Argos
Een geknakte carrière bij de politie
In Argos het verhaal over een geknakte politie carrière. Een voormalige asielzoeker uit Ghana begint in 1992 aan de opleiding tot agent bij de Nederlandse politie. Vlak voordat hij twee jaar later in Rotterdam aan het echte politiewerk begint, wordt hij ontslagen. Maar waarom? Vanwege onvoldoende prestaties tijdens zijn opleiding, zoals de korpsleiding beweert? of is het gewroet van inlichtingendiensten naar zijn contacten met een voormalige politieke activiste hem fataal geworden?
-------
Een reportage over de voormalige Ghanese asielzoeker Francis Bonsu uit Nijmegen, wiens carrière bij de politie door ontslag plotseling werd afgebroken. De Ghanees begon in 1992 aan de opleiding voor agent, maar vlak voordat hij aan het werk ging werd hij ontslagen. Het vermoeden dat hij contacten had met een politieke activiste die betrokken was bij de kraak van het Shell-kantoor Mariënburg te Nijmegen, was volgens hem hiervan de oorzaak.
Het programma bevat interviews met o.a. Bonsu, zijn vriendin Carolien, die kraakster was, en letterlijke weergaven van telefoongesprekken met een aantal betrokkenen.
------------
Inleidende teksten:
Tekst 1
Mobilofoonverkeer van de Nijmeegse politie in de vroege ochtend van 19 januari 1987. Het gaat er hard aan toe rondom 'De Marienburcht', een gekraakte kantorenflat van Shell in het centrum van Nijmegen. De krakers hebben besloten een dreigende ontruiming niet af te wachten en hebben zelf het initiatief genomen door voor het pand hoge barricades op te werpen. De politie is volkomen verrast en is niet in staat te voorkomen dat er een spoor van vernielingen door de stad wordt getrokken. Een afgang voor het Nijmeegse korps. En daarom nog jarenlang een trauma.
Op dat moment woont Francis Bonsu nog in Ghana. Pas een jaar later zal hij naar Nederland vluchten, wanneer hij als studentenactivist in Ghana dreigt te worden opgepakt. Asielzoeker Bonsu komt in Nijmegen te wonen. En daar ziet hij eind 1990, als hij voor de verlenging van zijn verblijfsvergunning op het politiebureau komt, een affiche hangen.
Tekst 2
Francis Bonsu wil dus politieman worden. De eerste Nederlandse politieman van Ghanese afkomst. Op dat moment kan hij nog niet bevroeden dat hij door die keuze binnen afzienbare tijd volop te maken zal krijgen met de nasleep van die ontruiming uit 1987.
Argos vertelt deze week het verhaal van Francis Bonsu. Een verhaal over een geknakte politie carrière. Over de tentakels van een inlichtingendienst. Over de wraak van een politiekorps.
Bonsu meldt zich aan bij de politie, komt bij het 'Landelijk Selectiecentrum voor de politie' gemakkelijk door de selectieprocedure heen en probeert een plek te krijgen als adspirant bij het politiekorps in zijn woonplaats, Nijmegen. In april 1991 gaat hij daar op sollicitatiegesprek, maar krijgt na afloop te horen dat hij is afgewezen. De helft van de zeskoppige sollicitatiecommissie blijkt tegen zijn aanstelling te zijn. Bij de personeelsman van het Nijmeegse korps, die overigens zelf voor was, doet Bonsu navraag naar de reden voor zijn afwijzing.
Tekst 3
Dat was Nijmegen in 1991. Als wij nu, vijf jaar later, navraag doen bij de personeelsfunctionaris, kan die zich de argumenten voor de afwijzing niet meer herinneren. (Wel zegt hij zich niet te kunnen voorstellen dat het laatste argument, dat van de zwarte huidskleur, een rol heeft gespeeld.)
Bonsu's eerste ervaring is dus uiterst teleurstellend. Maar in 1992 blijkt ineens het Rotterdamse politiekorps belangstelling voor hem te hebben. En zo treedt hij in dienst bij de Rotterdamse politie en begint hij op 1 oktober van dat jaar aan de LOC, de Landelijke Opstapcursus Politie in Amsterdam, een vooropleiding voor de politieschool.
Tekst 4
Uit: Evaluatieformulieren LOC Attitude-training Francis Bonsu:
"Hij is een aanwinst voor de Nederlandse politie en zal ontzettend veel goeds kunnen doen voor 'allochtonen' bij de politie. Ik denk dat iedereen die met hem te maken krijgt, onder de indruk is van zijn kennis en zijn persoonlijkheid.
