Fatale misser gevolg weigering scherpschutter.
De dood van gegijzelde kolonel Van de Kieft op 22 juni 1989 door een schot van een politie-scherpschutter was te wijten aan het tactisch falen van de Bijzondere Bij stands Eenheid (BBE) van de rijkspolitie. Het Openbaar Ministerie heeft tot nu toe nooit een echte verklaring kunnen geven voor de fatale misser. Volgens Argos durfde de scherpschutter die de Duitse crimineel had moeten uitschakelen niet te schieten op het beslissende moment. Ondanks dat hij zich in de meest gunstige positie bevond. Het idee dat hij doelbewust de crimineel zou executeren verlamde hem.
Een tweede scherpschutter, die onder een veel minder gunstige hoek moest richten, schoot twee keer met een voor van de Kieft fatale afloop. Het eerste schot miste en gaf de crimineel de tijd om zijn gijzelaar voor zich te trekken. Het tweede schot trof de kolonel dodelijk.
Argos reconstrueerde het politie-optreden bij het tankstation op de A-12 Arnhem richting Utrecht aan de hand van de bevindingen van J. Boek, wetenschappelijk onderzoeker aan de universiteit van Leiden. Boek werkt aan een proefschrift over geweldsgebruik door de politie en heeft een nog niet gepubliceerde studie gemaakt van het geval Van de Kieft. Tijdens het strafproces tegen de Duitse crimineel in januari 1990 kwam een vuurwapendeskundige met de hypothese dat de misser is te verklaren door het gebruik van een verkeerd type munitie. De kogel zou na het doorboren van de voorruit in de auto zijn gefragmenteerd en zo Van de Kieft hebben geraakt. In het VPRO-programma zegt de Leidse wetenschappelijk onderzoeker Boek dat dit geen afdoende verklaring kan zijn. De werkelijke reden voor het falen van de politie kreeg Boek te horen in kringen van de speciale politie-eenheden.
Deze toedracht is tot nu toe steeds verborgen gebleven. Boek heeft het idee dat de zaak in de doofpot is verdwenen. Dat is volgens hem des te funester nu het gaat om politiemensen die 'schieten om te doden', met een 'license to kill'. Hij laakt de geheimzinnigheid waarmee speciale politie-eenheden zoals de BBE zijn omgeven. Voor een kritische reflectie is inbreng van buitenstaanders nodig. "Wij moeten weten wat er gebeurd is. Welke maatregelen zijn er getroffen om dit soort situaties in de toekomst te voorkomen?"
Boek is ook verbaasd dat naar aanleiding van de mislukte bevrijdingsactie geen principiële discussie op gang is gekomen over het bestaansrecht van zo'n scherpschutterseenheid bij de politie. Moet de overheid wel de mogelijkheid hebben om politiemensen erop uit te sturen met de nadrukkelijk opdracht om iemand dood te schieten, zo vraagt Boek zich af.
De reportage bevat vraaggesprekken hierover met:
- onderzoeker J. Boek van de Universiteit van Leiden, die een proefschrift schrijft over het gebruik van geweld door de politie;
- vuurwapendocent Bolle(?) van het Politie Instituut Openbare Orde en Veiligheid (PIOV);
- hoofd van de opleiding van arrestatieteams Dost(?) van het PIOV;
- rechter-commissaris Den Tonkelaar(?) die de opdracht gaf tot een reconstructie van de gijzeling en de afloop ervan;
- NOS-cameraman Chris Ploege(?) die getuige was van het fatale schot;
- oud-politieofficier Witvliet(?) die in 1975 afstudeerde op de BBE;
- de commandant van het arrestatieteam Oost die de leiding over de actie had, die geen uitspraak over de zaak wil doen (telefonisch).
De programmamaker brengt een bezoek aan een schietbaan van het PIOV in Limburg, waar leden van de arrestatieteams en de BBE worden getraind. Bevat een fragment van het NOS-Journaal en een fragment van het ooggetuigenverslag door Jan Westerhoff van Omroep Gelderland.