Minister Slob van Media verplichtte de NPO in 2019 voortaan 25 in plaats van 16,5 procent van zijn programmabudget te besteden bij buitenproducenten, commerciële bedrijven buiten het bestel. Slob wilde meer pluriformiteit en ‘programmatische innovatie’. Het tegendeel gebeurde: mediamultinationals gaan met de bulk van het geld aan de haal, kleinere makers komen bij de NPO steeds minder aan bod. ‘Ik was eigenlijk best wel boos.’

Sander ’t Sas is al jaren journalist bij het actualiteitenprogramma EenVandaag, en als zodanig in dienst van AVROTROS. In de jaren negentig versloeg ’t Sas de taxi-oorlog in Amsterdam. Hij hield er vele bronnen aan over, met wie hij in contact bleef. Een paar jaren terug kwam hij op het idee een serie podcasts te maken over de taxi-oorlog. AVROTROS vond dat volgens hem een prima plan, en wilde de podcasts graag uitzenden.

Maar de NPO, de koepel die het publieke bestel aanstuurt en het uitzendschema invult, zei nee. ‘Ze vonden het teveel een hervertelling’, zei ’t Sas in het publieke programma Kunststof. ‘Dat was eigenlijk de enige reactie die ik heb gekregen. Ik was eigenlijk best wel boos.’ Hij kreeg zijn podcasts uiteindelijk uitgezonden bij het commerciële BNR Radio. Het werd een groot succes, zo won hij de zilveren Reismicrofoon. Hierdoor kon ’t Sas een boek maken over de taxi-oorlog, dat onlangs verscheen, en samen met een buitenproducent werkt hij nu ook aan een tv-serie die in de herfst te zien zal zijn.

Weer wilde AVROTROS de serie graag uitzenden, en weer wees de NPO die omroep de deur. De buitenproducent stapte daarop naar PowNed. Deze omroep werd wél door de NPO geaccepteerd. ’t Sas is blij dat de serie wordt uitgezonden. Maar, zei hij ook: ‘Dit proces had natuurlijk op een heel andere manier gekund en gemoeten.’

De ervaring van ’t Sas staat niet op zichzelf. De makers van de dramaserie De Joodse Raad, een groot succes bij publiek en bij critici, wilden graag een vervolg maken, De Terugkeer. Scenarist Roos Ouwehand schreef er anderhalf jaar aan, om haar plan vervolgens door de NPO getorpedeerd te zien worden. ‘De NPO vond de serie te ingewikkeld, omdat er te veel hoofdpersonages zouden zijn’, vertelde zij in het radioprogramma Met het Oog op Morgen. ‘Dat zou de kijker niet snappen.’ De Terugkeer telt tien hoofdpersonages. In de hitserie Oogappels, waarvan Ouwehand ook scenarist is, zitten er twintig.

'Externe producenten leveren een belangrijke bijdrage aan de pluriformiteit'

De NPO moet minstens 25 procent van zijn programmabudget van 728 miljoen euro (NPO-jaarverslag 2022) besteden bij externe producenten, zo bepaalde toenmalig minister van Media Arie Slob in 2019. ‘Externe producenten leveren een belangrijke bijdrage aan de pluriformiteit,’ schreef hij in 2019 aan de Tweede Kamer. ‘Zij maken in opdracht van de omroepen programma’s die aansluiten op behoeften in de maatschappij. De Nederlandse productiesector heeft een enorm creatief potentieel dat kan bijdragen aan programmatische innovatie.’

Dat creatief potentieel zit ook bij eenpitters, en bij kleinere ‘buitenproducenten’ zoals De Haaien, dat de reisdocumentaires met Ruben Terlou maakte. Juist zij maken de programma’s waarmee de publieke omroep zich onderscheidt van zijn commerciële concurrenten: documentaires, satirische shows, vernieuwend drama zoals Bodemmet Eva Crutzen.

En juist zij hebben steeds meer moeite om hun producties geplaatst te krijgen in het uitzendschema van de NPO, zo ontdekte Argos tijdens een rondgang langs zo’n veertig direct betrokkenen binnen en buiten de publieke omroep. De NPO besteedt inmiddels niet 25, maar liefst 40 procent van zijn totale programmabudget bij buitenproducenten – 265,9 miljoen euro in 2022, 58 miljoen meer dan het jaar daarvoor, zo blijkt uit het jaarlijkse voortgangsrapport Terugblik 2022. Maar de bulk van dat geld gaat niet naar ‘programmatische innovatie’.