Hij toont overduidelijk 'iets te zeggen' te hebben, kan verantwoordelijkheid aan en toont veel initiatieven. De inzet en zelfstandigheid van Francis is groot. Hij vertoont effectief en efficiënt gedrag."
Tekst 5
In april 1993 begint Bonsu vervolgens aan de opleiding tot politieagent aan de Politieschool 'De Cloese' in Lochem. intern een internaat met alleen in de weekeinden. En ook daar gaat het goed met Bonsu.
Tekst 6
In die periode trekt Francis Bonsu in zijn woonplaats Nijmegen al een tijdje op met Caroline. In 1992 hebben zij elkaar voor het eerst ontmoet, vertelt zij.
Tekst 7
De Arnhemse officier van Justitie Leeman in het NOS-Journaal op 24 maart 1987. Een van de arrestanten op die 24ste maart is Caroline. Ze wordt hard aangepakt, een maandlang dag in dag uit verhoord. Want voor politie en justitie is het een prestigeslag.
Tekst 8
Maar dat is allemaal in 1987. Als Caroline vijf jaar later Francis Bonsu leert kennen, is zij niet meer actief in de actiewereld. Maar ze is nog wel heel kritisch over de politie. En juist daarom nodigt Bonsu haar in juni 1993 uit voor de zogenaamde 'familiedag' op de politieschool. Een open dag, waarop familie en kennissen van de cursisten een kijkje achter de schermen van de school kunnen nemen.
Tekst 9
Maar Bonsu's vriendin Caroline maakt op die dag wel iets speciaals mee. Tijdens een rondleiding door de politieschool loopt zij geheel onverwacht een 'oude bekende' tegen het lijf.
Tekst 10
Weken na het bezoek van vriendin Caroline wordt Bonsu op de politieschool opeens opgeroepen om op het kantoor van een van zijn docenten te komen.
Tekst 11
Bij navraag door Argos zeggen zowel de docent als de Rotterdamse politieman zich het gesprek niet te kunnen herinneren. Maar Bonsu vertelt, dat hij in dat gesprek zelfs te horen heeft gekregen, hoe zijn docent op de familiedag is gealarmeerd, door agent Jansen van het Nijmeegse politiekorps.
Tekst 12 = BREAK
Bonsu vertelt in eerste instantie, zoals hem is opgedragen, niet aan vriendin Caroline dat hij op het matje is geroepen over de familiedag. Want Bonsu denkt dat met het gesprekje de kous af is. Er lijkt ook niets aan de hand. De beoordeling van de eerste maanden op de politieschool zijn positief. Zeker wat de zogenaamde 'houdingsaspecten' betreft. Zo staat in het 'profileringsverslag' over Bonsu van september 1993 bijvoorbeeld:
Tekst 13
Alleen bij vakkennis scoort Bonsu onvoldoende, voor juridische basisvakken, en, zijn zwakke punt, reddend zwemmen. Daarvoor wordt hij enkele maanden teruggeplaatst.
Pas na een half jaar vertelt Francis Bonsu aan vriendin Caroline dat hij in de zomer op het matje is geroepen om zich te verantwoorden over zijn contact met haar. Hij kon het niet langer voor zich houden, vertelt vriendin Caroline.
Tekst 14
Bonsu reageert verbaasd en verontwaardigd, als Caroline hem het verhaal over haar verhoor vertelt. Hem is immers verzekerd dat het een afgesloten hoofdstuk zou zijn. Tegelijkertijd merkt Bonsu dat hij ineens kritiek van zijn docenten krijgt. Onterechte kritiek volgens hem. Juist dan, vlak voordat hij in augustus in Rotterdam aan het echte politiewerk gaat beginnen, de praktijkstage. Het Rotterdamse korps heeft hem zijn stageadres al doorgegeven, als hij eind juni 1994 te horen krijgt dat de politieschool aan Rotterdam heeft geadviseerd hem zijn opleiding te laten beëindigen. Vanwege drie onvoldoende scores, aldus het profileringsverslag. Een voor zwemmen en twee voor houdingsaspecten, waarop hij eerder juist zo goed scoorde.
"ASPECT 3: ACTIE-GERICHTHEID.
Vertoont wisselende inzet bij de uitvoering van opdrachten. De samenwerking met anderen verloopt in toenemende mate problematisch. Toont daarbij onvoldoende initiatieven.
ASPECT 7: VERANTWOORDELIJKHEID
Zegt zich telkenmale bewust te zijn van zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van de gevolgen van bepaald gedrag, maar handelt daar vervolgens niet naar."
Tekst 15
De consequentie van de drie onvoldoendes dreigt te zijn dat Bonsu uit de politieopleiding wordt gezet. Maar een gesprek met directeur Langhout van de politieschool lijkt alsnog een oplossing te bieden.
