De energietransitie zal voor enorme veranderingen zorgen, maar waar blijven de spannende nieuwe toekomstperspectieven?

Hoe ziet de aarde er over dertig jaar uit? Grote kans dat u bij die vraag een ijsbeer te binnen schiet. Het plaatje van het eenzame dier op een ijsschots dat zijn leefgebied ziet wegdrijven, is hét iconische beeld geworden van de ­klimaatopwarming. Misschien denkt u aan een zorgrobot die u gezelschap houdt. Of, als u van het optimistische type bent, aan een wereld met op ieder dak zonnepanelen. 

Maar veel verder reikt onze verbeelding niet, zegt regisseur Martijn Kieft van VPRO Tegenlicht. En dat is eigenlijk vreemd, als je erover nadenkt. Onze planeet staat voor enorme veranderingen, maar waar blijven de spannende nieuwe toekomstperspectieven? Waarom worden er geen romans ­geschreven à la Jules Verne? Geen films of series gemaakt als Star Trek? Waar zijn uitvinders als Buckminster Fuller?

‘Er is geen brede visie op wat er gaat gebeuren na de energietransitie,’ zegt Kieft. ‘Terwijl die natuurlijk veel meer met zich mee zal brengen dan de kleur van de stroom die uit het stopcontact komt. Onze huizen, onze leefomgeving, de machtsstructuren van ons bestuur, geopolitieke verhoudingen, alles zal er anders uit gaan zien.’ 

In de Tegenlicht-uitzending van deze week gaat Kieft op drie continenten – Europa, Noord-Amerika en Azië – op zoek naar de spaarzame plekken waar een wereld zoals die eruitziet na de energietransitie al vorm heeft gekregen. Zo bezoekt hij in Kopenhagen een project van de Deense starchitect Bjarke Ingels, die midden in de stad een nieuwe energiecentrale heeft gebouwd, met op het dak een skibaan. ‘Vroeger moesten dat soort centrales vanwege de vervuiling ver buiten de stad staan,’ zegt Kieft. ‘Hier komt alleen waterdamp uit de schoorsteen. Dus kun je op een hele andere manier gaan bouwen.’

Ecowijk

Ook dichter bij huis zijn wel een paar ­van dit soort voorbeelden te vinden, zegt ­Maarten Hajer, sinds 2015 hoogleraar ­Urban Futures aan de Universiteit Utrecht. ‘Met de Urban Futures Studio hebben we een onderzoek gedaan naar woonwijken waar het aangenaam is om te leven en die eigenlijk precies doen wat je zou moeten doen als je klimaatverandering wilt stoppen. Waar de functies die je nodig hebt dichtbij zijn, zodat je de auto niet hoeft te pakken. En waar het feit dat je een klein huis hebt, wordt gecompenseerd door de nabijheid van parken. Veel van die wijken bevinden zich in Scandinavië. Maar ook het gwl-terrein in Amsterdam, de eerste ecowijk van Nederland, is een mooi voorbeeld. Dat is hoogstedelijk wonen met een andere mix tussen privé- en publieke ruimte, waar de auto echt is weggedrukt uit de belangrijkste plaatsen. De wijk houdt zich door de tijd heen ook verrassend goed. Na twintig jaar is zij totaal niet verouderd.’

Waarom blijft het bij deze schaarse voorbeelden? Dat ligt volgens Hajer vooral aan het feit dat we met zijn allen zo volstrekt gewend zijn geraakt aan een wereld met fossiele brandstoffen. ‘We zijn na Tweede Wereldoorlog gebombarbeerd met ideeën over het goede leven waarin die brandstoffen centraal staan. Denk aan de typische autoreclame. Je ziet een auto rijden op een mooie kronkelweg langs de Californische kust of in de Italiaanse Alpen. Dát is ons beeld van vrijheid en het goede leven. Koop die auto en je koopt dat leven, zo wordt ons ingeprent. Maar ook in advertenties voor, ik noem maar wat, boter zie je altijd beelden van gelukkige gezinnen in een buitenwijk die alleen per auto bereikbaar is. Dat soort beelden is heel hardnekkig. En zolang daar geen andere beelden tegenover staan, blijven we met zijn allen in die denkwereld zitten.’

(tekst loopt door onder de afbeelding)

Hoop

Niet alleen de consument, ook de bestuurder heeft last van het ontbreken van aansprekende toekomstvisies, zo merkte Hajer toen hij nog directeur was van het Plan­bureau voor de Leefomgeving. ‘Politici en beleidsmakers waren vaak van goede wil, maar ze kregen projecten er niet doorheen omdat ze niet goed duidelijk konden maken waar het heen moest en waarom. Het ontbrak ze aan een positieve boodschap. Juist daarom zijn die pioniersprojecten ook zo belangrijk. Als je kunt laten zien: hier is die toekomst eigenlijk al gebouwd en het werkt, wordt alles opeens veel makkelijker. Dan kunnen mensen sommetjes gaan maken van: oké, stel dat we hier meer van zouden bouwen, wat zou dat kosten? Wij noemen dat de evolutionary potential of the present.’ 

Om publiek en bestuurders een handje te helpen stelde Hajer samen met collega-­urbanist Michiel van Iersel in Leeuwarden de tentoonstelling Places of Hope samen, die nog tot 22 november te zien is als onderdeel van het Culturele Hoofdstad-­programma. Hier wordt een aantal projecten en ideeën gepresenteerd die ‘hoop en inspiratie bieden’ voor een duurzame toekomst.

