Argos berichtte in maart vorig jaar al in de uitzending over de moeite die de AFM als financiële waakhond heeft om de praktijken van Ferratum aan te pakken.
De uitspraak is geanonimiseerd, maar het gaat vrijwel zeker om het bedrijf Ferratum. Daarover ging ook de Argos-uitzending. Ferratum is na strenge regelgeving door Nederland verhuisd naar Engeland. Daarmee valt het onder de ruimere Engelse regelgeving. Via internet kan het bedrijf gewoon Nederlandse klanten bedienen. In onze uitzending van vorig jaar legden we de kwalijke praktijken bloot waarmee klanten worden opgezadeld met enorme rentepercentages en hoge schulden. In Nederland is dat verboden. In Engeland niet.
De AFM claimde, net als in onze uitzending, dat Ferratum geen internetbedrijf is, omdat de afdeling debiteurenbeheer via de telefoon contact onderhoudt met klanten. Dat telefonische contact zou betekenen dat de Nederlandse kredietregels gelden voor Ferratum. De rechter is het daar niet mee eens. Hij vindt dat Ferratum wel een internetbedrijf is. De belangrijkste reden daarvoor is dat de vitale onderdelen voor het aangaan van een lening (afsluiten, regulier terugbetalen etc.) via internet worden afgehandeld. Een internetbedrijf hoeft in de EU maar in één lidstaat een vergunning te hebben, want anders zou een website voor ieder land een nieuwe vergunning aan moeten vragen. Voor Ferratum betekent de uitspraak dat ze maar aan de regels van één land hoeven te doen, te weten Engeland. De Nederlandse regels - waarvoor ze eerder beboet zijn - mogen ze aan hun laars lappen.
De rechtbank wijst er in haar vonnis op dat de AFM terecht stelt dat "de dienstverlening (..) inhoudelijk bezien niet verschilt van de eerdere activiteiten van aanbieders van ‘flitskrediet’ vanuit Nederland. Eveneens terecht wijst de AFM erop dat deze rechtbank en het College van Beroep voor het bedrijfsleven meermalen hebben geoordeeld dat het aanbieden van dergelijke kredieten in strijd was met artikel 2:60, eerste lid, van de Wft (Wet financieel toezicht) en dat een dergelijke overtreding ernstig is, omdat daarmee wordt geprofiteerd van de kwetsbare positie van consumenten van wie mag worden verondersteld dat zij niet op reguliere wijze aan een gunstiger krediet konden komen."
Maar "Gelet op de richtlijn inzake elektronische handel is het in dit geval echter niet aan de AFM, maar aan de buitenlandse toezichthouder om toe te zien op de bescherming van de hierboven bedoelde belangen van (Nederlandse) consumenten."
De AFM laat weten dat ze in hoger beroep gaan tegen de uitspraak van de rechter.