Tekst 16
Er lijkt dus toch nog een oplossing in zicht. Het advies van directeur Langhout gaat naar de heer Slikboer, hoofd Vorming en Opleiding van het Rotterdamse korps. Die belt Bonsu vervolgens persoonlijk voor een afspraak in Rotterdam.
Tekst 17
Bonsu dient een bezwaarschrift in tegen zijn ontslag. Het begint steeds meer tot hem door te dringen dat het bezoek van vriendin Caroline op de familiedag wel eens een belangrijke rol kan hebben gespeeld. Tijdens de behandeling van zijn bezwaarschrift door de bezwarenadviescommissie van het Rotterdamse korps op 24 november 1994 stelt Bonsu, bijgestaan door een raadsman van de politievakbond, die kwestie daarom aan de orde. En dan komt de aap uit de mouw. Desgevraagd door de commissievoorzitter vertelt de eveneens aanwezige Slikboer dat er aan de negatieve beoordeling het een en ander vooraf is gegaan. Zo valt te lezen in het verslag van de zitting.
Voorlezen uit notulen:
"In de tussenliggende periode zijn er bepaalde voorvallen geweest. Een hiervan was een onderzoek door de BVD en de vraag of belanghebbende een veiligheidsrisico was."
Tekst 18
Volgens het verslag van de zitting van de bezwarencommissie voegt hoofd Slikboer van de Rotterdamse politie daar onmiddellijk aan toe:
"Na een ingesteld onderzoek (door de heer Van Rijn, personeelsconsulent te Rotterdam) is gebleken dat belanghebbende geen veiligheidsrisico was en dat is hem ook meegedeeld."
Tekst 19
Maar dat laatste wordt ontkend door Bonsu. Voor hem komt de mededeling over het onderzoek door de BVD als een grote verrassing.
Tekst 20
Tijdens de zitting haast Slikboer zich om het belang van het BVD-onderzoek te bagatelliseren door erop te wijzen dat Bonsu uiteindelijk geen veiligheidsrisico is gebleken. Maar het zou niet de eerste keer zijn dat in zo'n geval BVD-informatie voor een werknemer toch fataal is.
In het verslag van de zitting valt te lezen hoe Slikboer verder heeft gehandeld na het onderzoek door de BVD.
Fragment notulen (incl. geen gehoor geven aan advies De Cloese-directeur)
"Vervolgens is een nieuw profileringsrapport opgemaakt. Aan de hand van het rapport is hij, Slikboer, tot de conclusie gekomen dat belanghebbende een verkeerd beroep heeft gekozen en heeft hij besloten om belanghebbende voor te dragen voor ontslag. Dat de schoolleiding een andere houding ten opzichte van belanghebbende heeft ingenomen, is mogelijk.
De raadsman verklaart dat het hem bekend is dat er mensen zijn die wel een tweede kans krijgen. Op de brief van de heer Langhout, waarin verzocht wordt om de opleiding van belanghebbende te onderbreken en hem een baliefunctie te laten vervullen, is volgens de raadsman door het korps nooit gereageerd.
De heer Slikboer beaamt het dat er nooit gereageerd is, omdat hij het gevoel had dat belanghebbende de eindstreep nooit zou halen en het dus geen zin had om hem een baliefunctie aan te bieden, dit te meer gelet op zijn houding en onvoldoendes."
Tekst 21
De bezwarenadviescommissie volgt uiteindelijk in haar advies de officiële lezing van de politieschool en de Rotterdamse politieleiding. Bonsu moet weg vanwege drie onvoldoendes.
Tekst 22
Argos benadert een groot aantal betrokkenen op de politieschool en bij de Rotterdamse politie. En die ontkennen allemaal categorisch dat het voorval op de familiedag en Bonsu's contact met de voormalige activiste een rol hebben gespeeld bij de negatieve beoordeling van Bonsu. Francis is in de laatste driekwart jaar van zijn opleiding gewoon minder gaan functioneren, zeggen ze. Maar, zo zegt een van de docenten van de politieschool, een relatie met zo iemand is wel iets "dat een indruk achterlaat":
Bruggeman:
"Laat ik me in algemene termen uitdrukken: het komt voor dat leerlingen bij ons op school contacten hebben via vrienden of familie met mensen die bekend zijn bij de politie in negatieve zin; en dat kan in het antecedentenonderzoek dat in het algemeen wordt uitgevoerd, niet boven water zijn gekomen. Zoiets laat een indruk na.
Wat we doen, is met leerlingen bespreken in hoeverre die leerling stevig genoeg in zijn schoenen staat om daar professioneel mee om te gaan. Of dat wel kan. Of je daar wel mee door kan gaan. Als het gaat om contacten in de criminele sfeer, dan zullen we daar tamelijk stellig over zijn.
