Argos
Een moordenaar op vrije voeten
Argos over G., een man die in Nederland zijn vriendin ernstig mishandelde, naar Suriname vluchtte, daar zijn vader vermoordde en veroordeeld werd tot zestien jaar celstraf, ontsnapte en al drie jaar vrij rondloopt in Nederland. Volgens de Nederlandse justitie kan hij niet opgepakt worden, omdat Suriname niet meewerkt.
Volgens Suriname loopt G. nog vrij rond door de passieve houding van de Nederlandse autoriteiten.
Vraaggesprekken met:
- Mia, slachtoffer van G.;
- advocaat Schenkhuizen, over de verwondingen van Mia en het verzoek om een straatverbod voor G.;
- woordvoerder Gaidar van de politie in Paramaribo
(telefonisch) over de moord van G. op zijn vader en de vlucht van G.;
- Yolanda, een vriendin van Mia, over de uitlatingen van een Nederlandse rechercheur, die gepikeerd was over het feit dat hij niet persoonlijk door justitie was benaderd over de zaak G.;
- de Surinaamse hoofdcommissaris Santoki (telefonisch), die stelt dat Nederland niet meewerkt;
- woordvoerder Alkema van het ministerie van Justitie
(telefonisch) over het feit dat de CRI de persoonsgegevens die Suriname nodig had om in actie te komen, gewoon had kunnen verstrekken;
- hoogleraar strafrecht Buruma van de Universiteit van Nijmegen (telefonisch), die van mening is dat de CRI zich niet aan het rechtshulpverdrag met Suriname heeft gehouden;
- voorzitter Prade van de Surinaamse Rekenkamer, die onderzoek heeft gedaan naar het CIS (Centraal Inkoopbureau Suriname), waarvan de vader van G. in het verleden hoofd was.
Volgens hem is de vader van G. daar aangesteld door oud-legerleider Bouterse.
- Tweede Kamerlid Van Oven, over het niet-meewerken van de Nederlandse regering.
Fragmenten uit een Tweede Kamerdebat waarin minister Van Mierlo van Buitenlandse Zaken ingaat op het arrestatiebevel voor de Surinaamse oud-legerleider Desi Bouterse. Ook wordt er voorgelezen uit een brief van een politieagent over het feit dat G. in Nederland vrij rondloopt en uit een brief van minister Sorgdrager van Justitie over waarom G. niet opgepakt kan worden.
------------
Inleidende teksten:
Tekst 1
Een verontwaardigde jonge vrouw, Mia; tenminste, zo noemen we haar in deze uitzending. Ze vertelt over de Nederlander G., die haar ernstig mishandelde, daarna naar Paramaribo verdween, daar werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 jaar wegens de moord op zijn vader, en die vervolgens naar Nederland wist te ontkomen.
Argos gaat deze week over de zaak-G. Een zaak over mishandeling en geweld, een zaak over een moordenaar die nu al drie jaar vrij in Nederland rondloopt. Een man, die volgens de Nederlandse justitie niet kan worden aangepakt, omdat Suriname niet meewerkt. Een zaak, die door Nederlandse politici wordt aangehaald als een van de voorbeelden waaruit moet blijken dat Suriname het Rechtshulpverdrag tussen Nederland en Suriname saboteert. En daarmee is de zaak-G. ook een verhaal over dit rechtshulpverdrag; het verdrag, dat de justitiële samenwerking tussen beide landen regelt. Een samenwerking die momenteel tot een dieptepunt is gedaald door de snel verslechterende verhoudingen tussen Suriname en het voormalige moederland. De Surinaamse ambassadeur in Nederland is deze week zelfs naar Paramaribo teruggeroepen.
Argos onderzoekt vandaag, of in de zaak-G. de beschuldigende vinger terecht naar Suriname wijst. Of werken in dit geval juist de Nederlandse politie en Justitie tegen. Een reconstructie op een moment dat de politieke comeback van voormalig legerleider - en volgens Nederland drugssmokkelaar - Bouterse de rechtshulprelatie met Suriname volkomen beheerst.
Minister Van Mierlo maakte dit eerder deze week nog eens duidelijk.
