In deze podcast gaat het over zelfdoding. Denk je aan zelfdoding? Probeer er dan met iemand over te praten, bijvoorbeeld met vrienden, vrienden of de huisarts. Als je het liever anoniem doet kan je bellen met 0800-0113 of chatten op 113.nl
Tineke: Daar was ik aan het googlen en toen kwam ik op Marktplaats terecht, bij Alex.
Het is maart 2018 en Tineke heeft net gehoord dat de Coöperatie Laatste Wil het zelfdodingspoeder Middel X toch niet gaat verspreiden. Ze zijn op de vingers getikt door het OM. Maar Tineke is nog niet van plan de beloofde Pil van Drion op te geven. En dus gaat ze online op zoek naar het middel.
Tineke: Dus toen heb ik zo'n portie besteld. En vanaf dat moment zijn wij gaan appen.
De man die het zelfdodingspoeder verkoopt is Alex S. Hij is inmiddels, in een andere rechtszaak, veroordeeld voor hulp bij zelfdoding van tien mensen. Maar zover was het toen nog niet.
Tineke ontwikkelt een innige band met Alex S.
Hansje: Ik heb ook wel eens wat gekocht op marktplaats. Dan ga ik het ophalen en dan zeg ik goedemiddag. Hoe kom je nou dan op dit punt?
Tineke: Ik zal het je nog sterker vertellen, ik kom nooit op Marktplaats.
Tineke: Het is ook heel moeilijk in een hokje te plaatsen he. Ik bedoel, deze jongen wordt 31 en ik ben 74. Er zit geen relatie in die een standaard is. Het zijn twee zielen die verbonden zijn en iets moeten met elkaar op dit vlak.
Uit die relatie zou volgens het OM een samenwerkingsverband zijn ontstaan: een criminele organisatie die Middel X wél zal verkopen.
Dit is een podcast over de dood. De zelfgekozen dood. Het is een podcast over de vraag of hulp wel hulp is.
Het is een verhaal over een groep babyboomers, de generatie die jarenlang heeft gestreden voor baas in eigen buik en nu voeren zij actie voor baas over eigen dood. De een vindt hun vrijheidsstrijders, de ander noemt hen levenseindeterroristen.
Zelfdoding is niet strafbaar, maar iemand daarbij helpen wel. En dat pikt deze groep niet.
Ik ben Hansje van de Beek, en voor Argos onderzoek ik wat de grenzen zijn bij hulp bij zelfdoding. Waar eindigt genade en begint de doodzonde?
Het OM heeft mails tussen Alex en Tineke gevonden. De rechters gaan vooral in op een mailconversatie waarbij Alex en Tineke lijken te bespreken of het een goed idee is om Middel X in een capsule te stoppen. Tineke stelt aan Alex voor de toxicoloog van de CLW te vragen of dat een goed idee is. De rechter probeert te achterhalen waarom Tineke zich hiermee bemoeit als zij verder niets met de verkoop te maken zou hebben.
Rechter: Als ik dit lees en ik plaats het in de tijd. Want dit is dus nadat dat initiatief van de inkoopgroepen is opgeheven, omdat het OM heeft gezegd dit mag niet. Dit contact is van na die tijd.
Tineke: Ja.
Rechter: Dus u bent dan met Alex. En u heeft het over dit middel in een capsule stoppen. En ik vraag mij dan af waarom bent u daar mee bezig?
Tineke: Omdat ik daarin geïnteresseerd ben. Dat heb ik al gezegd.
Rechter: Maar waarom bent u daarin geïnteresseerd?
Tineke: Gewoon, omdat ik geïnteresseerd ben in alles op dit gebied.
Rechter: Of bent u daar dan in geïnteresseerd om de capsule vervolgens te verkopen?
Tineke: Nee, ik niet. Nee, ik ben geïnteresseerd. Punt.
De officier van justitie gaat ook nog in op de relatie tussen Alex S. en Tineke.
