Het Spoor Terug
De gedrevenen 4: Aad de Haas
Deel vier van 'De gedrevenen', een zevendelige serie met portretten van Nederlanders die hun leven stelden in het teken van een ideaal, gereconstrueerd aan de hand van dagboekfragmenten, brieven en herinneringen.
In deze aflevering een portret van kunstschilder Aad de Haas. De uit Rotterdam afkomstige in Limburg wonende kunstschilder Aad de Haas, verzette zich tegen de Duitsers, die hem ontaard verklaarden en oppakten. Later keerde De Haas tegen de Katholieke kerk, die zijn kunst onzedelijk en gedegenereerd achtte.
Interviews over De Haas met:
- echtgenote Nel de Haas-Koekman;
- De Haas' vriend pater Mathot;
- Dochter Teuntje de Haas;
- zoon Raf de Haas.
Inleidende teksten:
Tekst 1
In een historische opname hoorde U de kunstschilder Aad de Haas in een interview dat Ben Verbong met hem maakte op 18 maart 1972, 3 dagen voor zijn plotselinge dood op 52-jarige leeftijd. Aad de Haas wordt geboren in 1920 te Rotterdam. Zijn vader is ambtenaar. Aad werkt in 1938 op een kantoor, maar als hij zijn baas met een stoel bedreigt, vliegt hij er uit. Hij gaat naar de Kunstacademie. De lessen bij de graficus Derksen van Angeren zijn voor hem van de aller grootste betekenis. Deze beschouwt hem ook als een zeer talentvolle leerling. Hij trekt veel op met zijn medeleerling Nel Koekman. De jonge kunstenaar heeft na het behalen van zijn diploma al meteen verschillende tentoonstellingen in de galerie van Leen van Zanten in Rotterdam. In de eerste oorlogsjaren lukt het hem
ongehinderd door te werken, ondanks het feit dat hij geen lid is van de Kultuurkamer. Maar dan gaat het mis. Nel Koekman, die in die tijd vaak aan zijn zijde te vinden is, en die daarna ook altijd bij hem is gebleven, vertelt over de gebeurtenissen na de opening van de tentoonstelling bij Leen van Zanten op 25 september 1943.
TEKST 2
In Rotterdam is Aad de de Haas bevriend geraakt met pater Mathot, lid van de orde der Redemptoristen. Mathot wordt overgeplaatst naar Wittem in Zuid-Limburg. Als Aad de Haas uit de gevangenis komt en aan de dwangarbeid wenst te ontkomen, vraagt hij Mathot een huis voor hem te zoeken in Limburg. Zo komt de Haas in het gehucht Ingber terecht, vlakbij Gulpen. En niet ver van zijn vriend pater Mathot.
TEKST 3
Pater Mathot, die in het klooster Wittem zit, komt in contact met pastoor Mullenders van Wahlwiller, een heel klein dorpje niet ver daarvandaan. In Wahlwiller staat een prachtig kerkje uit de 12de eeuw dat nodig opgeschilderd moet worden. De pastoor zoekt een kunstenaar die het altaar en het plafond wil beschilderen en die de kerk van een kruiswegstatie kan voorzien. Een religieus kunstenaar kortom.
Nel de Haas:
TEKST 4
In het kerkje in Wahlwiller vordert het werk. De afbeeldingen op het plafond en achter het altaar zijn geschilderd in paars en roze op een fond in dezelfde kleuren, de kruiswegstaties zijn in groen en geel, tegen een mosgroene achtergrond. De figuren zijn smal en langgerekt, slechts hun contouren zijn aangegeven, de gestalten zijn ijl als schimmen, de stijl is
impressionistisch. In de religieuze kunst is zoiets nog niet eerder vertoond. Er zijn ook een paar ongebruikelijke details, zoals Maria met een hoedje, een hondje dat dat door het tafereel heenloopt. Is dat niet veel te profaan, vraagt pastoor Mullenders zich af. Hij legt zijn parochianen het
probleem voor, aangezien zij ook degenen zijn die op zondag de afbeeldingen moeten aanzien. De enquête die hij onder de volwassen katholieke bevolking van Wahlwiller houdt valt ten gunste van Aad de Haas uit. Enkele antwoorden op de enquête:
TEKST 5
Pater Mathot, de vriend en bewonderaar van Aad de Haas, vraagt hem een boekje te illustreren met Lijdensmeditaties die hij voor de KRO-microfoon heeft uitsproken. Het boekje zal worden uitgegeven bij uitgeverij Urbi et Orbi.
