebeurden, maar in de Memre Boekoe-kazerne. Maar hij wist wél, dat de moorden gingen plaatsvinden. Onder meer door wat hij gehoord had van onderminister Robin Ravales en bataljonscommandant Etienne Boereveen.
Tekst 9 - LIVE
Azimullah is de eerste, die verhaalt over Roy Horb’s versie van de gebeurtenissen in de december 1982. Roy Horb, op dat moment de tweede man in de Surinaamse militaire top.
Arthy Gorré, naar wie Azimullah verwijst, was een van de oorspronkelijke 16 coupplegers uit 1980. Gorré zou later, in 1992, na het aantreden van de democratisch gekozen regering-Venetiaan, Bouterse opvolgen als bevelhebber van het Surinaamse leger. Azimullah beschuldigt Gorré ervan dat hij tien jaar eerder verregaand medeplichtig was aan de decembermoorden.
U luistert naar Radio 1, VPRO vrijdag, Argos. Vandaag een reconstructie van de decembermoorden in 1982.
Tekst 10
De eerste berichten over het drama in Paramaribo drongen al snel tot Nederland door. In Suriname gaf legerleider Bouterse op de ochtend na de moorden een geheel eigen lezing van de gebeurtenissen.
Tekst 11
Enkele dagen later deed een getuige geschokt zijn relaas bij aankomst op Schiphol vanuit Suriname. Hij zag de lijken in het mortuarium van Paramaribo.
Tekst 12
Ook legerofficier Azimullah zag de lijken kort na de moorden.
Tekst 13
Onder de vijftien doden bevonden zich vier advocaten: John Baboeram, Kenneth Gonçalves, Eddy Hoost en Harald Riedewald; vijf journalisten: Bram Behr, Lesly Rahman, Jozef Slagveer, Frank Wijngaarde en Andre Kamperveen; twee universitair docenten: Gerard Leckie en Suchrin Oemrawsingh; twee militairen: Surendre Rambocus en Jiwansingh Sheombar, een zakenman Sonradj Sohansingh en een vakbondsleider Cyrill Daal.
De zestiende die werd opgepakt, vakbondsleider Fred Derby, werd als enige vrijgelaten. Tot op de dag van vandaag is het onduidelijk gebleven reden waarom hij aan de executies is ontsnapt. Ook zwijgt Derby nog steeds over wat hij die bewuste nacht heeft gezien. Wij belden deze week nog met hem en vroegen hem of hij wilde vertellen wat er toen gebeurd is.
Test 14
Direct na de moorden vond er een officiersvergadering plaats, zo vertelt Azimullah. Hij is de eerste die melding maakt van deze bijeenkomst, waar zo'n 25 à 30 legerofficieren aanwezig waren.
Tekst 15
Roy Horb was na de decembermoorden het volgende slachtoffer van Bouterse. Horb, een van de zestien coupplegers uit 1980, de strijdmakker van Bouterse en na hem de machtigste in het Surinaamse leger. Horb had Azimullah nog wel gewaarschuwd dat hij, Azimullah, door zijn kritische opstelling gevaar liep. Dat vertelde Horb tijdens gesprek dat Azimullah kort na de decembermoorden met hem had.
Tekst 16
De decembermoorden veroorzaakten een grote schok in Suriname. Maar massaal verzet bleef uit. Volgens Azimullah is dat heel begrijpelijk.
Tekst 17
Een van de slachtoffers van de decembermoorden had de Nederlandse nationaliteit, namelijk de journalist Frank Wijngaarde. Zijn broer Rob Wijngaarde, die in Nederland woont, vindt dat de Nederlandse overheid de moordenaars van deze Nederlandse onderdaan zou moeten vervolgen. Toen hij er in december 1990 achter kwam dat Bouterse via Amsterdam naar Zurich en Ghana zou vliegen, ondernam hij dan ook onmiddellijk actie.
Tekst 18
Bouterse werd wel geïsoleerd gehouden op Schiphol, maar niet gearresteerd en hij kon ongestoord weer vertrekken.
Als wij de Haarlemse hoofdofficier De Beaufort om een reactie vragen, kan hij zich niet veel meer herinneren. Wel dat hij Wijngaarde heeft ontmoet. En De Beaufort weet eveneens nog dat de mogelijkheid van een arrestatie toen is bekeken. En ook dat hij contact heeft gehad met het ministerie in Den Haag. Bij het ministerie van Justitie aldaar zegt men zich niet te kunnen herinneren dat tijdens de tussenstop van Bouterse op Schiphol de kwestie van een mogelijke arrestatie aan de orde is geweest.
Rest nog de vraag waarom onze informant, ex-legerofficier Glenn Azimullah, zo lang heeft gewacht om met zijn verhaal naar buiten te komen.
Tekst 19
Begin dit jaar weigerde het Surinaamse consulaat in Nederland aan Azimullah een visum te verstrekken. Hij wilde naar Suriname om zijn overleden vader te begraven. De visumweigering is voor hem een teken dat ondanks de democratisch gekozen regeringen Bouterse achter de schermen steeds een enorme machtsfactor is gebleven. In politiek en economisch opzicht, maar ook op militair gebied, zo weet Azimullah van de contacten die hij ook nu nog heeft binnen het Surinaamse leger.