Officier van justitie: U heeft vanochtend verteld dat u vooral een persoonlijk contact met Alex S. had en dat u intensief contact had met hem. U bent een paar keer bij de politie verhoord. De politie stelde uw een vraag en de politieman of vrouw zei: “als ik het zo zie, dan staat u wel aan het begin van de verstrekking van middel X via Alex". En toen zei u bij de politie: “als je het zo ziet, dan zou het wel zo kunnen zijn". Stond u aan de wieg van de verkoop van middel X via Alex S?
Tineke: Ik weet niet welke wieg. Ik weet niet wat voor kindje en ik kan daar niks mee.
Officier van justitie: Zal ik de vraag anders formuleren?
Tineke: Graag.
Officier van justitie: Bent u in 2018 met Alex S. samen begonnen met verstrekken van middel X.
Tineke: Alex S. stond al heel lang op marktplaats en die was al heel lang bezig en ik heb Alex S ontmoet en ik heb middel X ontmoet, maar we hebben niet een samenwerkingsverband.
Officier van justitie: Uw contact met Alex S was persoonlijk, was intensief, maar ging niet over middel X?
Tineke: Af en toe hadden we t over middel X, maar dat was niet onze relatie.
Voor het OM zijn er een aantal dingen belangrijk om te bewijzen. Als het gaat om een criminele organisatie moet er dus ook echt een organisatie zijn. Er moeten rollen zijn, een manier van samenwerken.
En er is een moment dat het OM misschien wel een klein feestje gevierd heeft. Er wordt een document gevonden dat een cruciale rol speelt in de rechtszaak. Volgens het OM is dit een duidelijk bewijs dat er wel degelijk een samenwerkingsverband was om Middel X te verspreiden.
In dit document staat een concrete werkwijze. Volgens het OM is dit bij Tineke thuis besproken. Uit het stuk zou blijken dat toen de inkoopgroepen waren afgeblazen, er via de zogenoemde huiskamergesprekken, een plek waar leden met elkaar over de dood konden praten, alsnog Middel X verspreid werd.
Officier van justitie: Leden van het zogeheten “coördinatieteam” brengen de leverancier in contact met de gespreksleider van de huiskamergroep, zodat deze onderling afspraken kunnen maken over de levering. Twee zogenaamde voorlichters, Mevrouw Tineke en Meneer Loek, kunnen worden uitgenodigd om informatie over het middel te geven. De uitlevering vindt vervolgens plaats via een lid van de huiskamergroep die het verder verspreid.
Dit document zat in het strafdossier, en dat is niet openbaar. Maar een deel ervan heb ik kunnen lezen. Jos heeft het, nadat hij ermee werd geconfronteerd in een verhoor, gepubliceerd in een boekje voor de CLW.
Jos van Wijk: Toen ik dat document zag toen dacht ik “jongens, wat is dit hè?” Dan zakt je broek echt af. En ik was echt helemaal de weg kwijt. Want wat er in dat document staat is een stappenplan voor het verstrekken van het middel. Maar er staat boven van: niet verspreiden in verband met risicobeperking van de risico voor strafvervolging en zo. Het bestuur had dat nooit gezien. Maar ik voelde me wel door die club, want er stonden een partij namen onder. Ik denk dat is echt een dolkstoot in de rug, maar dan ook bijna fysiek. Alsof ik het voelde.
En eerlijk gezegd kon ik het ook haast niet geloven toen ik dit document las. Er staat inderdaad boven: ‘Strikt vertrouwelijk document. In verband met de verlaging van risico op betrapping strafbaar handelen, dit document niet verder verspreiden.’
Wie maakt nou een document met deze aankondiging? Ik kan er echt niet bij. En vervolgens wordt er een procedure beschreven. Het komt er simpel gezegd op neer dat er in de eerste huiskamerbijeenkomst niet wordt verteld dat Middel X te koop is. Zo kan worden ingeschat of er geen mensen tussen zitten die niet te vertrouwen zijn. Pas aan het begin van het tweede gesprek zal dit worden verteld. Bij dat tweede gesprek kan voorlichter worden uitgenodigd, de voorlichters zijn Tineke en Loek, een andere verdachte in de zaak. Een van de leden van de huiskamergroep heeft contact met de leverancier en verspreidt het onder de groep. En Tineke staat ook genoemd als leverancier.
