Het Spoor Terug
Cheerio! 17: De opkomst van de televisie
Laatste deel van de zeventiendelige serie 'Cheerio!' over Nederland tijdens de wederopbouw.
In deze aflevering: de komst van de televisie. Na veel politiek wikken en wegen gaan de omroepen twee maal per week het nieuwe wonder brengen in de huiskamer vanuit een kerkje in Bussum.
Interviews met:
- televisieregisseur Erik de Vries;
- programmacommissaris Jan Willem Rengelink;
- Parool-journaliste Jeanne Roos, eerste presentatrice;
- AVRO-regisseur Ger Lugtenburg;
- Harry Heuts, destijds geluidstechnicus;
- Piet te Nuijl, oorspronkelijk radio-omroeper, maar vanaf 1952 tientallen achtereenvolgende jaren directeur van de VARA-televisie;
- Carel Enkelaar, één van de eerste televisiebezitters, televisierecenseur Volkskrant, later hoofdredacteur van het NTS-journaal.
Makers Feis, Nienke (productie) Kleijwegt, Arie (interviewer) Kleijwegt, Arie (presentatie) Kleijwegt, Arie (samenstelling) Kleijwegt, Arie (verslaggever)
Inleidende teksten:
TEKST 1 In het jaar 1951 worden twee belangrijke mijlpalen gepasseerd in het naoorlogse herstel. Het laatste onderdeel van het levensmiddelenpakket, de koffie, verdwijnt van de bon en een nieuw communicatiemedium doet zijn intree: de televisie.
TEKST 2 Als de zendmast in Lopik in de loop van 1950 wordt opgericht, staat inderdaad nog lang niet vast wanneer de televisie in ons land officieel zal beginnen, omdat over veel bestuurlijke zaken nog overeenstemming moet worden bereikt. Technisch is al veel voortgang gemaakt, want bij Philips zijn de experimenten, die daar al in de 30-er jaren waren begonnen, na de oorlog voortgezet. Ze kregen ook naar buiten toe gestalte toen de fabriek in 1948 toestemming kreeg programma's te gaan uitzenden, die in een wijde straal rond Eindhoven door een handjevol toestellen ontvangen konden worden. Centrale figuur bij die experimentele televisie was Erik de Vries. Hij herinnert zich hoe hij de verzamelde vaderlandse pers van het wezen van het nieuwe medium wist te doordringen.
TEKST 3 Er is Philips alles aan gelegen het nieuwe speelgoed zo spoedig mogelijk op de markt te brengen, maar bij de overheid bestaat vooralsnog enige terughoudendheid. In 1949 besluit de regering om een commissie in te stellen, die moet bestuderen in welke vorm het nieuwe medium in ons land kan worden geïntroduceerd. Bij de installatie van die Televisiecommissie spreekt Minister Van Schaik bloemrijke verwachtingen uit.
TEKST 4 Hooggestemde uitspraken bij formele gelegenheden stemmen niet altijd overeen met de werkelijke verhoudingen. Reserve bestaat er alom. Ook in de kringen van de omroepverenigingen, die hun handen vol hebben aan het weer tot glorie brengen van hun radiobedrijven. Illustratief voor die houding is een citaat uit het VARA-jaarverslag van 1950.
TEKST 5 Toch is het uitgerekend de VARA, die als enige van de omroepen in die dagen een speciale bestuurder aanstelt voor het beheer van de televisie-portefeuille. Het is Jan Willem Rengelink, die tientallen jaren als programma-commissaris een prominente rol in de ontwikkeling van het nieuwe medium zal spelen. De tegengestelde opvattingen uit die beginjaren staan hem nog helder voor de geest.
TEKST 6 Eindelijk is het dan zover. Op 2 oktober 1951 gaat de eerste uitzending van de Nederlandse Televisie Stichting (de NTS) de lucht in vanuit het oude kerkje Irene in Bussum. Omroepster is de speciaal voor deze gelegenheid uitgenodigde Parool-journaliste Jeanne Roos.
TEKST 7 Het wordt een avondje waarop veel hooggeplaatsten een woordje spreken. Staatssecretaris Cals overhandigt de nieuwe vinding namens de regering aan het publiek. Prof. Halbertsma van Philips probeert in zo populair mogelijke bewoordingen de techniek er van uit te leggen en prof. Kors, voorzitter van de prille Televisiestichting vraagt namens de omroepen om clementie bij de beoordeling van de eerste programmatische producten.
TEKST 8 Weinig landgenoten hebben die eerste uitzending gezien. Er zijn in het hele land niet meer dan vijfhonderd toestellen, maar een aantal daarvan staan in de etalages van radio-winkels of in café's, waar velen zich aan het beeldscherm vergapen. Over het algemeen is men diep onder de indruk.