TEKST 6
Albert Kuyle, een pseudoniem voor de schrijver Kuitenbrouwer, is tijdens de oorlog lid geweest van Zwart Front, een pro-Duitse organisatie. Na de oorlog krijgt hij een schrijfverbod opgelegde door de Ereraad. Dat weerhoudt de katholieke pers, met name het Limburgs Dagblad, Omhoog en de Linie, er niet van de stukken van Kuyle te publiceren. Onder de titel 'Giraffen in de Kerk' verschijnt het eerste venijnige artikel van Kuyle tegen de Haas in het Limburgs Dagblad van 5 december 1946.
TEKST 7
In het Vaticaan in Rome is er een aparte commissie die zich bezighoudt met het keuren van religieuze kunst: Het Heilig Officie. De illustraties van de Haas bij de Lijdensmeditatie worden, nadat Rome attent is gemaakt op deze uitgave, door toedoen van artikelen als van Albert Kuyle en anderen, door de kerkelijke censuur afgekeurd. In de Osservatore Romano doet Mariano Gordovaní op 17 april 1949 verslag van de definitieve veroordeling.
TEKST 8
Op Witte Donderdag 1949, de avond voordat de Haas op bevel van hogerhand, de kruiswegstaties uit de kerk zal dragen, schrijft hij een brief aan zijn vriend Pater Mathot.
TEKST 9
Nel Koekman helpt De Haas niet alleen bij het schilderen van de kerk van Wahlwiller, ze drukt ook de litho's en probeert met het zeer karige loon dat de Haas voor Wahlwiller en voor zijn schilderijen kreeg een gezin draaiende te houden dat op den duur zeven kinderen telt. Ze zijn dan inmiddels verhuisd naar kasteel Strijthagen in Schaesberg, ook in Zuid-Limburg.
Teuntje de Haas, de oudste dochter geeft een beschrijving van hun leven in die tijd.
TEKST 10
Met Raf de Haas, een jongere broer van Teuntje, bezoeken we een tentoonstelling met tekeningen van zijn vader in de Stadsgalerij in Heerlen. Het merendeel van het enorme oeuvre van de kunstenaar is daar in een depot opgeslagen. Raf de Haas is zelf ook kunstschilder. Hoe was de verhouding tussen zijn ouders?
TEKST 11
In een historische opname van 18 maart 1972 hoort u Aad de Haas over zijn strijd met de kerkelijke autoriteiten. Aan het eind maakt hij duidelijk dat hij een Limburgse zegswijze beter ter harte had moeten nemen. Die luidt: "Je mot nooit tegen een toog opzijken, want dat dreug niet."
TESKT 12
Naast de in pastelkleuren neergezette schilderingen in Wahlwiller, heeft Aad de Haas een grote hoeveelheid schilderijen gemaakt waarin we steeds weer dezelfde thema's terugvinden: de kerk, de Duitse SS, voorname heren met hoge hoeden, naakte mannen met geslachtsdelen in de aanslag,
naakte vrouwen en prostituees.
TEKST 13
Ook na de affaire Wahlwiller, is deze kwestie voor Aad de Haas nog niet van de baan. Hij is voor zijn werk nauwelijks betaald, en bovendien zijn de schilderingen nog niet af. Hij blijft brieven schrijven aan allerlei kerkelijke
autoriteiten.
TEKST 14
Eind jaren '50 wordt De Haas opnieuw gevraagd staties te schilderen voor een kapel van een ziekenhuis in Heerlen. De kapel wordt na enkele jaren afgebroken en de aannemer is zo verstandig het merendeel der staties uit de muren te zagen. Op 21 maart 1972 wordt de Haas getroffen door een fatale hersenbloeding. Hij sterft op 52-jarige leeftijd. Eindelijk, in 1981, worden de Kruiswegstaties van Aad de Haas weer teruggeplaatst in het kerkje van Wahlwiller.