Rechter: Kunt u zich ook herinneren dat dit allemaal besproken is tijdens het overleg?
Tineke: Niet in detail.
Rechter: Wel meer in algemene zin?
Tineke: Nee, niet in detail, nee. En ook niet in algemene zin. U moet mij niet vragen welke punten zijn er wel aan de orde geweest of welke punten niet? Ik zou het echt niet weten.
Rechter: Weet u dat helemaal niet meer?
Tineke: Nee.
Rechter: Dit document lijkt heel specifiek te gaan over middel X en wat daar de procedure voor is.
Tineke: Wacht even, dat moet u uit elkaar halen. Ik heb informatie wat ik gewoon vertel en er is levering, maar daar heb ik, in dat stadium helemaal niet mee te maken. Ik kwam alleen maar informatie geven.
Rechter: Maar op dat document staat u ook genoemd als uitleveraar.
Tineke: Ja, en dat is een foutje.
Rechter: Want om dan meteen de brug te slaan naar dat onderwerp. Heeft u wel eens middel X verkocht?
Tineke: Ja, meer niet dan wel.
Rechter: U noemt geen getallen?
Tineke: Nee.
Net als in de politieverhoren blijft Jos volhouden dat hij hier niets van wist. Pas toen Alex S. werd opgepakt, zochten het bestuur contact met de gespreksleiders van de huiskamergroepen om te vragen wat daar precies allemaal gebeurde. Het bestuur noemden dit Operatie Schone Handen.
Jos in rechtszaal: Operatie Schone Handen was vooral binnen de coöperatie in huiskamerverband. Dus wij wilden in ieder geval gespreksleiders hebben die niet verstrekten, dus in de huiskamer groepen. Maar de leden zaten te wachten op een middel waarmee ze de rust konden ervaren met dat middel in huis. Dus die vraag was niet verdwenen.
Uit het onderzoek blijkt verder dat Jos verschillende keren Middel X bestelde. Volgens hem om te controleren of de leverancier betrouwbaar was. Hij was bang dat er oplichters aan de gang zouden gaan. Bij andere zelfdodingsmiddelen komt het geregeld dat na betaling het middel nooit verstuurd wordt.
Jos: Om die leden te kunnen blijven faciliteren met informatie over bestelmogelijkheden en de werking van middelen en dat soort dingen meer, heb ik dat natuurlijk wel steeds uitgeprobeerd. Er is dus een verschil tussen binnen de coöperatie iets doen wat je eigenlijk niet mag: verstrekken, en leden de mogelijkheid geven om zelf te bestellen en op een legale manier. Dat wilde ik wel even openhouden.
Rechter: Begrijp ik nou dat u hier ook een onderscheid begint te maken tussen u als persoon en u als bestuurder van de coöperatie?
Jos: Nee. Maar de coöperatie maakte wel een verschil tussen wat doen we vanuit de coöperatie, wat zijn onze doelstellingen en wat is onze missie en wat leeft er in de samenleving. En in de samenleving is er een vraag naar een middel om rust te ervaren op het moment dat je met je levenseinde bezig bent. En die vraag is niet verdwenen.
Rechter: Maar de roze olifant is natuurlijk: in hoeverre wist u dat er een grijs of illegaal circuit was?
Jos: Het is niet illegaal om zelf te bestellen.
Rechter: Maar het verstrekken?
Jos: Verstrekken mag niet. Dus daar zijn we ook altijd uitermate duidelijk over geweest. Er wordt niet verstrekt. Ik ga niet verstrekken. Coöperatie gaat niet verstrekken, dat mag gewoon niet. Nou, dan moet je dat gewoon niet doen.
Tineke zegt zich dus zich dus niet veel meer herinneren van die cruciale bijeenkomst bij haar thuis. En dat is zeker niet het enige dat ze vergeten is.
