Het samenbrengen van mensen uit verschillende generaties bespaart kosten, bestrijdt eenzaamheid en zorgt voor meer sociale cohesie. Bij onze oosterburen ontvangen 'mehrgenerationenhäuser' overheidssteun. Hoe gaat Nederland hiermee om?

Vroeger bleven familieleden vaak samen –of dicht bij elkaar- wonen, ook als de (klein)kinderen al volwassen waren. In de afgelopen vijftig jaar is het steeds normaler geworden om in zelfstandige gezinnen en op grotere afstand van familie te gaan wonen. Van deze vorm van sociale cohesie is in Nederland dan ook weinig over gebleven.

Na hun pensioen hebben ouderen echter vaak behoefte aan een woonsituatie met de mogelijkheid tot meer sociaal contact en ondersteuning. Jongeren en jonge gezinnen worstelen bovendien vaak met hoge huurkosten en/of dure kinderopvang. In Duitsland is daar een oplossing voor bedacht (met overheidssteun): de mehrgenerationenhäuser, ofwel meergeneratiehuizen, waarbij de kinderopvang en ouderenzorg onder één dak worden gebracht. Nederland is nog niet zo ver, ook al zijn er al meerdere lokale initiatieven in het land te onderscheiden op het gebied van meergeneratiewoningen.  

Jong en oud

Het Duitse voorbeeld van de Mehrgenerationenhäuser biedt niet alleen een oplossing voor de hoge kosten van zowel kinderopvang als ouderenzorg, maar zorgt ook voor meer interactie tussen generaties en draagt bij aan een vermindering van eenzaamheid onder ouderen. Deze vorm van kinder/ouderenzorg is in Duitsland op nationaal niveau ingevoerd: er zijn al op vijfhonderd locaties in Duitsland mehrgenerationenhäuser te vinden, die ieder veertigduizend euro per jaar aan overheidssubsidie ontvangen. 

Hoewel deze combinatie van kinderopvang en ouderenzorg in Nederland niet landelijk worden ondersteund, zijn er wel verschillende lokale initiatieven in het land te vinden. Zo biedt organisatie Kidscasa verschillende vormen van kinderopvang aan (kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, gastouderopvang en speciale kinderopvang), waarvan er drie vestigingen samenwerken met de ouderenzorgorganisatie Interzorg. Kinderopvang De Hullen, bijvoorbeeld, is gevestigd in het pand van het gelijknamige zorgcentrum in Roden. Er is plek voor maximaal twaalf kinderen tussen de nul en vier. De kinderen hebben hun eigen plek in de voormalige activiteitenruimte van het zorgcentrum, maar er worden gezamelijke activiteiten aangeboden, zoals zingen, knutselen en voorlezen. Ook in Assen en Vries is Kidscasa gevestigd in zorgcentra van Interzorg.

Deze samenwerking tussen jong en oud vindt soms ook op meer permanente basis plaats: op meerdere locaties in het land wonen tienermoeders en hun kinderen samen met senioren. Bijvoorbeeld in woongebouw Talita in Houten, wat in 2012 is opgericht door ouderenhuisvester Habion en jeugdzorgorganisatie Timon. Het gebouw telt zeventien appartementen, waarvan er dertien behuisd worden door tienermoeders die niet meer in hun eigen gezin kunnen wonen. De senioren zijn vrijwilligers, die als 'goede buur' optreden: ze passen af en toe op de kinderen, eten een aantal keer per week samen met de jonge moeders, of gaan met ze op stap. Na twee jaar verlaten de tieners het woongebouw, om elders zelfstandig te wonen. Overige Timon-woongroepen bieden ook onderdak aan jongeren die zijn vastgelopen in hun relatie, familie, opleiding of werk en niet meer zelfstandig kunnen wonen.

