De Binnenlandse Veiligheidsdienst, voorloper van de AIVD, hield tijdens de jacht op communisten in Indonesië en de daaropvolgende jaren vermeende Indonesische communisten in de gaten. Dat blijkt uit onderzoek van Argos en het Parool. De BVD wisselde informatie over hen uit met andere inlichtingendiensten, waaronder de CIA. Argos sprak met Constant Hijzen, historisch adviseur van de AIVD, over de afwegingen die de BVD daarbij maakte. Of het uitwisselen van informatie moreel door de beugel kon, werd volgens Hijzen destijds niet getoetst: “Als de BVD zo’n veiligheidsonderzoek deed, en dat dossiertje de deur uit deed, zat er dan ergens in dat proces iemand die woog: moeten we dit wel doen? Nee, heel veel niet.”

In 1965 leidt een mislukte ‘communistische coup’ in Indonesië tot een enorme jacht op communisten, waarbij een half tot 1 miljoen mensen worden vermoord. Indonesiërs die voor korte of langere tijd in Nederland verblijven, worden onderwerp van interesse voor de Binnenlandse Veiligheidsdienst.

“De belangrijkste opdracht van de BVD,” legt Hijzen uit, “was om te kijken naar bedreigingen van de democratische rechtsorde, staatsveiligheid en overige gewichtige belangen, zoals dat in het Koninklijk Besluit verwoord staat. Als we het hebben over staatsveiligheid, gaat het natuurlijk om spionage. In deze Koude Oorlogsperiode gaat het om: welke binnenlandse organisaties en individuen zijn in staat om de democratie geweld aan te doen? Welke buitenlandse mogendheden zullen hier met inlichtingenofficieren actief zijn om de staatsveiligheid in gevaar te brengen? Op die beide terreinen is het communisme natuurlijk de grootste bedreiging. In dat licht zie je dat de BVD met name geïnteresseerd was in Indonesische studenten in Nederland. Ze willen daarvan weten wat voor soort studenten dat zijn. Of daar communistische invloeden spelen.”

Uitwisseling van informatie

Eind 2022 draagt de BVD meer dan 71.000 persoonsdossiers over aan het Nationaal Archief in Den Haag. Uit archief-onderzoek van Argos en het Parool blijkt dat informatie over mensen die in de gaten werden gehouden is gedeeld met tal van buitenlandse inlichtingendiensten, waaronder MI5, MI6, en de Bundesnachrichtendienst (BND). In één geval gaat informatie rechtstreeks naar Indonesië. Maar informatie wordt voornamelijk gedeeld met de CIA, de Amerikaanse inlichtingendienst.

Uit in 2017 vrijgekomen geheime Amerikaanse documenten, bleek eerder dat de CIA actief betrokken was bij het uitschakelen van communisten in Indonesië. Hijzen: “Het is een van de gruwelijkste massamoorden in de naoorlogse geschiedenis. Het is een hele tragische gebeurtenis in die Indonesische geschiedenis. En ik snap ook dat je, als je ziet dat de BVD daar misschien gegevens over heeft aangeleverd, je vragen stelt.”

Van voortdurende uitwisseling van informatie door de BVD, is volgens Hijzen op basis van de persoonsdossiers die hij heeft bekeken echter geen sprake geweest. “Ik vind het wel een goede vraag om te bekijken: wat versta je onder uitwisselen met? Stelselmatig en met meer dan twintig landen uitwisselen, dat zie ik niet per geval terug. Je ziet wel dingen, maar ik ben het gewoon niet eens met het beeld dat die dossiers daar bol van staan. Er gaat echt niet zo vreselijk veel van die personalia van deze mensen in die persoonsdossiers naar andere diensten.” Daarnaast is het volgens Hijzen niet gezegd dat de complete inhoud van een persoonsdossier met buitenlandse inlichtingendiensten werd gedeeld. “Voor die periode klopt het dat de banden tussen de BVD en de CIA hartstikke nauw waren, maar ook met een bevriende dienst als de CIA, gingen die persoonsdossiers niet integraal over tafel.”