Het OM verwijt haar naast de deelname aan de criminele organisatie dat ze twee mensen zou hebben geholpen bij hun zelfdoding. En de grenzen van wat hulp bij zelfdoding nou precies is, is vaak ingewikkeld, maar het lijkt vooral heel simpel. Tineke zou twee mensen Middel X geleverd hebben. De middelen voor zelfdoding opzettelijk verschaffen, dat staat letterlijk in de wet, is verboden indien de zelfdoding erop volgt. Het gaat hier dus niet echt om een grijs gebied.
De eerste overledene is een vrouw van 76. De vrouw is op een van de huiskamergesprekken van Tineke geweest. Tijdens het verhoor in de rechtszaak vertelt Tineke dit over haar.
Tineke in rechtszaal: Zij heeft mij op een gegeven moment gevonden bij een ledenvergadering in Utrecht en ik heb met haar een afspraak gemaakt. Zij maakte duidelijk dat zij met problemen zat en ik heb een afspraak gemaakt, want ik ga dat niet op een vergadering doen. Zij woonde in dezelfde plaats als ik en zij is bij mij gekomen en we hebben heel uitgebreid gesproken. En een aantal keren heb ik met haar gesproken en het was een openbaring voor haar, dat zij zo open kon spreken met mij over alles wat ze heeft meegemaakt en met welke problemen zij zat.
Tineke: Ik ga niet op de inhoud in, want de privacy, ook van overledenen, is mij heilig. Maar wij hebben, zoals ik mijn werkwijze van ik zet de deur open en vertel maar, dat heeft zij als zeer prettig ervaren. Zij is een paar keer bij mij geweest. Zij heeft mij twee keer uitgenodigd voor een lunch bij haar, onder het mom van: ik wil jou even verwennen. Ze was zo blij met mij, en nou ja, op een gegeven moment is zij ook op vakantie gegaan en ik had het gevoel dat het vlammetje weer was gaan branden.
Tineke: Dat leven hè. Ik bedoel we hebben het dan heb ik het niet over de dood, maar over het leven. En ze is later ook nog met vakantie geweest. Ik had zoiets van "hey, er komt weer leven". Totdat op een gegeven moment ze ergens dus zei van: “Tineke ik ga toch niet redden”.
Tineke eet nog een keer met de vrouw, als een soort laatste avondmaal. Twee dagen na haar dood wordt de vrouw thuis gevonden. In een afscheidsbrief staat dat ze Middel X heeft genomen. Volgens Tineke heeft ze dus wel een goede relatie met de vrouw maar heeft ze zeker niet het zelfdodingspoeder gegeven. Vreemd volgens het OM, want ze vinden een mail van Tineke aan Alex S.
Officier van justitie: Tussen het in het onderzoek veilig gestelde mails van Alex S, zit een mailwisseling tussen Mevrouw Tineke en Alex. Mevrouw Tineke vraagt op 3 juni 2018 aan Alex of “Jeane” nou al heeft betaald. Mevrouw Tineke vermeldt erbij dat zij afgelopen vrijdag bij haar is geweest en dat ze het niet helemaal had begrepen. Mevrouw Tineke schrijft erg op haar in te hebben moeten praten om te betalen en een mail met haar adres te sturen. Zoals zojuist al gezegd, blijkt uit de bankgegevens van Alex dat ‘Jeane’ één dag na de zojuist genoemde mailwisseling tussen hem en Mevrouw Tineke, €20,-- aan hem overmaakte.
En niet alleen de officier van justitie heeft hier vragen over, de rechter ook.
Rechter: Als ik dan kijk naar deze e-mail die u stuurt aan Alex over deze overledene, dan lijkt het alsof u contact met Alex over haar heeft. Het gaat om de betaling en dat vul ik dan in: betaling voor het middel. Maar als het niet daar over gaat, misschien kunt u mij dan vertellen waar dit wel over gaat?
Tineke: Ik zeg het, ik heb het dus gelezen en ik heb dezelfde e-mail verstuurd of ontvangen. Maar ik kan het niet meer terughalen. En ik heb het in ieder geval niet geleverd, dat weet ik heel zeker. Ik heb geen idee. Ik durf daar niet een feitelijk antwoord op te geven.
