Jurjen Blick vertelt over poëtische voice-overs, darlings (die je nooit moet killen) en waarom hij van al zijn personages houdt.

Je zou kunnen denken dat Jurjen Blick een perfectionist is. Niet alleen bedacht hij Stuk, hij regisseerde de vierdelige docuroman ook, schreef daarnaast de teksten voor de vertelstem – die hij zélf insprak – en, als we hem dan ook nog spreken, is Blick druk bezig met de montage. ‘Maar perfectionisme associeer ik met mierenneuken,’ vertelt de regisseur, ‘en dat heb ik niet. Ik monteer een scène bijvoorbeeld niet vaker dan één of twee keer. Voor mij is het net als het bouwen van een groot, mooi huis. Als er dan aan het eind ergens een vlekje zit, vind ik dat niet zo erg, zolang jij dat huis maar ziet, voelt en denkt: daar wil ik in wonen.’

In de eerste plaats heeft dat niet alleen met de regisseur te maken, weet ook Blick, maar vooral ook met de mensen die dat huis al bevolken. In dit geval revalidatiekliniek Heliomare. ‘Het klinkt een beetje pretentieus, maar ik wilde echt een serie maken over mensen, waarbij je in hun ziel kruipt, dat je ze goed leert kennen. Ik heb daarbij wel een soort adagium dat je iedereens verhaal, ongeacht wie, interessant kunt maken. Door de mooie, grappige en interessante details van hun leven naar voren te duwen. Het gaat ook eigenlijk automatisch. Hoe langer je met mensen praat en hoe meer je weet over hun leven, hoe sterker je je betrokken voelt bij hen.’

wat is Stuk?

Stuk is een vierdelige documentaireserie waarin een aantal mensen wordt gevolgd tijdens de periode die ze doorbrengen in een revalidatiecentrum.

Lees meer over het programma →

Als mij iets zou overkomen, dan zou ik bij Monique op de afdeling terecht willen komen. Ik voel mij in goede handen bij haar.

Jurjen Blick

De regisseur kan zo in ieder van zijn personages wel iets benoemen waar hij door geraakt wordt. Bijvoorbeeld bij de Amerikaanse Paul White, die door een val van de trap zijn nek brak en nu lijdt aan een dwarslaesie. ‘Waarom ik van hem houd, en dat zit ook in de eerste aflevering, is dat hij zegt: Nederlands klinkt als hard rock voor mij en ik houd niet van hard rock. Ik houd van jazz. Nou heb ik zelf niet per se iets met jazz, maar ik vind dat leuk. Dat zegt iets over Paul.'

'Hetzelfde geldt voor Monique, de verpleegkundige. Dat vind ik een hele wijze vrouw, die veel nagedacht heeft over het leven. En dan vooral de donkere kanten ervan. Ik ben zelf wat meer gesloten, maar zij is zo open, zo vertrouwd. Als mij iets zou overkomen, dan zou ik bij Monique op de afdeling terecht willen komen. Ik voel mij in goede handen bij haar.’

Zijn taak, zegt Blick zelf ook, is vervolgens om dat gevoel naar het scherm te vertalen. ‘Ik moet ervoor zorgen dat jij van ze gaat houden, dat jij die unieke kanten ziet.’ Daarvoor gebruikt de regisseur een aantal technieken – of, voor wie de huismetafoor nog billijkt, steunpilaren.

Zoals de vertelstem, waarin de gedachten van de personages door Blick zelf worden geschetst. ‘Dat was een van de eerste dingen die ik had bedacht, die ik wilde. Ik las een roman en dacht: waarom horen we dat soort mooie zinnen nooit op tv? Waarom moet het altijd zijn: Gijs gaat vandaag naar de kapper, zal hij een blonde of bruine kleurspoeling nemen? Dat is wel een beetje flauw, want inhoudelijk zijn voice-overs vaak beter, maar er zit bijna nooit poëzie in. En dat wilde ik.’

Cameraman Pim Hawinkels filmt vanuit het bed van Paul. Rechts regisseur Jurjen Blick.