Omdat archiefmateriaal over Indonesië niet geheel vrij is gegeven, is er slechts beperkt zicht op wat er precies met de informatie van de BVD is gebeurd. Voor minstens vier van de persoonsdossiers van Indonesiërs die Argos en het Parool heeft bekeken, geldt dat de BVD met de CIA informatie uitwisselde over mensen die later in Indonesië zijn vermoord. Of de BVD tijdens het Soeharto-regime meer informatie heeft gedeeld dan uit onze selectie van dossiers blijkt, kan Hijzen niet uitsluiten: “Ik heb niet alle stukken bekeken die sindsdien zijn uitgewisseld.”

Dat informatie in een persoonsdossier terechtkwam, was volgens Hijzen vooral een kwestie van ‘passieve-archivering’. “Je hebt zo'n persoonskaart in de centrale cartotheek, en als daar meer informatie bijkomt, wordt dat kaartje er uit getild en dan wordt er een persoonsdossier gemaakt. Om de eenvoudige reden dat het niet meer op papier past. Daar ga je dingen instoppen, en dat kan uit allerlei bronnen komen. Van Buitenlandse Zaken, van partnerdiensten, uit je eigen technische acties, microfoon-acties, telefoon, interceptie. Dan staat het daar wel in het archief, maar die informatie werd doorgaans pas beoordeeld en gewogen als er verdere actie mee moest worden genomen. Dat is hoe de ratel van zo'n machine werkt.”

Observatieteam

Maar het is de vraag of alle activiteiten van de dienst als ‘passief’ te beschouwen zijn. Dat blijkt wel uit de casus van Anek Hanafi, een Indonesische diplomaat die vluchtte voor het moorddadige Soeharto-regime.

Als Hanafi naar Nederland uitwijkt, ontvangt de BVD voor zijn aankomst van de Indonesische veiligheidsdienst zijn schuilnaam en foto's om hem te kunnen herkennen. Eenmaal in Nederland wordt Hanafi niet gearresteerd, maar stuurt de BVD een observatieteam op pad dat hem dagenlang volgt.

Dat de BVD Hanafi’s doen en laten naging, vindt Hijzen begrijpelijk. ‘Hij is toch ambassadeur geweest voor Soekarno in Cuba, heeft in Havana gezeten en in zijn profiel lezen we dat hij zich in wil zetten voor de communistische zaken ergens in West-Europa. Als er zo’n vooraanstaand figuur inreist, zijn de belangrijkste vragen uit contra-inlichtingen-punt: met wie doet hij zaken? Waar verblijft ‘ie? Ik snap wel dat de BVD capaciteiten inzet om te weten wie deze, uit het oogpunt van communisme, interessante figuur is.’

Opmerkelijk is dat de informatie over Hanafi niet alleen in het persoonsdossier van de BVD beland, maar zijn schuilnaam vervolgens wordt gedeeld met minstens vijftien buitenlandse inlichtingendiensten, waaronder de Amerikanen, de Britten, de Fransen, de Duitsers, de Italianen en de Zwitsers. Daarmee verzamelde Nederland niet alleen informatie, maar speelde ze ook een rol in het internationale netwerk dat de tegenstanders van Soeharto's regime in de gaten hield.

Hijzen: “Ik denk dat de logica van dat delen erin zit in dat dit een internationaal  gesignaleerde figuur is die rondreist. En daar houden partnerdiensten elkaar van op de hoogte.  Ik zoek toch naar: waar bestaat die interesse van de BVD uit? Want de BVD speelde op het diplomatieke vlak niet een rol, die was er niet om ervoor te zorgen dat deze vluchteling een plek kreeg.”