De voorzitter vraagt nog even specifiek aandacht voor de dochter van de overleden vrouw.
Rechter: Zij heeft het gevoel dat u haar moeder hebt losgeweekt van haar familie en gezin of haar sociale omgeving. Kunt u daar iets over zeggen?
Tineke: Ik zal nooit iemand dwingen. En voor de rest is het haar verhaal en daar wil ik het echt bij laten.
De rechtszaak zet mij aan het denken. Zelfdodingen zijn heel naar voor nabestaanden, maar is het niet eigenlijk heel raar dat hulp bij zelfdoding überhaupt verboden is? Kijk naar deze 76-jarige vrouw, die voor zover bekend, volledig wilsbekwaam was. Zij kiest ervoor om uit het leven te stappen, iets wat natuurlijk mag. Zelfdoding is niet verboden, waarom helpen daarbij wel? Iemand helpen bij iets legaals, is illegaal. Dat is toch eigenlijk heel gek? Ik leg deze, nogal basale vraag, voor aan Ton Vink, de filosoof en kenner van het verbod op hulp bij zelfdoding.
Ton Vink: Dat is ook een raar verhaal uiteraard. Ik denk dat van het begin af aan men wel bedacht heeft: dat is een beetje curieus. Je stelt een hoofddaad niet strafbaar. Toen artikel 294 in ons wetboek kwam, in 1886 was dat geloof ik. Toen werd de zelfdoding niet strafbaar gesteld, maar de hulp erbij wel. Waarom is dat gebeurd?
Ton: Ik denk omdat men aan de ene kant realiseerde dat het eigenlijk zinloos was. Als een zelfdoding mislukt, dan moet je iemand niet vervolgen, maar dan moet je hem hulp bieden en je moet hem niet gaan vervolgen. Dat heeft weinig zin. Aan de andere kant had men nog altijd wel het gevoel dat het in feite een verwerpelijke daad was of het nou tegenover de Schepper was of tegenover de samenleving of tegenover de naasten.
Ton: Men vond het een afkeurenswaardige daad en om daar uiting aan te geven en om te zorgen dat die daad dan zo min mogelijk verricht zou worden, werd de hulp erbij strafbaar gesteld. Dus je zou kunnen zeggen dat dat eigenlijk op morele gronden is gebeurd. Men vond de zelfdoding in feite verwerpelijk en heeft daarom besloten om de hulp erbij strafbaar te stellen omdat het weinig zin had om de verwerpelijke daad zelf strafbaar te stellen.
Ton Vink: En ik denk wel dat je moet zeggen dat het idee dat men de zelfdoding op zichzelf een verwerpelijke daad vindt, dat dat echt wel op zijn retour is als het al niet verdwenen is.
Je zou denken: als mensen tegenwoordig niet meer vinden dat zelfdoding moreel verwerpelijk is, waarom is helpen daarbij dat dan nog wel?
In 2021 was er bij de Stemwijzer een stelling opgenomen over hulp bij zelfdoding.
De stelling luidde als volgt: ‘Mensen die hun leven voltooid vinden, moeten hulp kunnen krijgen bij zelfdoding'. 82 procent was het daarmee eens.
En toch was er tijdens de rechtszaak ook een moment waarop ik dacht: “nee, dit moet je niet willen, hulp bij zelfdoding”.
Het gebeurde tijdens de behandeling van het tweede geval, waarin Tineke werd verdacht van hulp bij zelfdoding. De tweede casus ging om een man die in een psychiatrische instelling behandeld werd.
Officier van Justitie: Hij was daar opgenomen in verband met complexe psychische problemen die al jaren speelde. Zijn echtgenoot heeft de politie verteld dat hij in juli 2019 lid geworden was van de CLW omdat hij het plan had om suïcide te plegen.
