Politie en openbaar ministerie kunnen veel meer doen om Nederlandse IS-verdachten te vervolgen voor misdrijven tegen de Jezidi-bevolking. Dit zeggen oud-staatssecretaris van Justitie Fred Teeven en Martijn van de Beek, voormalig teamleider van de politie-eenheid die internationale misdrijven onderzoekt, in Argos.

Volgens Teeven lijken politie en OM te kampen met een gebrek aan ondernemerschap en creativiteit. ‘In plaats van vele redenen te zien waarom iets níet kan, kun je ook op zoek gaan naar die ene reden waarom het wél kan - en dat gewoon eens proberen.’

Teeven en Van de Beek hadden tussen 2003 en 2006 samen de leiding bij de opsporing en vervolging van oorlogsmisdadigers uit diverse delen van de wereld - Teeven als officier van justitie, Van de Beek als leider van het Team Internationale Misdrijven (TIM) van de politie.

Zij hoorden getuigen in conflictgebieden als Irak, Rwanda, Congo en Afghanistan, en brachten een indrukwekkend rijtje daders voor de rechter, van Afghaanse generaals tot een Congolese kolonel met de bijnaam ‘Koning der beesten’, tot de Nederlander Frans van Anraat, die werd veroordeeld voor de verkoop van grondstoffen voor chemische wapens aan het Irak van Saddam Hussein. 

Met enige verbazing kijken Teeven en Van de Beek nu naar de voorzichtige, terughoudende manier waarop de boevenvangers van het TIM te werk gaan in de zaak van de Jezidi’s. ‘Je kunt natuurlijk honderd jaar betogen dat de bewijsketen lang is’, zegt Teeven, ‘en dat het moeilijk is bewijs te vergaren in het buitenland, en dat getuigenbewijs niet betrouwbaar is. Dat zal allemaal waar wezen, maar dat betekent nog niet dat je niet tot een veroordeling kan komen.’

Niet actief benaderd

Drie weken geleden meldden diverse onderzoeksorganisaties in Argos dat meerdere Nederlandse IS-leden mogelijk betrokken zijn geweest bij de ernstige misdaden in 2014 tegen de Jezidi-bevolking in Noord-Irak. Het Yazidi Legal Network en onderzoeksgroep CIGE zeggen over databestanden te beschikken met getuigenissen van Jezidi-slachtoffers die in verscheidene verklaringen verwijzen naar Nederlandse IS’ers.

Toch hebben politie en justitie in Nederland nog geen contact met hen opgenomen, zeggen de organisaties - ondanks de toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken in 2020 aan de Kamer om actief achter getuigenissen van Jezidi-slachtoffers aan te gaan. Ook Jezidi-vrouw Layla Taloo, die twee jaar geleden al verklaarde tot slaaf te zijn gemaakt in het huishouden van de Nederlandse IS-vrouw Ojone I., zegt niets van de politie te hebben gehoord.

Volgende week laat de Tweede Kamer zich tijdens een rondetafelgesprek met experts voorlichten over de kwestie van de Jezidi’s. Het Openbaar Ministerie wil niet zeggen of het de aanwijzingen van CIGE en het Yazidi Legal Network heeft opgepakt.

In algemene zin wijst het OM erop dat onderzoek naar internationale misdrijven veel tijd kost. ‘Zo heb je voor elke juridische handeling in het buitenland toestemming nodig. Ook moeten getuigenverklaringen op een juridisch correcte manier opgetekend zijn, die kunnen niet zomaar worden overgenomen.’

Oud-officier voor oorlogsmisdrijven Teeven en oud-TIM-leider Van de Beek beamen dat deze regels het opsporingswerk kunnen bemoeilijken. Maar dat wil volgens hen niet zeggen dat een zaak als die van de Jezidi’s onmogelijk is. Van de Beek: ‘Ik zie niet waarom dit geen haalbare zaak is wanneer er sprake is van concrete verdenkingen van internationale misdrijven door Nederlandse IS’ers.’

Zij wijzen op een van de punten die het openbaar ministerie noemt: de toestemming die de politie nodig heeft om ter plekke getuigen te gaan horen. De plaats delict waar de misdrijven tegen Jezidi’s werden gepleegd, is de stad Sinjar, in Noord-Irak, waar lokale partijen de dienst uitmaken. ‘Formeel moet je de toestemming bij de Iraakse regering in Bagdad halen’, zegt Van de Beek. ‘Want die gaat over het gehele grondgebied. Alleen heb je in de praktijk vaak te maken met lokale machthebbers, wier hulp en assistentie je soms ook nodig hebt.’

