Don Carlo Gesualdo, prins van Venosa was een Italiaans componist die leefde aan het eind van de 16e en het begin van de 17e eeuw. Gesualdo is berucht geworden door een gruwelijke geschiedenis: hij was gehuwd met zijn nichtje Maria d’Avalos, dochter van de Markies van Pescara. Ze waren nauwelijks vier jaar getrouwd toen Gesualdo tot de ontdekking kwam dat zijn echtgenote hem ontrouw was. De arme Maria moest dat met de dood bekopen, net als haar minnaar. Misschien was Gesualdo zelf de moordenaar, misschien had hij aan een ander de opdracht gegeven de overspeligen te vermoorden. Dat is nooit helemaal duidelijk geworden. Later hertrouwde hij, maar erg gelukkig is hij nooit geworden - hij wordt omschreven als een somber en eenzelvig man, wie het vijfde gebod “Gij zult niet doden” voortdurend voor de geest verscheen. De muziek van Gesualdo was in - in zijn tijd - revolutionair, vooral de madrigalen die hij op latere leeftijd schreef. Eigenlijk hebben we dat revolutionaire karakter pas goed in de gaten gekregen in de 20e eeuw, een paar honderd jaar na de dood van Gesualdo dus: de expressie, de intervallen, de beknoptheid, de spanning en de geraffineerdheid van de stilte in zijn madrigalen. Hij is een bron van inspiratie geweest voor verschillende componisten uit de tweede helft van de 20ste eeuw, bijvoorbeeld Wolfgang Rihm, die schreef: Hoe heerlijk verfrissend is deze seksueel geladen wroeging vergeleken met de vreselijk opgepoetste vroomheid van de meeste Noord-Europese meesters! Nauwelijks is de Prins klaar met het steken van zijn dolk in lijken of hij zit al weer achter zijn bureau de meest fantastische contrapunt te schrijven, het mooiste dat er is. Hij is onnavolgbaar.