Tekst 2
Het verhaal begint in 1992. Eind april van dat jaar wordt G. door de Haagse politie opgepakt wegens zware mishandeling van zijn vriendin Mia. Ze vertelt over de problemen die ontstonden toen zij de relatie met G. wilde verbreken.
Tekst 3
Advocaat Schenkhuizen uit Den Haag heeft in 1992 Mia bijgestaan. Hij komt met haar in aanraking op verzoek van het Bureau Slachtofferhulp die de zaak van Mia behandelt. Met de dossiers op tafel blikt advocaat Schenkhuizen terug op de zaak.
Tekst 4
Als gevolg van deze mishandelingen wordt G. op 28 april 1992 door de Haagse politie opgepakt en in verzekering gesteld. Twee dagen later komt hij weer vrij. Mia zoekt onmiddellijk contact met advocaat Schenkhuizen en vraagt hem de mogelijkheid te onderzoeken een straatverbod in te stellen. Advocaat Schenkhuizen:
Tekst 5
Van een straatverbod komt het niet, want het Openbaar Ministerie blijkt G. al een contactverbod te hebben opgelegd. Op voorwaarde dat hij zich daaraan houdt, is hij vrijgelaten.
In november 1992 komt de mishandelingszaak voor bij de politierechter in Den Haag. G. is niet bij de rechtszaak aanwezig, omdat hij inmiddels is uitgeweken naar Suriname.
Voor Mia een prettige mededeling.
Tekst 6
G. is er dus vandoor. Desondanks wordt hij bij verstek veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken. Maar de verdachte zit dan inmiddels al lang en breed in Paramaribo.
Tekst 7
Ruim een jaar later, in maart 1993, komt G. ook in Suriname in aanraking met de politie, dit keer wegens moord. Moord op zijn vader, een rijke Surinaamse zakenman. Woordvoerder Gaidar van de politie in Paramaribo vertelt wat er zich op die bewuste avond heeft afgespeeld tussen vader en zoon.
Tekst 8
De politie van Paramaribo arresteert G. en zet hem in de gevangenis. Maar niet voor lang, want voordat zijn zaak voorkomt bij de rechtbank in Paramaribo, gebeurt er iets onverwachts, vertelt politie-inspecteur Gaidar.
Tekst 9
G. vlucht dus in februari 1994 via het wc-raampje van het Academisch Ziekenhuis in Paramaribo en ziet vervolgens kans Suriname te verlaten en naar Nederland te ontkomen. De Surinaamse politiewoordvoerder inspecteur Gaidar vermoedt wel langs welke route dat is gebeurd.
Tekst 10
Via Frans Guyana verdwijnt G. uit Suriname en reist naar aller waarschijnlijkheid naar Nederland. De zaak van de moord op zijn vader komt in maart 1994 wel voor bij de rechter in Paramaribo. Die veroordeelt R.G. bij verstek tot 16 jaar ??? gevangenisstraf wegens de roofmoord.
Tekst 11
Terug naar Nederland. Daar duikt G. inderdaad op en gaat op zijn oude adres in Den Haag wonen. Mia, de vrouw die in 1992 door hem is mishandeld, voelt dat hij weer terug is.
Tekst 12
Mia gaat dan, in september 1995, samen met een vriendin onmiddellijk naar de politie in Den Haag om daar te melden dat de man in Nederland is. Wij bellen met de agent, die haar te woord stond. Omdat hij anoniem wil blijven, wordt zijn antwoord letterlijk nagespeeld.
"Wij zijn indertijd nagegaan of er een opsporingsverzoek voor G. was, maar dat was niet het geval. Strafrechtelijk konden we niets doen, omdat Suriname geen uitlevering had gevorderd. Het feit dat de man hier vrij rondloopt, nadat hij in Suriname zijn vader heeft vermoord, dat vind ik vreselijk. Dat zijn dingen die mogen nu eenmaal op deze aarde gebeuren schijnbaar. Maar voor mij liever niet. Mijn mond valt open als je het hoort.
Het is een spinnenweb zoals het nu ligt. Het heeft met Nederlands rechts en Surinaamse recht te maken. Er zijn veel overeenkomsten, maar ook verschillen en daar struikelen wij vaak over.