Het belandt bij de zogenoemde ‘contentmakers’, grote buitenproducenten die bijna allemaal in handen zijn van buitenlandse mediamultinationals, zoals het Franse Banijay en het Amerikaanse Warner Bros. Zij maken populaire programma’s zoals Heel Holland Bakt en Boer Zoekt Vrouw, waarmee de NPO zijn al jaren teruglopende publieksbereik op peil probeert te houden. Ook hebben zij de meest begeerde presentatoren aan zich weten te binden. Eva Jinek is in dienst van AVROTROS, maar haar talkshow wordt geproduceerd door MediaLane. Betrokkenen vertellen Argos dat AVROTROS de kennis niet meer in huis heeft om zélf een talkshow te produceren. Vrijwel alle bronnen spreken uitsluitend off the record.

‘Dit soort bedrijven schiet met hagel’

De grote multinationals hebben ontwikkelingsafdelingen die het ene na het andere plan indienen bij de omroepen en de NPO zelf. ‘Dit soort bedrijven schiet met hagel’, zegt Mark Deuze, professor Mediastudies aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Waardoor er altijd wel iets doorkomt. Maar de plannen van kleine producenten en individuele makers komen vaak op de grote stapel.’ Zij moeten vaak eerst bij een omroep pitchen en dan maar afwachten of deze dan een plek weet te veroveren in het NPO-zendschema – precies wat Sander ’t Sas opbrak.

Ook door rechtstreeks zaken te doen met de NPO-koepel, met voorbijgaan aan de ledenomroepen, verzekeren de grote commerciële contentmakers zich van de beste tijdslots in het publieke uitzendschema. Remco van Westerloo bedacht in 2017 als programmamaker de talentenjacht Project Rembrandt. Samen met zijn levenspartner Gerdie Hulsbergen, mede-eigenaar en directeur van buitenproducent Helder, pitchte hij dit programma eind dat jaar vruchteloos bij de AVROTROS, en later, in maart 2018, bij de NTR. Die hapte wel toe. Anderhalve maand later, reconstrueerde Vrij Nederland eerder, kreeg Project Rembrandt ook een zegen van de NPO.

In 2019 werd Van Westerloo netmanager ad interim van NPO 1, het meest bekeken tv-net van de publieke omroep. Dankzij Project Rembrandt brak Helder, het productiebedrijf van de vrouw van Van Westerloo, door op NPO 1. Het bedrijf maakte ook De Nieuwe Vermeer, een even groot succes, en Handen aan de Couveuse, een serie over de afdeling neonatologie van het Erasmus MC Sophia Kinderziekenhuis. Precies zo’n serie maakte Helder in 2014 voor SBS6, toen Van Westerloo daar programmadirecteur was.

Een woordvoerder van de NPO benadrukt dat Van Westerloo – inmiddels is hij contentmanager van NPO 1 – zich afzijdig houdt van programma’s van Helder. Een compliance officer, de manager die de integriteit binnen de NPO bewaakt, houdt daar toezicht op.

‘Buitenproducenten geven geen inzicht in hun fee, overhead en onvoorziene kosten’

Producties van buitenproducenten zijn gemiddeld 42 procent duurder dan eigen producties van de publieke omroep, zo constateerde de Algemene Rekenkamer in 2019. De onafhankelijke waakhond over de doelmatige besteding van publiek geld had alleen inzicht in de cijfers van de NPO zelf en constateerde dat de NPO ondoorzichtige begrotingen maakt, en voortdurend schuift met posten en genres. ‘Hierdoor is bijvoorbeeld niet te zien waarvoor het geld dat naar de buitenproducent gaat precies bestemd is en welke tarieven daarbij zijn gehanteerd. Ook is niet inzichtelijk wat de omvang is van de productie-fee, de overhead en de onvoorziene kosten die de buitenproducent in rekening gaat brengen.’

Sinds het rapport van de Algemene Rekenkamer zijn de omroepen hopeloos verdeeld over de vraag hoe ze de bonnetjes van producenten moeten opvragen. Dat bleek uit een WOO-verzoek dat onderzoekscollectief Spit begin dit jaar deed. Het vroeg alle correspondentie op tussen de omroepen en de NPO over deze kwestie: een nieuwe Bindende Regeling Gerealiseerde Kosten Media-aanbod, die de oude van 2018 moest vervangen. De nieuwe regeling bevatte heldere afspraken. Kort samengevat: omroepen moeten bij buitenproducenten de werkelijk gerealiseerde kosten opvragen van alle producties die meer dan 100 duizend euro kosten, en bij dure producties van meer dan 1 miljoen euro moet ook een accountant in de boeken kunnen kijken.