In sommige gevallen kun je dan tegen problemen aanlopen, erkent hij. Maar juist in de zaak van de Jezidi’s ziet hij weinig barrières. ‘Het gaat uiteindelijk om een strafproces tegen Nederlandse IS’ers, of tegen Nederlandse betrokkenen. De lokale Koerdische regering zal er alle belang bij hebben om te laten zien – ook naar de buitenwereld – dat ze meewerkt. De Koerden roepen zelf al heel lang: er moet hier wat gebeuren, we zitten hier met een erfenis van IS. En ik zou ook niet weten waarom Bagdad niet mee zou werken.’

'Je moet een goed plan maken, goed je risico’s in kaart brengen en dan moet je gewoon wel dingen gaan dóen.’

Martijn van de Beek, voormalig teamleider Internationale Misdrijvem

Onveiligheid

Bovendien is de situatie ter plekke volgens Teeven en Van de Beek relatief veilig – in elk geval veiliger dan de gebieden waar zij zelf twintig jaar geleden aan het werk waren. Zoals Afghanistan. ‘Dat was best wel heftig’, herinnert Teeven zich. ‘Die ritten van het vliegveld in Bagram naar de Nederlandse ambassade in Kabul, die waren zeker in 2005 en 2006 best heftig.’

Van de Beek: ‘Je wordt als een soort pakketje opgehaald in een gepantserd konvooi met beveiligers die je van a naar b brengen. Omdat je daar op dat moment zelf eigenlijk niet veilig kunt reizen. Dat vinden wij als overheid niet verantwoord. Journalisten doen dat wel vaak, maar die gaan makkelijker op in de menigte. Dat is voor overheidspersoneel lastiger, je moet vaak langer op een bepaalde plek zijn om verschillende getuigen te horen. 

‘In Peshawar, het stammengebied van Pakistan, hebben we mensen bewust in hotels gehoord. Dat waren op dat moment de veiligste plekken, omdat daar mensen bij de deur stonden die onder andere een bom-check deden voordat bezoekers binnen konden komen.

‘Daarnaast maak je soms gebruik van private partijen. In Afghanistan hebben we gebruikgemaakt van een partij die ook voor diplomaten beveiliging organiseerde. En die hebben lokale kennis van de veiligheidssituatie. Dan kun je een afweging maken: is het verantwoord om daar wel of niet naartoe te gaan?’

'Rondom plaats delict vind je getuigen'

Het antwoord op die vraag is niet altijd eenvoudig, stellen Van de Beek en Teeven. Maar een team van politie en justitie dat internationale misdrijven onderzoekt, moet er op z’n minst wel naar streven om zelf naar de onheilsplek af te reizen. ‘Je moet onderzoek ter plaatste doen’, zegt Teeven. Van de Beek: ‘Rondom zo’n plaats delict vind je de getuigen. Het maakt je zaak veel sterker.’ 

Als voorbeeld noemt Teeven de zaak tegen Frans van Anraat, de Nederlandse zakenman die Irak grondstoffen leverde waarmee het regime van Saddam Hussein chemische wapens produceerde. Het hielp de strafzaak enorm, zegt Teeven, dat hij ter plekke is gaan kijken. 

‘Wij hebben toen in Zuid-Iran, waar een plaats was getroffen door een aanval met mosterdgas en zenuwgas, daadwerkelijk schouwen gedaan en daar verbaal van gemaakt. Dat was nodig om te kunnen zeggen: waar hebben die vliegtuigen nou aangevallen? Waar kwamen die Mig’s en die Mirages van de Iraakse luchtmacht vandaan?’

Van Anraat had grondstoffen geleverd waarmee Saddam gifgas liet maken. Maar daarmee hadden Teeven en het Team Internationale Misdrijven de zaak nog niet rond. ‘We moesten bewijzen dat van dat materiaal daadwerkelijk gifgas is gemaakt dat in bommen en granaten terecht is gekomen. 

‘Daarna moet je nog bewijzen dat die bommen en granaten ergens zijn gebruikt. En vervolgens moet je bewijzen dat er slachtoffers zijn gevallen door díe bommen en granaten waar de grondstof van Van Anraat in zat. Dat is een heel lange bewijsketen. En dan is het toch wel handig dat je af en toe ter plaatse bent, om het met je eigen ogen te zien. Het geeft je overtuigingskracht, zowel in de processen-verbaal van de politie als in de rechtszaal, wanneer je daar als officier iets over moet zeggen.’

