Het is bij drukte wringen en wurmen in het smalle pand aan het Rotterdamse Heemraadssingel. ‘De huisarts die hier vroeger werkte deed dit in zijn eentje en woonde boven de praktijk. Inmiddels hebben wij de praktijk uitgebreid naar boven,’ verzucht Matthijs van der Poel. Het pand is te smal voor zijn team. Zo smal dat ze er niet allemaal tegelijk kunnen werken. De coronacrisis gooide er een schepje bovenop, het pand werd toen helemaal ongeschikt om in te werken. Van der Poel moest consulten doen vanuit portocabines die hij door de gemeente liet plaatsen: ‘De uitgang was tevens de ingang van het pand. Om patiënten met coronaklachten te kunnen scheiden van de patiënten zonder klachten, moesten wij wel creatief denken.’
Het is een teken des tijds. Werd de huisartsenpraktijk van vroeger enkel bemand door dokter en assistent, tegenwoordig bestieren moderne huisartsen steeds meer ondersteunend personeel: specialisten, praktijkmanager, assistenten en praktijkondersteuners op gebied van verpleegkundige en/of psychische zorg. Door die schaalvergroting zijn veel huisartsenpraktijken te krap in hun jas komen te zitten. Het gevolg: bijna de helft van de praktijken hanteert een patiëntenstop, bleek eerder dit jaar uit een enquête van de LHV, de Landelijke Huisartsenverenjging. Ongeveer driekwart van de praktijken ervaart huisvestingsproblemen. Bijna de helft moet hierdoor keuzes maken die de druk op de zorg nog verder opvoeren: ze kunnen geen nieuw personeel aantrekken en ook is er geen plek om nieuwe artsen op te leiden.
Verhuizen of uitbreiden gaat niet, want grond is schaars in Nederland en dat betekent dat de prijzen van vastgoed de pan uit rijzen. ‘Huisartsen kunnen niet concurreren met commerciële partijen,’ ziet Paul Huijsman, vertegenwoordiger van de LHV-huisartsenkring district Rotterdam. De tarieven zijn uit de pas gaan lopen met de torenhoge huren die in de commerciële vastgoedsector worden gevraagd. ‘De eerstelijnszorg wordt straks een stuk minder toegankelijk als acht van de tien praktijken vol zit door dit probleem,’ vertelt Paul Huijsman bezorgd.
Maatschappelijk vastgoed is dan het enige wat veel huisartsen nog wel kunnen betalen. Tenminste, in theorie. Onder maatschappelijk vastgoed vallen panden die worden gereserveerd voor bijvoorbeeld scholen en buurthuizen. Dit soort instellingen hebben vaak niet genoeg geld om de volle mep te betalen en zijn daarom afhankelijk van de gemeente. Alleen die mag niet zomaar de huur verlagen. De gemeente moet zich namelijk houden aan de Wet Markt en Overheid. Wel bestaat er een uitzondering op de regel. Jan Kappers, adviseur op het gebied van gemeentelijk vastgoed, legt uit: ‘Wanneer het beter is voor het algemene belang dan kan de gemeente besluiten om de huur te verlagen.’