Tekst 13
Een andere agent, rechercheur Kortekaas, laat het er niet bij zitten. Hij stapt in oktober 1995 naar de ambassade van Suriname in Den Haag, waar hij ambassadeur Azimullah erop wijst dat G. in Nederland rondloopt. Althans, dat vertelt de politieman tegen een vriendin van Mia.
Tekst 14
Ook Argos belt met de ambassadeur, om dit verhaal te controleren. Maar het antwoord van de ambassadeur is kort: 'geen commentaar'.
Tekst 16
Dat gebeurt allemaal, zoals gezegd, zonder dat Mia het in de gaten heeft. Het gebeurt ook buiten het zicht van de publiciteit. Want de eerste publiciteit over de zaak-G. komt pas een jaar later. Na een publicatie in de 'Weekkrant Suriname' stelt het PvdA-Tweede Kamerlid Gerrit-Jan van Oven Kamervragen over de kwestie aan minister Sorgdrager van Justitie en minister Van Mierlo van buitenlandse zaken. Is het waar, zo wil Van Oven weten, dat G., die in Suriname is veroordeeld wegens moord, in Nederland vrij rondloopt. En hij vraagt of de minister van plan is iets aan de zaak te gaan doen. Gaat ze bijvoorbeeld contact zoeken met de Surinaamse regering.
Sorgdrager antwoordt in november 1996 dat het inderdaad ongewenst is dat de man vrij rond loopt. En bovendien geeft ze toe dat de politie al in 1994, vlak nadat G is ontsnapt uit Suriname, een tip heeft gekregen dat de man waarschijnlijk naar Nederland is uitgeweken.
Maar hij kon toch niet worden opgepakt, schrijft de minister:
"Op verschillende tijdstippen is gecontroleerd of de betrokkene voor de moord gesignaleerd stond door Suriname. Dat bleek niet het geval te zijn".
Tekst 17
Aldus minister Sorgdrager. G. stond toen niet op de opsporingslijst en daarom kon Nederland niets doen. Maar, vervolgt de minister, op dit moment bestaat wel een mogelijkheid om hem aan te pakken. Niet door hem uit te leveren aan Suriname, zoals Van Oven vraagt; want dat kan niet omdat G. de Nederlandse nationaliteit heeft, en Nederland levert geen onderdanen uit. Maar een andere weg ligt wel open, zegt minister Sordrager:
"Indien blijkt dat betrokkene, met de Nederlandse nationaliteit, in Suriname is veroordeeld en zijn opgelegde straf niet geheel heeft uitgezeten, dan is een hernieuwde vervolging in Nederland mogelijk. Om te kunnen beoordelen of betrokkene daadwerkelijk in Nederland vervolgd kan worden is medewerking van Suriname onontbeerlijk.
Ten behoeve van het strafproces in Nederland zal door de Surinaamse autoriteiten bewijsmateriaal verstrekt moeten worden over de gepleegde strafbare feiten."
Tekst 18
De man kan dus voor het delict dat hij in Suriname heeft begaan, de moord op zijn vader, hier in Nederland worden opgepakt en berecht. De grote vraag is waarom dat nog niet is gebeurd. Iedereen weet dat de man vrij rondloopt, maar niemand doet er iets aan. Althans, zo lijkt het. Volgens minister Sorgdrager ligt dat aan de Surinaamse autoriteiten. Want het ligt aan hen dat de man niet gesignaleerd staat. En, zo wil de minister nog wel even kwijt: Suriname heet sowieso tot op heden weinig invulling gegeven aan de herstelde rechtshulprelatie. Dus, zo verwonderlijk is het niet, zo lijkt Sorgdrager te willen zeggen dat het ook in dit geval niet goed gaat. Suriname ligt gewoon dwars.
Maar, ligt het inderdaad alleen aan Suriname. Wij bellen naar Suriname, en wel met hoofdcommissaris Santoki. Santoki is hoofd Justitiële Diensten van de politie in Suriname. En hij schetst een heel ander beeld. De Surinaamse politie wilde wel degelijk meewerken en heeft onmiddellijk actie ondernomen richting Nederland. Namelijk door op allereerste plaats aan de Nederlandse politie te vragen, of de man inderdaad in Nederland was, zoals werd vermoed.
