‘Ik heb tot twee keer toe het noodnummer gebeld van de ambassade’, zegt Mohammed*. Hij spreekt in augustus telefonisch met Argos, vanuit het kamertje waar hij dan al drie dagen verblijft op het vliegveld van de Turkse stad Antalya. ‘Ik zit hier echt vast, ik kan niet luchten, er zijn ook geen raampjes. We moeten slapen met het licht aan vanwege de bewakingscamera’s.’ Zijn vrouw en kleine kinderen met wie hij op vakantie was, zijn doorgereisd naar hun resort en bevinden zich nu alleen in Turkije. Mohammed, eind twintig en werkzaam als projectadviseur in de telecomsector, mag het land niet in en zit sindsdien opgesloten. Hij vertelt het gelaten, maar met verbazing, want de reden dat hij wordt geweigerd is hem niet duidelijk. Hij is nooit veroordeeld en werd ook nergens van verdacht.
Een ander, Bilal*, had nooit problemen in het buitenland. Tot vorig jaar, toen de logistiek planner begon te merken dat hij steviger aan de tand werd gevoeld op luchthavens in Nederland en België, over wie hij was en waar hij heen ging. Dat was nog voordat hij begin dit jaar drie maanden op huwelijksreis ging en hij pas na veel moeite Sri Lanka binnenkwam omdat er een ‘interpolmelding’ op zijn naam zou staan. Waar Bilal daar toen nog de humor van inzag, verging het lachen hem en zijn vrouw bij aankomst in Turkije. Daar werd hij apart gezet en kreeg hij naar eigen zeggen de mededeling dat hij een ‘gevaarlijke man’ was, gevolgd door een inreisverbod dat nog jaren zal gelden. ‘Ik heb geen idee waar dit vandaan komt’, vertelt Bilal. Omdat hij in Nederland niet kan achterhalen wat de verdenking en de bron hiervan is, is het voor hem onmogelijk om de melding aan te vechten.