Argos
Bijstandsfraude en willekeur
Rechtsongelijkheid en willekeur tussen de sociale diensten in verschillende plaatsen in Nederland bij het opsporen van bijstandsfraude.
De Amsterdamse sociale dienst maakte deze week bekend in 1993 2273 gevallen van uitkeringsfraude, ter waarde van 55 miljoen gulden, te hebben opgespoord. Argos brengt deze week een reportage waaruit blijkt dat de alom bejubelde daadkrachtige aanpak van de uitkeringsfraude ook steeds vaker leidt tot politie-invallen bij niet-fraudeurs.
Draaiboek en inleidende teksten:
Cor Galis + Tune
Kopfragment Egbert
kopfragment Monique Willemsen.
in: voor mij is het heel duidelijk
uit: wat zeuren ze nou toch. 0.18
tekst 1.
De Amsterdamse sociale dienst heeft in 1993 2273 gevallen, goed voor 55 miljoen gulden, van uitkeringsfraude opgespoord. Dat maakte ze deze week niet zonder trots bekend.
De Rotterdamse sociale dienst wilde niet achterblijven, zij kwamen gisteren met het cijfer van 3000 steunfraudeurs, bij elkaar goed 21 miljoen gulden. Maar als het aan de vanmorgen geïnstalleerde Procureur Generaal in Den Haag, mevrouw Sorgdrager, ligt is het allemaal nog niet genoeg. Volgens haar had het Openbaar Ministerie vorig jaar speciaal capaciteit gereserveerd voor het opsporen en vervolgen van 13.000 uitkeringsfraudeurs maar de sociale diensten hebben maar 8000 zaken bij justitie aangebracht. Dat is veel te weinig, zo vindt de Procureur Generaal. Ze hield daarom een warm pleidooi voor een hardere strafrechtelijke aanpak van uitkeringsfraudeurs, al is het maar vanwege de preventieve werking die daar van uit zou gaan. "En niks geen slap gedoe met terugbetalingsregelingen waarvan je van te voren al weet dat de fraudeur ongeveer tweehonderd moeten worden om het hele bedrag terug te betalen, nee, haal zijn huis maar leeg en geef hem een gevangenisstraf!" aldus mevrouw Sorgdrager. Stoere taal maar ze heeft ontegenzeggelijk de publieke opinie mee. Niet voor niets werd, in bijvoorbeeld Amsterdam, vorig jaar het aantal sociaal-rechercheurs meer dan verdubbeld, van 30 tot 67.
Helaas zijn er ook nogal wat 'niet-fraudeurs' die het slachtoffer lijken te worden van de soms wat al te ijverige bestrijders van dit kwaad.
Monique Willemsen (Intro)
in: Ja ik had de kinderen naar school gebracht
uit: en ik ben zo weer thuis 1.29
tekst 2.
Monique W., over wat haar vorige week dinsdag overkwam. Monique woont met haar 8-jarige tweeling op een driekamerwoning in een rustige straat in de Amsterdamse rivierenbuurt. Sinds vorig jaar leeft ze van een bijstandsuitkering, na 20 jaar in de verpleging te hebben gewerkt. Monique´s vriend Rob, hij is tevens de vader van de kinderen, woont op een etage elders in de stad. Rob blijft een paar maal per week logeren bij Monique en de kinderen, en brengt dan de volgende ochtend de kinderen naar school. Daar hebben ze nooit geheimzinnig over gedaan. Toch vond de onderbuurman, tevens huisbaas van Monique, het nodig de gemeentelijke sociale dienst te suggereren dat ze stiekem samenwonen en dus uitkeringsfraude plegen. De gevolgen bleven niet uit. Zo kon het gebeuren dat Monique op grond van de kwaadsprekerij van haar buurman, vorige week dinsdag in de politiecel belandde.
Monique Willemsen (II)
in: op het politiebureau moest ik alles inleveren
uit: nooit samengewoond/// 2.58
MUZIEKBRUG
A.4. Monique Willemsen (III)
in: Na het verhoor dacht ik
uit: dat kan toch niet 4.11
tekst 3.
Terwijl Monique op het politiebureau vastgehouden wordt is vriend Rob voor zijn werk naar Zwolle. Als hij aan het eind van de middag weer terug komt in Amsterdam wacht een collega hem op.
B.4. Rob Veenhuizen
in: toen
uit: mijn hele handel 2.19
tekst 4.
De rechercheurs vragen Rob mee te gaan naar het politiebureau. Ze vertellen hem niet dat Monique in de cel zit.
Nadat er van Rob's verklaring een proces-verbaal is opgemaakt wordt Monique vrijgelaten. Inmiddels is het half zeven 's avonds.