TEKST 9 In het verslag dat de gelegenheidsomroepster Jeanne Roos de volgende dag in haar krant, Het Parool, schrijft, typeert zij de gebeurtenis als een "geconcentreerde zenuwstuip" van een aantal mensen die dagen en dagen van te voren met niets anders zijn bezig geweest.
TEKST 10 Achtereenvolgens maken nu de verschillende omroepen hun debuut voor het visuele medium. Op 21 oktober is de beurt aan de KRO. Die heeft de dochter van een bestuurslid als omroepster gestrikt, de 21-jarige Miesje Bouman uit Haarlem, die vlak voor haar optreden de ervaren KRO-radioverslaggever Paul de Waart te woord moet staan, die bijna nog zenuwachtiger is dan zijzelf.
TEKST 11 Twee jaar is er uitgetrokken voor het officiële experiment, waarvoor de omroepen 1,2 miljoen gulden op tafel hebben gelegd. Twee avonden per week wordt er uitgezonden, op dinsdag en op vrijdag, steeds van acht uur tot halftien. Het gaat dus mondjesmaat. Alles is nieuw en overal rijzen problemen. Bestuurder Rengelink:
TEKST 12 Ook op de studiovloer gaat niet alles van een leien dakje. Omdat alle uitzendingen 'live' zijn en er niet gemonteerd kan worden, gaan er ten aanschouwe van de kijker thuis nog al eens wat dingen mis. Onder leiding van nestor Erik de Vries leren de nieuwbakken regisseurs van de omroepverenigingen het vak. De Vries vertelt hoe het Willy van Hemert was die de meest legendarische ontsporing uit die beginjaren overkwam.
TEKST 13 Voor al die programmamakers van het eerste uur is televisie in die jaren een opwindend avontuur waarbij steeds iets nieuws is te ontdekken. AVRO-regisseur Ger Lugtenburg wordt opnieuw enthousiast als hij over die tijd spreekt.
TEKST 14 Pionieren en improviseren kenmerkte uiteraard het werk in die eerste jaren. Primitieve omstandigheden moesten in alle opzichten voor lief werden genomen. Maar niemand mopperde en niemand was er iets te veel. Met merkbare nostalgie kijkt Harry Heuts, destijds geluidstechnicus, op dat aspect terug.
TEKST 15 Voor de omroepverenigingen, die tot dan toe uitsluitend bemoeienis hadden gehad met het gesproken woord, vormde de visuele dimensie die hun boodschap via het beeldscherm er bij gekregen had, ook een bron van nieuwe problemen. Zeker als daardoor de kwetsbare zedelijkheidsnormen van die dagen in het geding kwamen. NCRV en KRO hadden daarmee uiteraard de meeste moeite. Harry Heuts weet er een paar voorbeelden van.
TEKST 16 Ook tegenslagen met een externe oorzaak blijft het kleine groepje pioniers niet bespaard. Ze zijn nog maar een paar jaar in het oude Bussumse kerkje aan de slag als het noodlot op onverwachte wijze toeslaat. Regisseur Ger Lugtenburg is daar nauw bij betrokken.
TEKST 17 De televisiemakers van toen waren bijna zonder uitzondering afkomstig van de radio. Om dat succesvolle medium te verlaten was een stap, die niet voor iedereen zo vanzelfsprekend was. Piet te Nuijl, oorspronkelijk radio-omroeper, maar vanaf 1952 tientallen achtereenvolgende jaren directeur van de VARA-televisie, staat de misprijzende houding van zijn radio-collega's uit die tijd, nog goed voor de geest.
TEKST 18 De kleine groep kijkers uit die eerste jaren is nauw betrokken bij alles wat in Bussum gebeurd. Ze zijn onder de indruk van het nieuwe wonder en vormen op die manier een sterke ondersteuning voor de moeizame ontwikkeling van de onderneming in Bussum. Een van die eerste televisiebezitters is Carel Enkelaar, de later hoofdredacteur van het NTS-journaal. Hij wordt namelijk als redacteur van de Volkskrant belast met het recenseren van de uitzendingen.
TEKST 19 Het duurt een aantal jaren voor de doorbraak van de televisie zich begint af te tekenen. Pas in de jaren 60 zal de echte bloeitijd komen. Maar de grondslag daarvoor is toch gelegd met spectaculaire uitzendingen van onder meer de kroning van de Engelse koningin en van het wereldkampioenschap voetbal in Zwitserland. Over die ontwikkeling maakt oud programma-commissaris Rengelink de balans op.
TEKST 20 Groot zijn de verwachtingen die velen onder de televisiemakers van het eerste uur koesteren van de mogelijkheden die het medium voor de ontplooiing van de mensheid zou gaan betekenen. Sommigen, zoals nestor Erik de Vries zagen perspectieven van een brede internationale culturele integratie.
TEKST 21 Realistischer is Piet te Nuijl. Onder de verwachtingspatronen, die de televisie in die begintijd begeleiden stipt hij twee sterk van elkaar verschillende stromingen aan.