Tekst 19
De Surinaamse politie heeft dus een heel ander verhaal. Het was juist Suriname dat de eerste stap deed en Nederland verzocht om rechtshulp in deze zaak. En ze wilden dus om te beginnen weten of de voortvluchtige man in Nederland was. En ook of hij de Nederlandse nationaliteit bezat. Dit verhaal van de Surinaamse recherche chef Santoki wordt overigens bevestigd door Minister Sorgdrager in haar antwoord op de Kamervragen. Minister Sorgdrager:
"Door een Surinaamse politiële autoriteit is eind 1995 aan de CRI gevraagd naar de juridische mogelijkheden een bepaalde persoon uit te leveren. Aangezien de overgelegde informatie te summier was, is door de CRI om aanvullende informatie gevraagd. Daarop is van Surinaamse zijde niet gereageerd"
Tekst 20
Aldus minister Sorgdrager. Ze speelt het balletje dus terug. Suriname ondernam inderdaad het eerste initiatief, maar werkte volgens haar vervolgens niet voldoende mee.
Terug naar hoofdcommissaris Santoki van Surinaamse politie. Wat voor nadere informatie had de CRI dan nodig, vragen wij aan hem.
Tekst 21
Aldus hoofdcommissaris Santoki in Paramaribo. Volgens hem is het onzin dat de CRI niet verder kon, omdat ze te weinig informatie had. Alleen met de geboortedatum en de naam konden ze niet uit de voeten. Maar dat is vreemd. Want Argos beschikt over documenten waaruit blijkt dat op dat moment, eind 1995, de bewuste man meerdere keren bij de Nederlandse politie en Justitie met naam en adres staat geregistreerd. Bijvoorbeeld in een 26 pagina's dik proces-verbaal van de Haagse politie uit 1992 over de mishandeling van Mia. En ook in een dagvaarding van de Haagse rechtbank uit september 1995. Want toen moest G. opnieuw terechtstaan voor de mishandeling van Mia uit 1992, omdat er bij het eerdere proces vormfouten waren gemaakt. Overigens had dat uiteindelijk als resultaat dat de drie weken gevangenisstraf die G. daarvoor moest uitzitten werd omgezet in drie weken voorwaardelijk.
Dus voor de CRI was het eind 1995 een koud kunstje om het adres van de man Nederland op te sporen. En formeel stond de CRI ook niets in de weg om die gegevens aan de politie in Suriname door te geven, zegt woordvoeder Alkema van het Nederlandse ministerie van Justitie.
Tekst 22
Uiteindelijk krijgt hoofdcommissaris Santoki in Paramaribo pas eind 1996 weer iets van de CRI te horen. Plotseling zoekt de CRI dan weer contact, kort nadat in Nederland Kamervragen zijn gesteld over de zaak-G.. Hoofdcommissaris Santoki.
Tekst 23
Dus pas nu over de zaak Kamervragen zijn gesteld, meldt de CRI zich weer en vraagt nota bene naar de naam achter de initialen. Een naam die de Surinaamse nou al in oktober 1995 aan de CRI heeft doorgegeven.
Tekst 24
U luistert nog steeds naar radio 1, VPRO aan de Amstel, het programma Argos. Vandaag over de zaak G., de man die in Suriname tot 16 jaar voor moord is veroordeeld en al drie jaar in Nederland vrij rondloopt. Volgens de Nederlandse regering ligt dat aan de onwil bvan Suriname om mee te werken. Maar volgens Suriname ligt het juist aan de passiviteit aan Nederlandse zijde.
We leggen de gang van zaken voor aan professor Buruma, hoogleraar strafrecht aan de universiteit van Nijmegen. Ook zat Buruma in de wetenschappelijke begeleidingsgroep van de Enquêtecommissie Van Traa. Volgens Buruma heeft de CRI zich niet aan het Rechtshulpverdrag gehouden , door niet op het verzoek van de Surinaamse politie in te gaan.
Afsluitende tekst:
AFKONDIGING ARGOS:
Het openbaar ministerie is nu aan zet in deze zaak. Het OM moet beslissen of G. in Nederland opnieuw voor de moord op zijn vader wordt vervolgd. Volgens een woordvoerder van het ministerie van justitie zal daarover waarschijnlijk binnen een week worden overlegd.
Of er uiteindelijk actie tegen G. wordt ondernomen en hoe lang dat nog duurt, dat blijft vooralsnog vaag, aldus justitie.