Deze regeling ging 1 juli vorig jaar in, maar werd meteen weer door de NPO ingetrokken. Uit de WOO-stukken bleek dat de grote producenten dreigden met rechtszaken en zelfs terugtrekking van programma’s. Na maanden onderhandelen kwam een nieuwe regeling online. Omroepen zijn niet langer verplicht de bonnen op te vragen bij de producenten, ze mógen dat doen, en alleen als ze voldoende motiveren. Bovendien gaat deze verantwoording achteraf rechtstreeks naar de NPO. De omroepen, die met de buitenproducenten moeten onderhandelen, krijgen hem niet te zien, omdat die ‘concurrentiegevoelige’ informatie zou bevatten.

De NPO heeft echter de begrotingen niet van de programma’s. ‘Daarmee wordt de controle in feite een wassen neus’, mailde een medewerker van BNNVARA tevergeefs aan Paul Doop, de financiële man van de NPO, ‘omdat alleen de omroepen de vergelijking met de begroting en gang van zaken tijdens het productieproces kunnen maken. Zonder vergelijking is het aanleveren van een verantwoording eigenlijk zinloos.’

‘De fondsen nemen maanden de tijd om een fiat te geven, en de subsidie uit te keren’

Met die twee eerste trajecten tezamen gaan gemiddeld vier maanden heen, zegt Iris Lammertsma, zelf actief met Witfilm, en tevens als voorzitter van NAPA, een belangenclub van kleinere producenten. ‘Krijg je een go, dan begint het pas. Om onze projecten te realiseren, moeten we vervolgens subsidies aanvragen, bij het NPO Fonds, het Nederlands Film Fonds en het CoBo Fonds. Ook die nemen maanden de tijd om een ja of een nee te geven, en dan weer maanden om het geld uit te keren.’ Bovendien moeten de ontvangers van iedere cent subsidie verantwoorden waaraan zij die uitgeven. De grote buitenproducenten geven de NPO geen inzicht in de werkelijke kosten van hun programma’s.

Al met al moeten kleinere producenten zoals Witfilm gemiddeld tweeëneenhalf jaar aan werk en vooronderzoek voorfinancieren. Dat lukt velen niet meer. Zeker niet nu het NPO Fonds zijn budget voor de langere documentaires tot na de zomer al heeft uitgeput, en pas in oktober van dit jaar weer nieuwe aanvragen in behandeling neemt. Een woordvoerder van de NPO benadrukt dat alle andere regelingen voor onder andere korte documentaires, jeugddocumentaires, documentaireseries en webseries blijven open. Intussen blijven de subsidies gelijk, terwijl de kosten van de producenten stijgen. Bijvoorbeeld door de vrij recente eis dat zij hun regisseurs, cameramensen en andere crew-leden betalen volgens het principe van fair pay. ‘Dat geldt niet voor mij als producent’, vertelt Lammertsma. ‘Ik kan geen pensioen opbouwen, terwijl de mensen met wie ik mijn projecten realiseer, deelnemers zijn in een pensioenfonds.’

Uit een onderzoek uit 2019 van de Universiteit Utrecht bleek dat kleinere producenten gemiddeld zo’n 2.444 euro netto per maand verdienen. Een aanzienlijk percentage zit daar fors onder. ‘Dat is sindsdien zeker niet verbeterd’, zegt Lammertsma. Zelf blijft zij stug doorgaan. ‘Ik vind dit soort werk te belangrijk, het geeft mij teveel voldoening om ermee te stoppen. En ik heb ook andere klussen, die beter verdienen.’ Maar een toenemend aantal kleinere buitenproducenten geeft de ongelijke strijd op. Zij moeten mensen ontslaan of gaan failliet, zoals Stepping Stone onlangs overkwam. Anderen kruipen onder de vleugels van een kapitaalkrachtige contentmaker: gelauwerd producent Jessica Villerius van Posh Productions ging eind 2022 een samenwerking aan met Banijay.

Het nieuwe kabinet wil honderd miljoen euro bezuinigen op de publieke omroep, en tevens waarborgen dat die ‘kwalitatief hoogwaardige journalistiek’ blijft produceren. De politiek schept de kaders, maar de NPO verdeelt de budgetten door te bepalen hoeveel geld er naar een programma gaat op een bepaalde zender en een bepaald tijdstip. Makers vertellen Argos anoniem te vrezen dat de bezuinigingen vooral hen zullen treffen. Geen onterechte angst, volgens Deuze. Hij ziet niet snel een hervorming van het publieke bestel voor zich. ‘Misschien gaat er inderdaad wat geld af – en dat gaat dan ten koste van de makers. Zo gaat het altijd.’