Officier van Justitie: De echtgenote verklaarde dat hij het middel had gekregen in Amersfoort van een vrouw met wie hij in contact was gekomen via een website. Mevrouw Tineke was de vrouw achter die website. Hij had zijn echtgenote verteld dat hij een consult bij haar had gehad waarin hij haar zijn verhaal had verteld. Na het consult had zij hem gezegd: “Daar staat het”. Hij had vervolgens een potje meegenomen, waar Middel X in zat.
Tijdens de zaak komt ook de advocaat van de weduwe aan het woord. Dit deel mocht ik niet opnemen, maar ik kan er wel over vertellen. De advocaat citeerde onder andere uit een mail van de man aan Tineke:
“Beste Tineke, ik zit mezelf flink in de weg. Ik ben 53 en kom er sinds twee jaar achter dat mijn leven een grote poppenkast is geweest. Ik heb diverse diagnoses: PTSS, depressie, diverse persoonlijkheidsstoornissen, problemen in de relationele sfeer en een ontevreden werkgever.”
De advocaat stelt dat de man hulp zoekt, een reddingsboei, maar geen gifbeker. Ze leest ook voor uit brieven van de kinderen:
“Hun elfjarige zoon schrijft; Ik snap niet wat die mevrouw gedaan heeft, ze weet echt niet hoe veel verdriet ik heb. Ze snapt niet hoe erg het is zonder een vader op te groeien. Ik heb het heel moeilijk gehad in groep 4 en ook best een grote achterstand gekregen ik moet nog elke dag aan hem denken.”
En hun negenjarige dochter: “Het gaat de hele tijd rond in mijn hoofd wat een stomme mevrouw dit is en ik hoop dat die vrouw een heftige straf krijgt.”
Toen ik dit hoorde, merkte ik dat de theorie: het is toch best gek dat je niet mag helpen bij iets legaals, plaatsmaakte voor: dit kan toch niet gebeuren. Hier werd de pijn en het verdriet rond de zelfgekozen dood in een keer zo duidelijk. Maar is er ook een andere manier om dit te regelen? Die kinderen zonder vader, een man die nog wordt behandeld in een kliniek. Hier kwam de pijn en het verdriet rond een zelfgekozen dood opeens zo duidelijk naar voren.
Maar is er een andere manier om dit te regelen? Ton Vink vindt dat iemand wel recht heeft op zijn zelfgekozen levenseinde maar drong als levenseindeconsulent wel altijd op aan om met vrienden en familie over die keuze te praten.
Ton: Dat betekent dus niet dat die naaste of die samenleving uiteindelijk uitmaakt of je het wel of niet mag. Nee, je mag het punt. Geen enkele discussie. Het recht heb je.
Maar Vink vindt dat het recht ook een bepaalde verantwoordelijkheid met zich meebrengt, namelijk om het zo zorgvuldig en weloverwogen mogelijk te doen.
Ton: Ik heb gesprekken gevoerd met mensen die bijvoorbeeld gebrouilleerd waren met een naaste familielid. En dan loop je natuurlijk het risico dat als iemand zelf z'n leven beëindigt, dat naaste familielid verder gaat met het idee “ja, dat is mijn schuld geweest”, terwijl het dan helemaal het geval niet is. En dan zou het goed zijn wanneer de persoon in kwestie bereid is om het gesprek met die persoon aan te gaan om op voorhand duidelijk te maken: Nee, dat is niet jouw schuld, dat is een vrije keuze die ik maak. En zelfs dan hebben we de pest aan mekaar. Ik doe dit niet. Om je nog verder een hak te zetten zeg maar.
Psychiater en Zelfdodingsdeskundige Boudewijn Chabot, die je ook in de vorige aflevering hoorde, is ook van mening dat je met je familie en vrienden over je keuze zou moeten praten. Hij stelde: als zij meegaan in je keuze, dan is het echt weloverwogen. Als de mensen die van je houden ook denken: “ja dit is het beste”. Dan kun je stellen: hier is goed over nagedacht.
En volgens hem kan je dan iemand aan een zelfdodingsmiddel helpen.