'Er is geen brede visie op wat er gaat gebeuren na de energiestransitie'

Martijn Kieft

Een van de blikvangers van de expositie in de Kanselarij aan de Turfmarkt is een ruimte waar de bezoeker met een 3d-bril verschillende lagen van Nederland kan zien: het naoorlogse Nederland met snelwegen en schoorstenen, het ‘nieuwe Nederland’ met duurzame energie en kleinschalige ontwikkelingen, en Nederland als ecosysteem waarin de otter en de grutto ­leven onder de tijdloze sterrenhemel.

Ook worden er dertig Nederlandse ‘landmakers’ voorgesteld: mensen die zelf vormgeven aan hun omgeving op het ­gebied van energie en wonen, voedsel en mobiliteit. Zoals de bewoners van het Holwerd, een terpdorp aan de Waddenzee, die op het revolutionaire idee zijn gekomen om de zeedijk door te breken om een economische én duurzame toekomst te garanderen. Of de inwoners van het Friese Reduzum, die zich willen loskoppelen van het elektriciteitsnetwerk om zelf al hun energie op te wekken met een windmolen en zonnepanelen. Het spectaculairste plan is vermoedelijk het natuurherstelproject Marker Wadden, dat voorziet in de aanleg van een archipel van 10.000 hectare in het Markermeer, waarvan een derde deel bestaat uit eilanden. Geen luchtfietserij: ­bezoekers kunnen inmiddels al een kijkje nemen op het eerste eiland, dat 8 september geopend werd.

Vormgeven

Opvallend is dat vrijwel alle ideeën die in Leeuwarden worden gepresenteerd, van buiten de Randstad komen. ‘Ik woon zelf in Den Haag, dus ik heb ook last van Rand­stedelijke bias,’ zegt Hajer. ‘Het is echt frappant om te zien wat er allemaal gebeurt in Friesland en Groningen. Het is daar heel gebruikelijk om samen een windmolen of een zonneweide te beheren.’

Daarbij spelen volgens hem niet alleen ­milieu- maar ook sociaal-economische overwegingen een rol. ‘Veel mensen zijn teleurgesteld in de politiek, die vooral grootschalige windparken ondersteunt. Zo strijken een paar rijke investeerders toch weer alle winst op. Terwijl de overheid de energietransitie ook zou kunnen gebruiken om af te stappen van dat grootschalige, geprivatiseerde model en ervoor te zorgen dat burgers weer beter voor zichzelf kunnen zorgen. Dat soort dingen hoort ook bij ­futuring, het nadenken over de toekomst. Het is niet zo dat die toekomst er is en we haar alleen maar hoeven in te vullen. Nee, we moeten haar vormgeven.’

'Het is niet zo dat die toekomst er is en we haar alleen maar hoeven in te vullen. Nee, moeten haar vormgeven.'

Maarten Hajer

Om dat te doen, moet je wel met elkaar in gesprek, weet Hajer, en dat is in het noorden weer minder eenvoudig. ‘In Amsterdam heb je Pakhuis de Zwijger, de Rode Hoed, De Balie, noem maar op. In Noord-Nederland zijn nauwelijks van dat soort platforms. Als je wilt dat mensen positiever over de toekomst denken, moet je wel zorgen dat je de infrastructuur hebt om mensen elkaar te laten vinden. Die hebben wij denk ik met Places of Hope tijdelijk even geboden, en ik hoop dat dit in de toekomst wordt voortgezet, en tot meer ideeën leidt.’ 

Collectieve momenten

Die hoeven wat Hajer betreft zeker niet ­alleen uit de hoek van architecten en urbanisten te komen. ‘Die kunnen uit alle disciplines komen. Ik zou het toejuichen als er in de literatuur eens over klimaatverandering werd geschreven. Nu gebeurt dat vrijwel alleen in sciencefiction en fantasy. Daar win je de ako Literatuurprijs niet mee, en bovendien zijn de toekomst­scenario’s die daar worden geschetst vaak niet bijster positief.’ 

Als voorbeeld van een geslaagde kunst­zinnige benadering noemt hij de performances van de activisten van Fossil Free Culture in het Van Gogh Museum tegen de samenwerking met Shell. ‘Hun esthetische aanpak levert beelden op die zich makkelijk verspreiden over de sociale media. Zo bereik je een grote massa mensen, en dat werkt: de samenwerking is beëindigd. De actie was niet per se positief, maar het ­resultaat wel.’

Voorlopig zijn het minuscule druppels op een gloeiende plaat, erkent Hajer. Maar hij heeft de indruk dat we op de rand staan van een cultuuromslag. ‘Het negatieve denken over de toekomst is begonnen in de periode van neoliberale dominantie. Het positieve mainstreamidee van “we kunnen alles oplossen via de markt” heeft tot een correctie geleid met negatieve beelden over wat daar allemaal niet aan klopt. Maar ik merk dat mensen het hebben gehad met alleen dat individuele, en dat er weer een hunkering ontstaat naar collectieve momenten. Of dat nou een stadswijk is of een andere organisatie van je werk, of het delen van diensten of huizen. Het zou mij helemaal niet verbazen als we de komende jaren een enorme heropleving van positieve toekomstbeelden zien.’

 

Tegenlicht Meet Up ‘Voorbij de groene horizon’ op woensdag 26 september om 20.00 uur in Pakhuis de Zwijger, Amsterdam. Met onder anderen regisseur Martijn Kieft en solardesigner Marjan van Aubel. Toegang gratis, reserveren via dezwijger.nl/tegenlicht