Het is de beruchtste gevangenisafdeling van Nederland en geen journalist kwam er ooit binnen. Tot voor kort dan, want radiomaker Willem de Haan mocht na hardnekkig aandringen meelopen op de terroristenafdeling in Vught.

In gebruik genomen in 2006, gesloten in 2011 en heropend in 2014, met het oog op terugkeerders uit Syrië. De terroristenafdeling (TA) in Vught was vanaf het begin veelbesproken. Er was – en is –  twijfel of zo’n gezamenlijke opsluiting verdere radicalisering niet juist in de hand werkt. Er waren verhalen over misstanden, over vechtpartijen, over moslima’s die op één afdeling zaten met de mannelijke aanslagplegers op een moskee. Het leidde er wellicht toe dat de TA sinds eind 2016 is onderverdeeld in vijf subregimes, met een nieuwkomersafdeling, de vrouwen apart, evenals de rechts-extremisten, een soepele afdeling voor wie goed meewerkt en een strengere voor de lastigste klanten.

De wens om dat nieuwe regime te laten zien, droeg er waarschijnlijk toe bij dat hij nu toegang kreeg, denkt radiomaker Willem de Haan, en wellicht kwam het ook doordat hij al vaker programma’s over het gevangeniswezen maakte – een fascinatie die geworteld is in zijn eigen verleden als gedetineerde totaaldienstweigeraar, begin jaren tachtig. De Haan sprak met gedetineerden en personeel en zat aan bij vergaderingen. Wat hij aantrof, verbaasde hem. De omstandigheden waren minder slecht dan in de gevangenis waar hijzelf destijds zat.

‘Ze zitten 21 uur per dag in de cel, maar dat was bij mij destijds niet anders. Oké, ze hebben weinig te doen: een uur luchten, af en toe koken, in de huiskamer zitten, geen scholing, geen werk, die klachten zijn wel terecht. Maar het interessante is dat iedereen in de organisatie daar ook echt iets aan wil doen. Dat is echter lastig, alles kost geld en er is sprake van politieke onwil, de angst om te soft te zijn. De grootste klacht betreft het lichamelijk visiteren na bezoek. Een bodyscan zou dat oplossen, zegt de directeur, maar zo’n machine is duur. De directie wil wel, maar Den Haag is er nog niet aan toe.’

Willem de Haan op de nieuwe terroristenafdeling

regels en rechten

Wat De Haan nog het meest verbaasde was de enorme inspanning van het personeel om in contact te komen en te blijven met de gedetineerden. Psychiaters, psychologen, bewaarders en afdelingshoofden praten zo vaak als mogelijk met de gevangenen, wisselen constant informatie uit. De sfeer kenschetst De Haan, wellicht mede daardoor, als ontspannen.

Tegelijkertijd kunnen kleine dingen snel escaleren: ‘Die jongens weten heel goed wat de regels zijn en welke rechten ze hebben, en ze gaan snel in de aanval als ze vinden dat iets onrechtvaardig is. Een mooi voorbeeld: toen ik daar was namen twee jongens op een gegeven moment tien eieren mee uit het keukentje waar ze om beurten zelf mogen koken. Vervelend voor de bewaarders, want met die eieren kunnen ze gooien. Dus gaan er bewaarders naar die cel, de eieren moeten weg. Die gast kwaad: “Flikker op, kankerlijers.” Maar het personeel uitschelden mag niet, gedetineerde gaat dus op rapport en er wordt een straf vastgesteld: twee dagen op de eigen cel, geen tv, geen activiteiten, maar wel luchten. De directeur komt erbij, want alles moet heel formeel.

Zo’n strafbeschikking moet vervolgens schriftelijk worden vastgelegd en binnen 24 uur aan de gedetineerde worden uitgereikt. Dat laatste gaat echter net mis, waarop die gedetineerde zegt: “Je bent een half uur te laat, ik wil mijn advocaat spreken, je moet de straf opheffen.” Er volgt een vergadering, opnieuw met de directeur erbij en tien minuten later gaan zij weer naar die jongen toe: “Oké, we hebben een fout gemaakt en het compromis is: straf opheffen, zand erover.” Die jongen denkt vervolgens even na en zegt dan: “Nou goed ik ga akkoord, maar dan wil ik als tegenprestatie drie eieren.” Dus wordt er nogmaals vergaderd, met na een tijdje als uitkomst: “Vooruit, jij krijgt je drie eieren.” Ik vroeg wat die gedetineerden nou eigenlijk met die eieren wilden. Wat bleek: ze hebben op hun cel een waterkoker, daarin kun je een ei koken, dus dan heb je ’s avonds een lekker eitje op brood.’

puzzel

Dat beeld van goedwillende bewaarders, ingesnoerd in een absurdistisch aandoend korset van regels en voorschriften, staat haaks op het heersende beeld van de TA. Het is een kwestie van framing, zegt De Haan. Advocaten streven vanzelfsprekend naar een milder regime en hebben er dus belang bij de gang van zaken negatief af te schilderen. Door het zo nadrukkelijk de naam terroristenafdeling te geven, roept de overheid het bovendien ook wel enigszins over zichzelf af.

En dan zijn er de gruwelverhalen die vanuit de uithoeken van de sociale media de reguliere media bereiken, bijvoorbeeld via de Facebookpagina van Project A, een initiatief dat oproept de ‘broeders’ en ‘zusters’ op de TA met donaties en mailtjes een hart onder riem te steken. Daar gaat het over wapenstokken, over gedetineerden die aan hun edele delen naar de isoleercel worden gesleept, over bloedsporen op de gang. ‘Honden zijn het,’ schrijft ene Osama Taybi, die er in 2014 gevangen zat. ‘Je krijgt bedorven eten, je wordt in iso gegooid als je ziek bent, het zijn zeker vieze nazi’s.’

‘Die jongens zijn het aan hun stand verplicht om te zeggen dat het vreselijk was,’ reageert De Haan. ‘Ze móeten wel beweren dat bewaarders allemaal racisten zijn, dat hoort nu eenmaal bij hun identiteit. Maar toen ik een van die jongens vroeg wat hij van het personeel vond, zei hij gelijk: “De meesten zijn helemaal oké, ze helpen ons.”’

Dat personeel vond het fijn dat De Haan langskwam, het had nooit eerder de mogelijkheid zich te laten horen, werd telkens aangesproken op die spookverhalen en kon zich niet verweren. En dat terwijl ze gewoon ongelofelijk hun best doen, zegt De Haan. ‘De manier ook waarop ze zo’n ei-incident afhandelen, dat is praten, praten, praten, zo van: ik heb mijn verhaal, jij hebt jouw verhaal. Probeer mijn verhaal te begrijpen, ik probeer jouw verhaal te begrijpen, laten we het relaxed oplossen. En ze kunnen er zelf ook wel om lachen: hebben we dit weer, dat zeggen ze zelf. Elke dag is er een nieuwe puzzel op te lossen.’