Duitse veroordeling

Nederland voert een ander beleid dan bijvoorbeeld Duitsland, dat wel actief afreist naar Sinjar op zoek naar bewijzen voor betrokkenheid van Duitse uitreizigers. Vorig jaar werden voor het eerst twee aanhangers van IS in Duitsland veroordeeld wegens genocide op de Jezidi’s. Het ging om een stel, een Iraakse man en een Duitse vrouw die respectievelijk een levenslange en tien jaar gevangenisstraf opgelegd kregen. Deze week vaardigde de autoriteiten een arrestatiebevel uit tegen IS-verdachte Jalda A., een Duitse vrouw die beschuldigd wordt van medeplichtigheid aan de genocide op de Jezidi-bevolking. De hoop van Jezidi organisaties is dat andere Europese landen het voorbeeld van Duitsland volgen.

Martijn van de Beek benadrukt hoe belangrijk het is om te ‘denken in mogelijkheden’, in plaats van op te zien tegen obstakels. ‘Er is in die regio op dit moment een internationale militaire missie tegen IS. Daar zitten zelfs Nederlandse militairen bij, op die basis. Dat zijn redelijk veilige plekken om te zijn. Ik zie allemaal mogelijkheden om daar ter plaatse mensen te spreken. Maar je moet er wel voor durven gaan. Je moet een goed plan maken, goed je risico’s in kaart brengen en dan moet je gewoon wel dingen gaan dóen.’ 

Dat het TIM nogal stroef te werk gaat, kan in elk geval niet aan het aantal medewerkers liggen. Dat nam afgelopen jaren toe van 20 naar meer dan 43. Volgens Fred Teeven heeft dit niet geleid tot meer daadkracht. ‘Als je het aantal formatieplaatsen afzet tegen het aantal gelukte veroordelingen, dan is dat een mager resultaat. Daar hoef je niet voor doorgeleerd te hebben, om die optelsom te maken.’

Complexer dan vroeger zijn de zaken evenmin, zegt Teeven. Dus wat is er dan aan de hand? ‘Tja, wat er aan de hand is… Ik denk niet dat er sprake is van onwil. Maar je moet als team wel naar vóren gaan. Opsporingsonderzoeken komen niet tot een positief resultaat als je achterovergeleund op je stoel blijft zitten en niet bereid bent om ergens naartoe te gaan. Als je denkt dat je alles vanachter je bureau kunt doen. Dat gaat niet. 

‘Bij dit soort misdrijven moet je ter plaatse onderzoek doen. Je moet naar voren durven gaan. Je moet soms diplomatieke confrontaties aangaan. Je moet ambassadeurs, Néderlandse ambassadeurs, trotseren die zeggen dat jouw werk het Nederlandse belang in gevaar kan brengen. Daar moet je allemaal een beetje omheen, doorheen, langsheen zien te komen. Meepraten, overtuigen, creatieve oplossingen verzinnen. Kánsrijke zaken creëren. En als je kansrijke zaken creëert, dan krijg je veroordelingen. En als je veroordelingen krijgt, dan gaat de zaak vliegen. Het is dus meer een kwestie van gewoon doen, dan dat je aan de voorkant allerlei redenen gaat zitten bedenken waarom het niet kan.’

Reactie OM & TIM

Argos heeft de kritiek van oud-officier Teeven en voormalige teamleider van het Van de Beek voorgelegd aan het Openbaar Ministerie en het Team Internationale Misdrijven (TIM) van de politie. In reactie daarop ontvingen we onderstaand statement.

'Het TIM en het OM hebben Internationale Misdrijven tegen Jezidi’s hoog op de agenda staan en we zien voldoende aanknopingspunten in het onderzoek naar eventuele Nederlandse daders. Over individuele zaken of onderzoeken doen we geen uitspraken. Niet alleen vanwege het belang van slachtoffers en nabestaanden, maar ook omdat een zaak de meeste kans van slagen heeft als onderzoekers en (lokale) betrokkenen hun werk in de luwte kunnen doen. Het TIM staat overigens al geruime tijd in contact met diverse organisaties die opkomen voor de belangen van Jezidi’s.'

bekijk ook