Een Dutchbatter maakte foto’s van oorlogsmisdaden door de Serviërs. Een belangrijk rolletje, veilig gesteld door de inlichtingendienst en vervolgens verprutst in het laboratorium van de marine. Door een ontwikkelfout in laboratorium zouden alle foto’s zijn gewist.
Op basis van de verklaringen in het proces-verbaal reconstrueerde Argos in 1998 stap voor stap alle handelingen van de betrokken laborant. Hieruit bleek dat het fotorolletje niet op de beschreven manier heeft kunnen mislukken en dat de officiële verklaring niet klopt: Die uitzending kunt u hier terugluisteren.
Nu is een journalistiek verschil van mening over de berichtgeving rond het fotorolletje in de uitzending van Argos mede de oorzaak van een arbeidsconflict tussen Stefan Heijdendael en de eindredactie. Heijdendael meent dat een alternatieve theorie met verondersteld ontlastende informatie in de uitzending had moeten worden gemeld.
Met betrekking tot de vraag wat er is gebeurd met het fotorolletje, toetste Heijdendael een theorie over het ontwikkelproces in een fotolab, met als resultaat dat alles wat op het filmrolletje stond volledig was gewist. Deze theorie is in 1998 door toenmalig eindredacteur Gerard Legebeke uit de uitzending gelaten. Met als argument: het is de taak van Argos om de feiten te onderzoeken, niet om theorieën uit te zenden. Dezelfde afweging maakten later eindredacteuren Huub Jaspers en Kees van den Bosch, die overigens in de uitzending van 13 juni 2015 in kort bestek wel ruimte lieten voor de theorie.
Op 15’55” min. zegt de presentator:
‘De mannen ruiken een sterke ammoniakgeur. Dat duidt volgens de chef van Van Boetzelaer op een chemische reactie. Ontwikkelaar is verontreinigd met fixeer. Een fatale fout. Dat kan alleen maar komen doordat Van Boetzelaer de verkeerde fles heeft gepakt.’
De chef van Van Boetzelaer:
‘Door verwisseling. Waar precies dat is gebeurd weet ik niet. Ik ben er niet bij geweest op dat moment. Maar dat het verwisseld is, is dat is voor mij 100%, 200% zeker.’
Argument voor de journalistieke afweging van de eindredactie is dat Heijdendaels theorie een van vele is. Zo zijn er tevens theorieën te bedenken over wat er met het filmrolletje kan zijn gebeurd in de uren voordat het terechtkwam in het laboratorium. Bekend is dat majoor De Ruijter van de Militaire Inlichtingendienst het bewuste rolletje op 25 juli 1995 ’s middags in handen heeft gekregen en de volgende ochtend een filmrolletje heeft afgegeven bij het laboratorium. Naar wat er in de tussentijd allemaal met het rolletje gebeurd kan zijn, is door het KODAK-team, dat opdracht kreeg de zaak te onderzoeken, nooit onderzoek gedaan. Dat zegt de leider van dat team, in 1995 recherchechef bij de Koninklijke Marechaussee, Peter Rutten, in de uitzending in juni 2015.
Niet alleen de maker van het fotorolletje en de recherchechef van de Marechaussee komen aan het woord, maar ook de betrokken laborant en de toenmalige chef van het lab. Het laatste woord in de uitzending krijgt Arie Bleumink, een van de toenmalige chefs van de Militaire Inlichtingendienst. Bleumink bevestigt dat de dienst destijds bezorgd was dat de foto’s in de media zouden kunnen opduiken. Maar hij benadrukt dat het rolletje door een ongeluk is verprutst en niet met opzet is verdonkeremaand. Op de vraag van Argos of hij zich kan voorstellen dat mensen het niet geloven, dat het rolletje is mislukt, antwoordt Bleumink: ‘Ik kan me voorstellen, als mensen niet de hele context weten…Ja, dat kan ik me voorstellen.’