Opvallend is bovendien dat uit de persoonsdossiers geen belangstelling blijkt voor de mensen die juist betrokken waren bij de moordpartijen in Indonesië. Dat moeten we volgens Hijzen zien in het licht van de taakopdracht van de BVD.

“Die houden zich bezig met de democratische rechtsorde binnen de landsgrenzen. Dus voor de BVD is die interesse voor het buitenland functioneel voor de binnenlandse veiligheid. Die volgen niet het nieuws met het oog op wat daar nu gebeurt, en of we daar een team op moeten zetten. Als je kijkt naar wat die BVD allemaal rapporteert, zie ik daar de massamoord op de Indonesische communisten niet in terug. Mijn verklaring is dat die vraag niet aan die dienst gesteld wordt en ze die dus voor zichzelf ook niet ziet als opdracht.”

Geen morele weging

Een oordeel vellen over de uitwisseling van informatie met andere inlichtingendiensten, wil Hijzen niet. “Ik zou daar heel huiverig in zijn. Je kan dat doen, maar dan kom je een beetje in het debat over morele oordelen over de geschiedenis. Dat is een heel groot debat. De vraag is: is er enige menselijke weging in zo’n proces? Als de BVD zo’n veiligheidsonderzoek deed, en dat dossiertje de deur uit deed, zat er dan ergens in dat proces iemand die woog: moeten we dit wel doen? Nee, heel veel niet. Zo werkt dat in een bureaucratie. Die draait sommige dingen door. Daar zijn geen mechanismen ingebouwd om te wegen of het moreel allemaal wel door de beugel kan. Dat is maar op sommige momenten in de geschiedenis, dat iemand van buiten zegt: wacht even, dit gaat niet goed of dit moeten we anders doen.”

Hijzen wijst wederom op de taakopdracht van de BVD. “We hebben het over een veiligheidsdienst, die hoofdzakelijk kijkt naar het communisme en die grote wereldgebeurtenissen niet per se in allemaal in de gaten houdt. Die als een bureaucratie functioneert en zijn taken, zoals toen afgesproken in het betrekkelijke kleine kader van het koninklijk besluit, gewoon netjes binnen de regels deed. Daar zou je dan met de bril van nu over moeten zeggen: ‘maar je wist dat….’”.

“Daar is ook nog een kanttekening bij te plaatsen, want de informatie over die massamoord druppelt binnen. Dat is een chaotische periode, voor alles en iedereen. Er komt natuurlijk een punt, later in 1966, dat de omvang daarvan langzaamaan bekend wordt. Dan komt het erop neer dat je zegt: wij vinden dat je als dienst daar, met dat weten, meer had moeten doen.”

Hoewel in 1965 veel onduidelijkheid is over de ontwikkelingen in Indonesië, blijkt uit het code-archief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken dat Buitenlandse Zaken eind 1965 en begin 1966 in ieder geval al beschikt over informatie dat het aantal slachtoffers in Indonesië hoog opliep.

Preciezer onderzoek

De suggestie dat de BVD door het verstrekken van informatie medeplichtig is aan de massamoord, noemt Hijzen tendentieus. “Daar kan je als journalist, als historicus of met de bril van nu echt wel vragen bij stellen, hoe goed het is dat dat gebeurde. Alleen is van belang: om wat voor informatie gaat het dan precies?”

“Als je hier verder in zou duiken, zou je preciezer in kaart moeten brengen wat er precies gedeeld wordt. In wat voor vorm, naar wie en wanneer. Nu blijft de suggestie hangen dat er hele stukken klakkeloos zijn gedeeld. Ik kan als historicus echt niet meegaan in het beeld dat het grootschalig en continu is gebeurd, en dus ook impliciet, dat dat misschien wel bijgedragen heeft. Want wij geven dat aan de Amerikanen, en die hebben een bedenkelijke rol gespeeld in die genocide, dus hebben wij daar indirect aan meegedragen. Dat vind ik echt lastig om in mee te gaan.”