‘Kijk, dit is de eerste bocht van het circuit, Quarter Bridge. Je bent net gestart, en je banden zijn nog ijskoud. Voordat je het weet, glijdt het voorwiel weg, whoooosh, whooosh, en ram je die muur.’ Richard ‘Milky’ Quayle stuurt zijn Smart automobiel over de bochtige, smalle wegen die elk jaar in juni gedurende twee weken voor alle weggebruikers worden afgesloten en veranderen in het Mountain Course Circuit waarop sinds 109 jaar de TT (Tourist Trophy) wordt gereden. Quayle is een local hero, een van de drie Manxmen (inwoners van Isle of Man) die het evenement ooit wonnen. Sinds hij in 2003 na een zwaar ongeluk met racen stopte, leidt hij nieuwkomers rond over het circuit.
De geschiedenis van de TT is er een van legendarische winnaars als Mike Hailwood, Joey Dunlop en Giacomo Agostini. En van apocriefe verhalen, zoals dat van de parkiet die overleed nadat de uitlaat van diezelfde Agostini zo oorverdovend knalde dat de parkiet van een oudere dame pardoes een hartaanval kreeg. En leidt van één-cilinder motoren met net aan drie pk en voorzien van pedalen (de machines konden heuvelop wel wat hulp gebruiken), bestuurd door upperclass Englishmen met goggles en leren helmpjes, naar de huidige tijd, waarin racemonsters met meer dan 200 pk met gemak de 300 kilometer per uur halen.
60,7 kilometer is het stratencircuit lang, en in tegenstelling tot elders wordt de race – de smalle wegen staan geen massastart toe – afgewerkt als tijdrit. Dwars door dorpjes gaat het, waarbij de rijders op centimeters afstand langs muurtjes en huizen razen, en niet zelden ertegenaan knallen. De lijst met doden is lang. 141 in totaal tijdens de TT sinds 1907. Het leidde ertoe dat de TT midden jaren zeventig van de reguliere WK-racekalender werd afgevoerd.