Natuurlijk werd Tineke ook bevraagd over de situatie met de man die in de instelling zijn leven had beëindigd. De rechter leest aan Tineke voor wat de weduwe heeft verklaard.
Rechter: Na het consult had de vrouw hem op een potje gewezen en daarbij gezegd daar staat het en vervolgens zou die meneer het potje hebben meegenomen. Zegt u dat iets? Heeft u een consult gehad met deze persoon?
Tineke: Weet ik dus niet.
Rechter: Dat weet u niet meer?
Tineke: Nee, ik heb zoveel mensen in de week, ook met slachtofferhulp en zo. Ik kan al die dingen niet onthouden.
Rechter: Dus als ik u vraag heeft u middel X aan deze persoon verstrekt, dan weet u daar ook het antwoord niet meer op?
Tineke: Ik weet het niet. Nee.
Ik merk dat ik tijdens de rechtszaak en tijdens de gesprekken met Tineke niet het gevoel heb dat ik antwoord krijg op de vragen die ik heb. En dus kom ik op een aantal dingen bij terug. Ten eerste of zij de vrouw van 76 het middel heeft gegeven.
Tineke: Dat heb ik niet echt met kwaad detail want ik begrijp het nog steeds niet. Ik voel me ook helemaal in die situatie totaal niet schuldig, maar zij hebben blijkbaar iets gevonden. Nou laat ze maar. Het Is echt zo'n gevoel van laat ze maar, ik heb daar geen zin meer in.
Hansje: Als je nou wel had gegeven, had je dan gezegd.
Tineke: Dat denk het niet. Ik heb het niet gegeven. In dit geval weet ik het zeker. Ik heb het niet eens gezien bij haar.
Hansje: Maar je had het anders ook niet verteld.
Tineke: Nee.
Hansje: Maar je ontkent het nu?
Tineke: Ja, ik ontken het heel duidelijk. Ik bedoel, ik draai overal omheen, maar hier niet.
Van de man in de instelling kan Tineke zich helemaal weinig herinneren.
Hansje: Dat weet je niet meer.
Tineke: Nee.
Hansje: Dus dat ontken je ook niet.
Tineke: Nee, dat durf ik niet met zekerheid te zeggen, dus dan zeg ik het niet.
Hansje: Heb je het dan heel vaak gegeven? Hoe kan je nou vergeten of je iemand een zelfdodingsmiddel hebt gegeven?
Tineke: Ja, dan weet ik die naam niet.
Hansje: Ik wil het nog een keer hebben over de letters van de wet, want daar heb jij mij over verteld dat je dat niet begrijpt en dat je dat geen gewone mensentaal vindt. Wat vind je daar precies moeilijk aan? Want als je dat leest dan is het: je mag geen middelen verkopen.
Tineke: Ja, zo staat het er niet hoor. Ik bedoel, zo'n wettekst, dat is al een studie op zich.
Hansje: En ik snap dat dat hulp heel ingewikkeld kan zijn. Want wat is hulp? Kan hulp geestelijke hulp zijn? Is hulp je hand vasthouden? Maar daar staat ook wel echt letterlijk in het leveren van middelen waar dat mee kan en dat heb je gedaan vertel je. Wist je dan niet dat je op de grens of misschien over de grens ging toen je bezig was met middel X?
Tineke: Ja, dat wist ik. Ja, meer niet. Ik wist het.
Hansje: Ja, en wat dacht je dan van? Waarom deed je dat.
Tineke: Voor de mensen. Het is steeds weer die menselijke maat.
De menselijke maat. Meet je zo de grens van hulp bij zelfdoding? En zorgt die hulp, het verschaffen van Middel X, het dan ook voor een humane dood?
Dolle Mina’s van de dood is een Agros-podcast van HUMAN en VPRO en is gemaakt door mij, Hansje van de Beek, voor NPO Radio 1. Hulp bij de research kreeg ik van Michelle Salomons. Techniek: Wederik de Backer, storytelling-advies Katinka Baehr, Beeldontwerp Sophia Twigt, productie Nicoline Tania en de eindredactie werd gedaan door Nikki van der Westen.