Argos
Spreidingsbeleid allochtonen
Uitzending over het spreidingsbeleid ten aanzien van allochtonen naar aanleiding van twee recente uitingen van vreemdelingenhaat in Tilburg en Utrecht.
Inleidende teksten:
tekst 1.
Premier Lubbers, vorige week vrijdagavond, het wekelijks gesprek met de minister-president in Nova. Lubbers reageerde op twee recente uitingen van vreemdelingenhaat in Tilburg en Utrecht.
Ogenschijnlijk achteloos ging Lubbers met zijn uitspraken dwars in tegen het beleid van zijn eigen staatssecretaris van Volkshuisvesting, Heerma. Heerma heeft de Gemeenten nog geen maand geleden nog eens laten weten dat spreiding van buitenlanders door middel van woningtoewijzing beslist niet mag. Concentratie- of juist spreidingsbeleid op etnische gronden of zelfs maar het veel neutraler klinkende plaatsingsbeleid staat op gespannen voet met grondwet en de anti-disciminatiewetgeving. Het mag dus gewoon niet.
Toch doen veel Gemeenten en woningbouwverenigingen het, al dan niet openlijk, weldegelijk. Al is het maar vanuit een soort panische angst voor etnische conflicten in bepaalde wijken.
De 'vergissing' van Lubbers lijkt nu een politieke kentering te markeren. Zo bezocht de vaste Kamercommissie voor het minderhedenbeleid deze week de Londense probleemwijk Brixton.
En wat zei delegatielid Dijkstal woensdagavond in het tien uur journaal:
tekst 2.
In Argos proberen we vanmorgen 'het waarom' van deze plotselinge politieke omslag te achterhalen. Is het inderdaad de opkomende verkiezingskoorts die politici verleidt tot enig opportunisme? Of zijn het de recente oprispingen van volkswoede in bijvoorbeeld de Tilburgse Veestraat, waar buurtbewoners ruiten ingooiden en muren bekladden van een huis dat toegewezen was aan een Antilliaanse familie?
Hoe dan ook, het toewijzen van woningen wordt steeds moeilijker voor de lokale overheden. Bewoners spelen steeds vaker eigen rechter en willen zelf beslissen wie er in hun wijk komt wonen of niet.
De eerste keer dat de term spreidingsbeleid, volgens sommigen het begin van apartheid, in Nederland gebezigd werd was in 1972. En ook toen kwam het idee voort uit de angst voor toenemende rassenrellen. De rellen in de Rotterdamse Afrikaanderbuurt in dat jaar vormde het startsein voor het verleggen van grenzen.
tekst 3.
Het waren deze rellen die voor zorgde dat er in Nederland voor het eerst over spreidingsbeleid gesproken werd.
Onderbroken door interview met Pim Vermeulen, wethouder Rotterdam over o.a. de gevoeligheid van de bestuurders voor de toenemende anti-buitenlander sfeer, en wat ze eraan doen om erger te voorkomen.
tekst 4.
Een straat met vooroorlogse huizenblokken. Rode pannendaken,
veel vitrage voor de ramen, niet echt aantrekkelijk maar ook niet verpauperd. Tweehoog, keurig. Hier en daar wat rommel op straat. Wat mannen sleutelen aan een auto. Een groepje Marokkaanse jongens voetbalt, anderen kijken vanaf de kant toe.
Afgelopen woensdagochtend. De Utrechtse straat Ondiep, de gemoederen zijn er inmiddels weer een beetje gekalmeerd. Vorige week vrijdagavond slaat even de vlam in de pan. Een groepje Nederlandse vrouwen hangt een spandoek op de voorgevel van een vrijgekomen huis. "geen allochtonen meer" en "Wij zijn het zat", staat erop. Ze vinden dat er nu wel genoeg migranten wonen in hun straat en eisen van de Gemeente Utrecht dat deze stopt met toewijzen van woningen aan allochtonen.
De politie komt die avond om het spandoek te verwijderen maar de agenten moeten onverrichter zaken vertrekken als de sfeer te vijandig wordt. Een Turkse man geeft onverstoorbaar zijn deur een likje verf. Begrijpen doet ie de plotselinge emoties van zijn buurvrouwen niet: "We komen immers allemaal van dezelfde God, van mij mag iedereen hier wonen.
In de beneden woningen hier wonen eigenlijk alleen maar Nederlanders, maar de iets ruimere bovenwoningen zijn in toenemende mate aan grote Turkse en Marokkaanse gezinnen toegewezen.
Verslaggeefster Marwil Straat loopt, woensdagochtend, met een Turkse bewoonster en ontmoet een groepje van de Nederlandse vrouwen.
tekst 5.
Delft-zuidwest. De wijken heten hier Buitenhof, Tanthof, Voorhof. Woensdagavond. Verslaggever Rudie van Meurs loopt samen met Arjan van de Hout, D'66 wethouder voor volkshuisvesting van Delft, en Bert de Jong directeur van 'Onze Woning' door de Poptahof. De straten hebben hier opwindende namen als Otterlaan, Edelhertlaan en Veulenkamp. Maar de huizen zijn alle dezelfde. Saaie, vierkante ruimten in lange hoge woonblokken die galerijwoningen of woonkazernes worden genoemd. Tienduizenden mensen op een minieme ruimte, rondom een winkelcentrum met goedkope supermarkts. Er lopen jonge mensen doelloos rond, zwart, wit, gekleurd.
Hier zijn mensen samengebracht volgens het zogenaamde Delftse model. Wat is dat precies? Directeur Bert de Jong
tekst 6.
In Delft wordt gezegd, 'geen beleid is het beste beleid'. Geen spreiding, geen plaatsing, geen woonsfeer, geen leefstijl. Allemaal etiketten die er niet zouden moeten zijn. Wethouder Arjan van de Hout.
tekst 7.
De mensen in deze wijk bestaan vooral uit grote gezinnen. Ze hebben een bescheiden inkomen, ze wonen hier soms niet langer dan vier tot vijf jaar en verhuizen binnen de stad. Ze vinden werk bij Calvé, de Kabelfabriek en Gist Brocades. Er hangt een spanningsloze sfeer, iedereen voelt zich op z'n gemak. Het is er schoon en opgeruimd. Zelfs de postzegels van groen tussen de hoge flats zijn in tact en niet platgetreden
De wethouder en de directeur van Onze woning, vertellen duidelijk bevlogen over het beleid in Delft. Maar zo vraagt de verslaggever een beetje argwanend, de mensen zijn hier toch niet zoveel beter dan elders. Er zijn hier toch ook de geuren van exotische gerechten, de geluiden tot diep in de nacht, de irritaties over en weer van mensen die elkaar moeilijk begrijpen?
tekst 8.
Het spreekuur van de wethouder voor mensen die een woning zoeken is geschrapt. Alles gaat via de Woonkrant in het openbaar. De klachtencommissie overweegt zich op te heffen. De stroom brieven met grieven daalde van 1200 tot 50.
Maar Delft is geen Rotterdam, weet Bert de Jong
tekst 9.
Negentig procent van de Nederlandse gemeenten verdeelt de woningen nog volgens een systeem dat al sinds het einde van tweede wereldoorlog geldt. Mensen krijgen punten, lopen de deur plat van woningbureaus, herhuisvesting en van wethouders. En achteraf is er altijd achterklap, irritatie en kinnesinne over de buurman die een mooiere woning gekregen heeft.