Het Spoor Terug
Juf, gaat u trouwen? 2
Het Spoor Terug
22-12-1996: Juf, gaat u trouwen? 2
Tweede deel van het tweeluik Juf, gaat u trouwen?
Aflevering 1: Onderwijzeres was het beroep voor meisjes uit de burgerij. Het was een goede voorbereiding op huwelijk en de zorg voor kinderen. In 1925 kwam er echter een wet die bepaalde dat de onderwijzers op de dag van haar huwelijk eervol ontslag kreeg.
Inleidende teksten:
En dan is het nu tijd voor Juf, gaat u trouwen, het tweede deel van ons tweeluik over onderwijzeressen en het huwelijk. Femke Geurts en Kiki Amsberg gingen op onderzoek uit.
Tekst 1
In 1935 wordt het volgende artikel aan de Lager Onderwijswet van 1920 toegevoegd: 'eene onderwijzeres, die in het huwelijk treedt, wordt op dien grond ontslagen. Zoodanig ontslag geschiedt alsdan door burgemeesters en wethouders met ingang van den dag van het huwelijk.' De meeste onderwijzeressen zijn van deze regel op de hoogte en schikken zich erin.
Maar als in 1937 de katholieke minister Romme dit wil uitbreiden tot alle vrouwen, gaat dit niet zo geruisloos als de voorgaande maatregelen. Romme motiveert zijn stellingname als volgt:
'Naar natuurlijk bestel dient de man de kostwinner van het gezin te zijn en heeft de vrouw tot taak de verzorging van het gezin. Het gezin is een zo waardevol element in de maatschappij dat, waar mogelijk, in het algemeen belang tegen ongezonde gezinsverhoudingen moet worden opgetreden.'
Tekst 2
Tegen dit voorstel komt groot protest. Het Comité tot verdediging van de Vrijheid van de Arbeid van de Vrouw, organiseert een grote protest-bijeenkomst in het Concertgebouw in Amsterdam. Hierover vertelt de econome en oprichtster van het Internationaal Archief voor de vrouw, mevrouw Posthumus van der Goot in 1979:
Tekst 3
Het wetsvoorstel van Romme is nooit aangenomen .Toch is er heel lang in de geest van Romme gedacht en vond men het ongepast dat gehuwde vrouwen bijverdienden, zoals dat heette. Onder druk van de omgeving gaven de vrouwen hun werk vaak op.
Al tijdens de oorlog is er een enorm tekort aan leerkrachten, waardoor veel vrouwen in het onderwijs werkzaam zijn. Deze schaarste neemt na de geboortegolf van 1945 alleen nog maar toe. Tannie Peute woont in Rotterdam. Ze wordt door haar vader gestimuleerd om verder te leren. Hij is rijtuigschilder bij het gemeentevervoer in Rotterdam. Ze doet na de HBS examen aan de kweekschool Instituut voor Lichamelijke Opvoeding. Ze is dus gymnastieklerares en kan les geven in lager en middelbaar onderwijs. Als de oorlog is afgelopen krijgt ze meteen een baan.
Tekst 4
Martine Bierens uit Utrecht komt in 1944 van de kweekschool en kan meteen gaan werken aan de openbare lagere school no 5 in Zuilen. Ze krijgt de eerste drie klassen.
Tekst 5
Als Martine Bierens getrouwd is gaat ze in Rotterdam bij haar man wonen, die nog student is. Om aan de kost te komen zoekt ze toch weer een baan en wordt in tijdelijke dienst aangenomen op een openbare lagere school.
Tekst 6
Lien Mol uit het Zeeuwse Cloetinghe is in 1936 klaar met de Kweekschool. Ze werkte op verschillende scholen in de buurt in een vaste betrekking.
tekst 7
Ook Tannie Peute wordt ontslagen als ze gaat trouwen, en wordt na drie maanden weer gevraagd om te komen werken in een ziekenhuis.
Tekst 8
Het boerengezin Kool telt 5 meisjes en 3 jongens. Margje weet al vroeg dat ze onderwijzeres wil worden. Haar vader denkt daar anders over. De meisjes moeten uitgehuwelijkt worden aan een boer, de jongens moeten boer worden. Het hoofd van de school zegt over Margje: die kan wel doorleren. Maar Vader vindt: als ze trouwt is het verloren geld. Uiteindelijk mag ze toch naar de kweekschool. In '52 is ze klaar en gaat per 1 juni meteen werken:
tekst 9
De ware Jakob komt. In 1962 gaat ze trouwen. In tegenstelling tot datgene wat in haar akte van benoeming staat, krijgt ze geen ontslag op de dag van haar huwelijk, maar wel vier maanden voor de geboorte van haar eerste kind.
Ook Martine Bierens hield op met werken vlak voor de geboorte van haar kind.
Tekst 10
Martine Bierens krijgt nergens een vaste baan, maar wordt overal vervangster. Tenslotte komt ze op een school terecht vlak bij haar in de buurt.
Tekst 11
De meeste onderwijskrachten weten in die tijd nauwelijks wat hun rechten zijn. Dat dat nadelig is blijkt pas veel later, als ze geconfronteerd worden met het feit dat al die jaren onderwijs in tijdelijke aanstelling niet meetellen voor een pensioen.
Net als talloze andere onderwijzeressen is Martine Bierens nog steeds aan het strijden om een pensioen te krijgen voor alle jaren dat zij in het onderwijs werkzaam was.
Tekst 12
Intussen is er op het gebied van de wetgeving al veel veranderd. In 1955 debatteert de Tweede Kamer weer over de positie van de gehuwde ambtenares en onderwijzeres. Dan komt het Kamerlid voor de Partij van de Arbeid Corrie Tendeloo met de volgende motie:
'De Kamer, van oordeel dat het niet op de weg van de staat ligt de arbeid van de gehuwde vrouw te verbieden, nodigt de Regering uit de hiermede strijdende voorschriften te herzien.'
De motie wordt aangenomen omdat, naast de VVD, de CPN en de PVDA, alle vrouwelijke Kamerleden, ook van de confessionele partijen voor stemden.
Uiteindelijk wordt pas in 1958 uitvoering gegeven aan deze motie en wordt het arbeidsverbod voor de gehuwde onderwijzers uit de Onderwijswet geschrapt.
Tekst 13
In een in memoriam voor Corrie Tendeloo wordt gememoreerd aan haar voortdurende inzet voor de gelijkheid van man en vrouw.
Tekst 14:
Maar in het bijzondere onderwijs verandert er weinig. De confessionele scholen zijn nog steeds vrij hun beleid te bepalen. Zij kunnen dus ook na 1958 nog steeds onderwijzeressen bij huwelijk ontslaan. Voor hen is het vanzelfsprekend dat de vrouw thuis voor het gezin zorgt, het gezin als hoeksteen van de samenleving.
Zelfs in 1978 doet zich nog een geval voor van een meisje dat wegens haar huwelijk geen vaste aanstelling kan krijgen op een Christelijke basisschool in Leeuwarden. U hoort verslaggever Jan Zindel voor Hier en Nu in gesprek met de voorzitter van het Protestants Christelijk Basis Onderwijs.