Tijdens de verhoren is het Monique duidelijk geworden welke rol de 'tip' van de benedenbuurman heeft gespeeld. De rechercheurs refereren er openlijk aan. Monique weet ook heel precies waarom de buurman dit doet. Hij wil dat ze vertrekt uit de woning, zodat z'n zoon er kan gaan wonen. Hij probeert dit ook met andere pesterijen te bereiken.
A.5 Monique Willemsen
in: met de hele dag keihard muziek aanzetten
uit: nooit wat van gehoord. 1.59
STUDIOGESPREK 1. (hoeft geen introductie voor!)
A.1 Scene bij het hek.
in: Rammelen van hek
uit: Binnen praten we verder, ja, ja ---3-- 1.03
tekst 5.
Egbert van der L, 47 jaar, woont in een vervallen loods midden in het Amsterdamse havengebied, sinds 1993 werkloos, ontvangt een bijstandsuitkering. Van dat geld onderhoud hij zichzelf en zijn 18-jarige inwonende dochter Esmee.
Twee weken geleden krijgt Egbert op woensdag bezoek van twee politieagenten en twee sociaal rechercheurs. Of Van der L maar even wil meekomen naar bureau IJ-tunnel, voor verhoor. Een agenda en andere persoonlijke documenten worden door de agenten meegenomen. En ook in dit geval is de aktie het gevolg van een tip.
B.1 Egbert van der Linden
in: Die tip hield in
uit: als ik te weinig heb 3.36
tekst 6.
Op de dag dat Egbert van huis wordt gehaald door de politie is Marianne op haar werk, ze is administratief medewerkster. Het is tien uur 's ochtends. Ze staat op het punt in vergadering te gaan, als de afdeling personeelszaken belt of ze even wil komen. Er is bezoek. Een sociaal rechercheur en een politieagent. De twee mannen identificeren zichzelf en ze moet mee naar het politie-bureau. Daar wordt duidelijk wat de rechercheurs van haar willen weten.
A.2. Marianne Wals
in: Nou eh,
uit: geen relatie meer ? Nee, nee nee (dus 3x !) 3.45
tekst 7.
Uiteindelijk worden Egbert en Marianne na 2 1/2 dag vrijgelaten. De bejaarde ouders van Marianne zitten de eerste nacht in doodsangst. De Sociale Dienst heeft hen, tegen de belofte in, niet geïnformeerd.
Na vrijlating blijkt de uitkering van Van der L te zijn stopgezet. Van het onderzoek of de sociaal rechercheurs heeft hij sinds hun vrijlating niets meer vernomen.
STUDIOGESPREK 2. (hoeft geen introductie voor!)
A.6 Meneer Bos
in: in de eerste plaats
uit: juiste constatering 2.37
STUDIOGESPREK 3. (hoeft geen introductie voor!)
tekst voor
Bijstandsmoeder Petra P., 28 jaar. Moeder van twee kinderen 5 en 7 jaar. Ze woont in Heerlen. G. is een goede vriend die zijn computer bij Petra in huis heeft staan, omdat hij daar rustig kan werken. Donderdag 15 april 1993, 10 uur 's ochtends. Twee mannen aan de deur, die zich voorstellen als sociaal rechercheur. G., die de deur opendoet, wil die weer dichtdoen. Maar een van de sociaal rechercheurs zet voet tussen de deur. Petra is inmiddels ook bij de voordeur:
B.5 Hoorspel
in: Heeft u een huiszoekingsbevel
uit: U bent uw uitkering kwijt, dag 1.00
tekst
Dinsdag 20 april, 10 uur 's ochtends. Petra en een hulpverleenster op het politiebureau in Heerlen. Ze heeft besloten mee te werken aan een verhoor, ook als G. daarbij niet aanwezig is. De Sociale Rechercheur geeft te verstaan dat ook de hulpverleenster het verhoor niet mag bijwonen. Ze gaan naar een benauwd verhoorkamertje.
B.6 Hoorspel
in: U bent nu aangehouden
uit: Morgen nog wel 1.20
tekst
Petra wordt afgevoerd naar een cel en de volgende dag wordt het verhoor voortgezet. Uiteindelijk
Een gesprek aan de deur in Heerlen, zoals genoteerd door bijstandsmoeder Petra uit Heerlen. In die plaats Zij is een van de vrouwen die in Heerlen van wie de uitkering door de sociale dienst werd gestopt omdat zij werd verdacht van samenlevingsfraude, terwijl zij tot op de dag van vandaag blijft volhouden dat de man niet bij haar in huis woont.
Evt gesprekje in Heerlen via de telefoon:
- sinds wanneer
- om hoeveel gevallen gaat het
- wat doen jullie nu