Woongemeenschappen

De volgende stap zou dus kunnen zijn om jong en oud niet alleen overdag samen te brengen, maar om hen ook samen te laten wonen. Los van de kostenbesparingen op de kinderopvang, blijkt uit een onderzoek van het Aedes-Actiz Kenniscentrum dat het wonen met meerdere generaties voordelen biedt aan mensen van alle leeftijden.

Voorbeelden van dergelijke 'meergeneratiewoningen' zijn niet moeilijk te vinden. Eén van de meest bekende voorbeelden van een meergeneratiewoning in Nederland is de woongemeenschap. Er bestaan veel verschillende vormen van gemeenschappelijk wonen, zoals woonwerkprojecten, ecodorpen, vijftig-plus woningen en leefgemeenschappen. Een gedeelde woning is een woongemeenschap als er ten minste drie volwassen mensen, afkomstig uit minstens twee verschillende families, zelfstandig samenwonen. Ontmoetings- en/of werkruimten worden gemeenschappelijk gebruikt en de groep beslist zelf over de toelating van nieuwe leden. De Federatie Gemeenschappelijk Wonen (FGW) schat het totale aantal woongemeenschappen in Nederland op meer dan tienduizend: ongeveer één procent van de Nederlandse bevolking. Volgens het FGW komen er ieder jaar honderd woongemeenschappen bij. De grootste concentratie woongemeenschappen in Nederland bevindt zich in en rondom Amsterdam en Rotterdam.

Een voorbeeld van een woongemeenschap is ‘t Groene Sticht in Leidsche Rijn. Dit project omvat verschillende soorten woningen (koopwoningen, sociale huurwoningen, kamers en gastenverblijven), waar mensen van alle leeftijden bij elkaar wonen. Zo wordt er ruimte geboden aan studenten, (ex-)daklozen, senioren, gezinnen, mensen met psychische problemen en gehandicapten. Ook het WG-terrein in Amsterdam is bestemd voor gemeenschappelijk wonen, én werken: er zijn tachtig woon- en vijfendertig werkeenheden beschikbaar. Het WG-terrein is speciaal bedoeld voor personen, instellingen, kunstenaars en bedrijven die minder draagkrachtig zijn of om politieke/sociale redenen nergens anders terecht kunnen. Het kleinschalige centraal wonen project Auryn in Hoorn bestaat uit negen huishoudens, waarbij de leeftijden varieren tussen de drieëntwintig en zestig jaar. Er wonen ook (kleine) kinderen, tieners en alleenstaanden in de woongroep. De huishoudens delen een gemeenschappelijke tuin, keuken en speelzolder. Ze vergaderen en eten maandelijks samen.

Kangoeroewoningen

Voor wie niet met onbekenden wilt wonen, kan ook bij zijn/haar familie terecht, bijvoorbeeld in een driegeneratiewoning. Deze constructie, waarbij grootouders, ouders en (klein)kinderen samenwonen, wordt ook wel een 'kangoeroewoning' genoemd. Deze familiehuizen zijn met elkaar verbonden door een trap of tussendeur, maar bestaan wel uit zelfstandige woningen. In 2009 hield CDA-kamerlid Mirjam Sterk een pleidooi voor het bouwen van meer familiehuizen, mede als antwoord op de vergrijzing, waarop het programma Kruispunt destijds nog een aantal kangoeroewoningen bezocht (zie video).
 

Over het huidige aantal kangoeroewoningen in Nederland is geen eenduidige informatie te vinden: in 2005 werd er nog gesproken van enkele honderden kangoeroewoningen, terwijl de krant Trouw in 2009 het over enkele tientallen woningen heeft. Uit onderzoek naar driegeneratiewoningen in het Verenigd Koninkrijk in 2012 blijkt echter dat er momenteel in meer dan vijfhonderdduizend huizen drie generaties onder één dak leven: een aantal dat doet denken aan de woonsituatie in de 'Victoriaanse tijden'. De verwachting is dat deze vorm van samenwonen in de komende jaren zal toenemen, aan beide kanten van Het Kanaal.