Of in het geval van Bonsu zoiets speelde, daar ga ik niet op in.
Of ik wist dat ook de Binnenlandse Veiligheidsdienst daar aan te pas is gekomen? Ook daar ga ik niet op in."
Tekst 23
Uiteindelijk bellen we met de Nijmeegse politieman Jansen. Hij bevestigt dat hij op de familiedag in juni 1993 alarm heeft geslagen over Bonsu's vriendin. Luistert u naar de letterlijke weergave het onthullende en tegelijkertijd onthutsende telefoongesprek dat zich dan ontspint.
- Klopt het ook dat u dat toen heeft aangekaart bij een docent van de school in Lochem?
* Dat is juist.
- Wat is daar toen mee gebeurd?
* Ik weet dat er een onderzoek is ingesteld. Naar degene die haar bij zich had, en daar op de politieschool zat.
Haar hebben ze toen verder van de school niets laten zien, want ja, alles wat zij wist of te weten zou kunnen komen, dat kon zij tegen de organisatie gebruiken.
Ik heb toen contact opgenomen met de Rotterdamse politie.
- U heeft contact opgenomen met Rotterdam?
* Ja.
- Wat heeft u toen gezegd? Nou, die meneer die heeft wel erg vreemde bezoekers meegenomen?
* Juist, omdat ie in eerste instantie voor Nijmegen was aangenomen, dacht zij natuurlijk op deze manier door verkering met hem te zoeken: van ja, dan heb ik in ieder geval iemand in de organisatie. Helaas voor haar werd ie toch voor Nijmegen afgewezen, en is ie doorgeschoven naar Rotterdam waar ze hem toen hebben aangenomen.
- Maar u heeft dus zelf contact opgenomen met Rotterdam, begrijp ik?
* Ja.
- Heeft u dat dan ook nog doorgesproken met de politieschool of heeft u dat zelf op eigen initiatief gedaan?
* Ik heb dat op eigen initiatief gedaan, ja.
- Maar heeft u daarover gesproken binnen uw korps in Nijmegen dan?
* Daar heb ik hier over gesproken, ja.
- En die zeiden: u moet maar contact opnemen met Rotterdam.
* Nou, in eerste instantie ging het erom: waarvoor zoekt zij met hem verkering. Toen bleek dat hij in eerste instantie voor Nijmegen was aangenomen. Dus was het me duidelijk waarvoor zij verkering met hem gezocht had. Althans dat vermoedde ik.
- Want zij stond bekend als ...?
* Zij was een van de topfiguren van de kraakbeweging. Zij organiseerde acties in het algemeen, dus zowel tegen ons als tegen maatschappij.
- Met wie hebt u het erover gehad binnen uw korps?
* Iemand die daar rechtstreeks invloed op kan uitoefenen, iemand van de PID, de Politieke Inlichtingen Dienst dus.
- En hoe reageerde men in Rotterdam?
* Verbaasd in eerste instantie, dat hadden ze niet verwacht.
- Had u het vermoeden dat die mevrouw heel bewust probeerde te infiltreren, zal ik maar zeggen.
* Zeker wel, ja, ja. Zeker ook de manier waarop, eeh.. Zij zag mij op een bepaald moment en ze schrok zich rot. Ik zag dus duidelijk dat ze schrok, ze kent me uiteraard van hier.
- U bedoelt: zij kent u uit Nijmegen?
* Zij kent me uit Nijmegen, ja. Enne ze liep eigenlijk gelijk weg. Dus dat was voor mij al voldoende reden om eens te kijken: waarvoor zit ze hier en met wie loopt ze hier op school.
- En is de school daar ook verder betrokken bij geweest om nader onderzoek in te stellen door Rotterdam?
* Nee, dat niet. Dat dacht ik niet. Rotterdam zal ongetwijfeld wel met de school contact opgenomen hebben.
- Maar u was dus bang dat die mevrouw door aan te pappen met zo'n aankomende politieman probeerde invloed te krijgen?
* Ja, daar ben ik eigenlijk wel van overtuigd. Gezien haar achtergronden geloof ik dat zeker wel ja. Onder meer de Marienburchtrellen en dergelijke, ja.
- U heeft het daar dus met iemand van de PID over gehad.
* Ja, ja.
- En hadden die ook het idee dat die mevrouw gevaarlijk was?
* Jaa, dat is al jaren bekend.
- Ik kan me zo voorstellen: als iemand van de PID er bij betrokken is, dat dan ook de BVD een onderzoek instelt.
* Ongetwijfeld, maar daar horen wij niets van, hè.