Argos-verslager op zoek naar haar eigen persoonsgegevens

‘Badmeester wat weet u van mij?’

Het wordt steeds makkelijker om gegevens op te slaan en te delen. Onze medische geschiedenis, onze locatiegegevens, informatie over ons leesgedrag, ons koopgedrag, onze vrienden, ons liefdesleven… het is allemaal opgeslagen op servers in binnen- en buitenland. Volgens de wet mogen die persoonsgegevens niet zomaar door iedereen gedeeld en gebruikt worden, maar in de praktijk wordt nauwelijks gecontroleerd welke data organisaties verzamelen en hoe ze er vervolgens mee omgaan.

Genoeg reden voor Argos-verslaggever Saar Slegers om op zoek te gaan naar haar eigen persoonsgegevens. Wat weet het zwembad waar ze regelmatig komt over haar? Wie houdt haar leesgedrag in de online krant in de gaten? En die datingsite waar ze ooit op zat, staat ze daar nog in het systeem?
 
Volgens de Wet bescherming persoonsgegevens zijn bedrijven en organisaties verplicht om te reageren op inzageverzoeken van burgers. Maar al snel blijkt dat veel organisaties het niet zo nauw nemen met de voorgenomen transparantie. Sommige bedrijven hebben zelfs geen idee welke persoonsgegevens ze allemaal in huis hebben. Andere organisaties geven geen enkele reactie.

Hoe komt het dat het recht op inzage zo slecht functioneert? En zal dit echt verbeteren als op 25 mei de nieuwe privacywet, de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), van kracht wordt?