Blick verzint daarbij niks voor zijn personages, benadrukt hij. ‘Soms heb ik wel een andere interpretatie. Paul vergeleek zijn verlamming bijvoorbeeld met het leven in een soort doos, waar je maar niet uit komt. Ik maak zelf de vergelijking met een pop, waar je als het ware aangenaaid wordt. Maar goed, als hij het daar niet mee eens was geweest, had ik het niet gebruikt.’

(tekst loopt door onder afbeelding)

In de werkkamer van wondverpleegkundige Monique

het beste van twee werelden

Een ander opvallend stijlelement zijn de projecties, waarop de personages beelden uit hun oude leven terugzien. Zoals wanneer Paul in het zwembad ligt en ziet hoe hij vroeger zijn kinderen vasthield, of Daan, wiens eerste doktersbezoeken te zien zijn, terwijl hij op bed zit. Achter die keuze blijkt ook een heel praktische reden schuil te gaan.

Blick: ‘Ik wilde iets doen met dat archiefmateriaal, maar ik vind het lelijk om daar hard naar te snijden. Stuk is een gestileerde serie, dan wil je er niet ongecontroleerde home video’s door heen knallen, hoe prachtig die ook op zichzelf kunnen zijn. Daarom kwam ik op het idee van de projecties. Dan krijg je op een hele natuurlijke manier de mensen en hun eigen beelden in een shot, wat ik zelf kan stileren. Het beste van twee werelden.’

Ongemakkelijk was het wel, om deze mensen te filmen en tegelijk te confronteren met hun verleden. ‘Voor mij dan, want Daan en Paul hebben daar bijvoorbeeld schijt aan. Die zijn helemaal niet sentimenteel. Die snappen dat ik dat leuk vind, dat ik daar ook melancholie in zie, maar zoals Paul dan zegt: waarom zou ik mij daar druk over maken? Ik heb al een dwarslaesie, dat is al vervelend genoeg, dan laat ik mij niet ook nog eens verdrietig maken door oude beelden. Die is daar veel te nuchter voor. Dus dat ongemak ging bij mij ook snel voorbij.’

Hij voegt toe: ‘Vergeet niet dat het vaak ook gewoon gezellig is. Je bent daar in zo’n kamertje en Paul kent mij en Pim, de cameraman, en Mike, de geluidsman, en dan zitten we daar lekker te knutselen en te klooien. Dat is voor Paul ook een welkome afleiding. Dat zijn eigenlijk hele leuke momenten.’

Paul (boven) en Daan (onder)

Strenge filmdocenten zullen zeggen: kill your darlings, maar dat moet je juist nooit doen. Voor je darlings moet je hard vechten, tot het echt niet meer kan.

Jurjen Blick

Over leuke momenten gesproken: in de eerste aflevering maken we ook kennis met Theo. Hij is de buurman van revalidatiearts Willemijn en schildert elke dag vanuit zijn huis zijn uitzicht en dus ook de buren. Zo leren wij Willemijn voor het eerst kennen. Het is een gek, mooi, absurd en ook poëtisch moment.

‘Het heeft iets gestoords, hè, dat je jaar in, jaar uit je uitzicht schildert? Daar krijg ik dan ook zoveel kriebels van, dat kan ik echt niet laten liggen. Strenge filmdocenten zullen zeggen: het is niet essentieel voor het verhaal, het is een darling en die moet je killen, maar dat moet je juist nooit doen. Voor je darlings moet je hard vechten, tot het echt niet meer kan.’

Blick vervolgt: ‘Door dat moment voel je ook dat het een ander soort serie is, dat je soms uitstapjes neemt en soms naar iemand kijkt via de ogen van iemand anders. En dit was zo magisch, zo’n gek tafereel. Komt Theo dan niet terug? Nee, dit was het. Daarmee kon ik het thema gelijk goed introduceren. Het gaat tenslotte over het noodlot, over hoe raar en vreemd de wereld kan zijn, hoe je leven alle kanten op kan lopen. Het kan prachtig kanten opgaan of verschrikkelijke, maar op de ene of andere manier is het altijd wel bizar wat er allemaal gebeurt.’

Buurman Theo aan het schilderen.