Gedurende het hele jaar, alle werkdagen om 12.57 en 17.57 uur op NPO 1, voorafgaand aan het Journaal, krijgen de partijen die een zetel hebben in Tweede en/of Eerste Kamer – tussentijdse afsplitsingen uitgezonderd – drie minuten om de kijker te informeren over wat ze zoal bezig houdt. Zo is het in de komkommertijd tussen verkiezingen tenminste, want breekt de verkiezingstijd aan, dan zijn de uitzendingen plotseling op alle zenders, op elk moment van de dag, en mogen ook de nieuwe partijen op het stembiljet meedoen.
Het begint allemaal met radio, in het interbellum, als politieke partijen van de Hilversumsche Draadlooze Omroep (HDO) de mogelijkheid krijgen een verkiezingstoespraak uit te zenden. Eerst voorbehouden aan de partijen die, in het verlengde van de verzuiling, dat zelf via een ‘eigen omroep’ konden uitzenden – de PVDA had de Vara, de KVP de KRO, etc. –, maar al snel, na protest van vooral de liberalen die geen ‘natuurlijke’ binding hadden met een omroep, voor alle deelnemende partijen. Aanvankelijk alleen in verkiezingstijd, maar vanaf 1957, na opnieuw bezwaren van (inmiddels) de VVD ook daarbuiten; elke partij tien minuten per twee weken.
Het duurt niet lang of ook het nieuwe medium televisie moet eraan geloven: in 1959 voor het eerst, tijdens de verkiezingen van dat jaar, en vanaf 1962 het hele jaar door.
Maar het maken van die filmpjes zorgde voor ongemak. Niemand wist hoe het moest. Er was ook gêne. Politiek historicus Harm Kaal: ‘Het idee bestond dat kiezers politiek eigenlijk maar heel oninteressant vonden; het werd ook gezien als inbreuk op de privacy, dus dat moest met enige omhaal van woorden worden gepresenteerd. De kiezer zat ook helemaal niet te wachten op iets dat zo nadrukkelijk propaganda was, was het idee.’